copyright A.Meddens-van Borselen 1998

terug naar Annabella Meddens-van Borslen

www.Bennebroek.org

 
 
 

 

  bennebroek [art]

De tijden veranderen.


Burgemeesters


van Heemstede en Bennebroek


1811 - 1997



Annabella Meddens-van Borselen


 

INHOUD

          Woord vooraf

          Inleiding

                    Benoeming van een burgemeester

                    De functie van burgemeester

                    Groepsportret

          Bijlagen

                    Overzicht burgemeesters en gemeentesecretarissen

                    Overzicht jaarwedde burgemeesters



          De Burgemeesters


          W.H. Gerlings, 1810-1837

          J. van Lith, 1838-1853

          J. Dolleman, 1838-1850

          M.S.F. de Moraaz Imans, 1850-1853

          M.S.P. Pabst, 1853-1856

          C. van Lennep, 1856-1874

          J.Ph. Dolleman, 1874-1891

          D.E. van Lennep, 1891-1916

          P.N. van Doorninck, 1891-1902

          B.J.D. Zubli, 1902-1911

          L.A. van Schuylenburch, 1911-1919

          J.W.P. van Doorn, 1916-1942, 1945-1949

          J.Th.M Smits van Oyen, 1919-1921

          N.L.M. Tilman, 1921-1925

          K.J.G. van Hardenbroek, 1925-1955

          J.H. van Riesen, 1942-1945

          A.G.A. van Rappard, 1950-1970

          D. Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren, 1955-1975

          W.D.H. Quarles van Ufford, 1971-1978

          J. de Widt, 1975-1983

          O.R. van den Bosch, 1979-1993

          G.H. van Egerschot, 1984-1989

          C.E. Dalhuisen-Polano, 1989

          N.H. van den Broek-Laman Trip, 1993



Bijlagen

-        Aantal inwoners van Heemstede en Bennebroek

-        Overzicht inkomsten en uitgaven van Heemstede en Bennebroek

-        Tabel met gegevens over burgemeesters

-        Overzicht van de genealogische gegevens van de burgemeesters

-        Lijst van gebruikte afkortingen

-        Overzicht van literatuur en bronnen



Woord vooraf


In oktober 1997 was ik bezig met het verzamelen van foto's van burgemeesters. Burgemeester Dalhuisen kwam enige aanvullende informatie op mijn huisadres afleveren. Toen zij de foto had overhandigd en weer vertrokken was, vroeg mijn dochter van zes jaar nieuwsgierig wie die mevrouw was. 'Dat is de burgemeester' antwoordde ik haar. 'Dat kan niet' zei ze, 'want burgemeesters zijn altijd mannen'. Ik gaf haar direct gelijk. Vroeger waren alle burgemeesters mannen. Ik vertelde haar dat de tijden veranderen en dacht ook aan de burgemeester wiens carriëre eindigde, nadat hij flikflooiend met een andere man aangetroffen was. Tegenwoordig worden ook vrouwen tot het burgemeesterschap benoemd. De burgemeester van Bennebroek is een vrouw en Heemstede heeft ook vrouwelijke burgemeester. Ze was verrukt. Die mevrouw was dus een échte burgemeester.


Voor het boek is onderzoek gedaan naar de burgemeesters van Bennebroek en Heemstede in diverse archiefbestanden van de gemeente Bennebroek en Heemstede, het provinciaal bestuur van Noord-Holland en het ministerie van Binnenlandse Zaken. Ik ben in de gelegenheid gesteld onderzoek te doen in archieven die voorheen 'op slot' zaten en, die naar mijn weten nog niet eerder voor onderzoek naar burgemeesters van deze gemeenten gebruikt zijn. Het betreft het kabinetsarchief van de Commissaris van de Koningin, waarin nieuwe en interessante gegevens over de burgemeesters zijn gevonden. De Commissaris van de Koningin in Noord-Holland gaf toestemming het kabinetsarchief te raadplegen. Deze archieven berusten in het Rijksarchief in Noord-Holland te Haarlem. Voor de jaren 1930-1997 is informatie gevraagd aan de (ex-) burgemeesters en aan de kinderen van reeds overleden burgemeesters. Zij schetsten een levendig beeld van de geschiedenis uit deze periode van Heemstede en Bennebroek. Zonder hun medewerking was deze publicatie niet mogelijk geweest. Mijn dank gaat uit naar alle personen en archiefdiensten die gegevens en foto's verstrekten, in het bijzonder Mw. C.E. Dalhuisen-Polano, Mw. N.H. van den Broek-Laman Trip, Mw. L.Th. van Hardenbroek, W.H.D. Quarles van Ufford, J. de Widt, G.H. van Egerschot, J.N.M. van der Hoop van Slochteren, Mw. H.E. van der Hoop van Slochteren-Hâevell, Mw. L.C.A.L. van Rappardt-Mundt, W.L.F.C. van Rappardt, Hans Krol, R. Verbruggen, Ernst Deurloo, René van Dijk en Ed Unger. Reacties en aanvullingen worden zeer op prijs gesteld.


Annabella Meddens-van Borselen



Inleiding


In 1997 zijn de besprekingen over samenvoeging van de gemeenten Heemstede en Bennebroek bij een andere gemeente voortgezet. Voor Bennebroek is dit niet de eerste keer in haar geschiedenis. De heerlijkheid Bennebroek is in 1653 afgesplitst van de heerlijkheid Heemstede. In 1812 werd Bennebroek opgeheven en weer bij Heemstede gevoegd. Bij Koninklijk Besluit in 1816 werd Bennebroek weer een zelfstandige gemeente met een eigen gemeentebestuur. De scheiding vond in april 1817 plaats. Endnote In de periode 1853-1891 kreeg de burgemeester van Heemstede tevens het burgemeesterschap van Bennebroek opgedragen, vanwege het geringe aantal inwoners in Bennebroek. In verband met een eventuele fusie of verregaande samenwerking tussen de gemeenten Bennebroek en Heemstede zijn ook de jongste burgemeesters in dit boek opgenomen.


In de periode 1811-1997 hebben 24 burgemeesters leiding gegeven aan het bestuur van deze gemeenten. Hoe verliep de benoeming van een burgemeester in de negentiende eeuw? Veranderde de benoemingsprocedure in de twintigste eeuw? Wat waren het voor personen: kwamen zij uit een burgemeestersfamilie? Waren zij van adel of kwamen zij uit het patriciaat? Is hier in de twintigste eeuw verandering in gekomen? Hadden zij een academische opleiding? Waren zij uit Noord-Holland afkomstig of kwamen zij ook van elders? Hoe oud waren zij gemiddeld bij de aanvang van hun ambt? Hoe lang waren zij burgemeester hier? Was het burgemeesterschap het begin- of eindpunt van hun loopbaan?

Om inzicht te krijgen in de ontwikkeling van het burgemeesterschap in de gemeenten Bennebroek en Heemstede zijn biografische gegevens verzameld over burgemeesters. Deze gegevens staan achter in het boek in een bijlage vermeld. Aan de hand van de gegevens is een klein groepsportret geschreven. Vooraf is een paragraaf gewijd aan de benoemingsprocedure en de functie van een burgemeester in de negentiende en twintigste eeuw. Het belangrijkste deel van het boek bestaat uit 24 korte levensbeschrijvingen van burgemeesters Naast persoonlijke gegevens bevatten deze biografieën ook enkele gegevens over aspecten van de geschiedenis van beide dorpen, zoals het verkeer en vervoer, het onderwijs, bebouwing, de sociaal-economische situatie en de verzuiling.


Benoeming van een burgemeester

De benoeming van een burgemeester geschiedt door de Kroon bij Koninklijk Besluit voor een periode van zes jaar. Tot 1848 gebeurde dit op voordracht van de ambachtsheer, die zijn kandidaat via de gouverneur aan de minister van Binnenlandse Zaken kenbaar maakte. Bij de grondwetsherziening in 1848 verloor de ambachtsheer dit recht. Uit archiefonderzoek blijkt dat de ambachtsvrouw van Bennebroek in het begin van de twintigste eeuw haar invloed op een burgemeestersbenoeming toch aanwendde Endnote . Ook andere burgers schreven de Commissaris brieven waarin zij bepaalde personen aanprezen of soms afkraakten. Na 1848 stelde de gouverneur van Noord-Holland, sinds 1851 Commissaris van de Koning geheten, een lijst van drie kandidaten op voor het ambt van burgemeester. Bij de lijst gaf hij informatie over de kandidaten en vermeldde hij in zijn voordracht welke personen hij niet of juist wel geschikt achtte voor het ambt. Over het algemeen werd de voordracht van de Commissaris voor een burgemeestersambt overgenomen door de minister van Binnenlandse Zaken en de koning(in).

In 1972 veranderde de procedure. De gemeenteraden werden in de gelegenheid gesteld hun wensen ten aanzien van de benoeming van een nieuwe burgemeester door middel van een profielschets kenbaar te maken. Endnote In de tachtiger jaren stelde de gemeenteraad een vertrouwenscommissie in, die met de kandidaten voor het burgemeesterschap een gesprek voerde. Deze kandidaten werden door de Commissaris van de Koningin geselecteerd uit het aanbod van sollicitanten. De commissie bracht naar aanleiding van de gesprekken met de kandidaten een advies uit aan de Commissaris, die weer een advies opstelde voor de minister van Binnenlandse Zaken. Uiteindelijk wordt de burgemeester benoemd door de Kroon. Na afloop van de ambtsperiode van zes jaar kan een burgemeester, op advies van de Commissaris van de Koningin, herbenoemd worden.


De functie van burgemeester

De functie van burgemeester van deze twee dorpen was in de negentiende en begin twintigste eeuw geen volledige dagtaak. Men zag het ambt toen als een erebaan en een nevenfunctie, die eventueel goed te combineren viel met een andere baan. De burgemeester van Heemstede kreeg tot 1858 een jaarwedde van ƒ 300,-. De burgemeester van Bennebroek ontving tot 1868 ƒ 100,- per jaar. Dit salaris was te laag om van te kunnen leven en de burgemeesters moesten dan ook over een eigen inkomen beschikken om het ambt uit te kunnen oefenen. Bij de keuze van een kandidaat hield men hiermee rekening. Andere criteria voor de keuze van een burgemeester waren naast bestuurlijke kwaliteiten, het geloof van de kandidaat, zijn afkomst en representativiteit. Na de invoering van de algemene verkiezingen hield men ook rekening met de uitslag van de gemeenteraadsverkiezingen en de politieke richting van de sollicitant. Tevens keek de Commissaris van de Koning naar de representativiteit van de echtgenote van de kandidaat. Van de echtgenoten verwachtte men tot nu toe een actieve rol in het sociale leven van het dorp. Bij de benoeming van twee vrouwen tot burgemeester in 1989 in Bennebroek en in 1993 te Heemstede werd dit overigens niet van hun echtgenoten verwacht. De eerste benoeming van een vrouw tot burgemeester vond in 1946 plaats. Mevrouw Smulders-Beliën, die in de gemeente Oost-, West- en Middelbeers werd benoemd, was de eerste vrouwelijke burgemeester in Nederland. Het duurde achttien jaar voordat de Kroon weer een vrouw tot burgemeester benoemde. Dat was in 1964 in de gemeenten Geldermalsen en Leersum. In oktober 1987 waren er 28 vrouwelijke burgemeesters. Endnote Inmiddels is dit aantal opgelopen tot 89 (van de 625 gemeenten in Nederland). Endnote


Aan het eind van de negentiende en in de loop van de twintigste eeuw namen de overheidsbemoeienis, de taken en de inkomsten van de gemeentebesturen toe. Het gemeentebestuur gaf steeds meer uit aan onderwijs, volksgezondheid, sociale zorg, verkeer en vervoer en de openbare veiligheid. Uiteraard werd hierdoor de functie van burgemeester in de loop van de decennia zwaarder en de gemeentelijke bemoeienis op deze terreinen groter. De aard van de dorpen Heemstede en Bennebroek veranderde in de loop der eeuwen. Tot in het begin van de twintigste eeuw waren het gemeenten met blekerijen en agrarische activiteiten zoals bloembollenteelt en veehouderij. Door de komst van renteniers en forenzen na de Eerste Wereldoorlog werden het villadorpen. Na de Tweede Wereldoorlog veranderde het dorpsgezicht in Heemstede sterk. Om woningnood te lenigen bouwde men voor het eerst grote flats.


Groepsportret

De gemeenten Heemstede en Bennebroek hebben 24 verschillende burgemeesters gekend in de periode 1811-1997. In de negentiende eeuw kwamen de burgemeesters overwegend uit de omgeving van Heemstede en Bennebroek. Een aantal burgemeesters stamde uit een burgemeestersfamilie, zoals de familie Dolleman en de familie Van Lennep. In de twintigste eeuw werden de burgemeesters niet meer uit de directe omgeving van Zuid-Kennemerland gerekruteerd. Acht burgemeesters hebben een adellijke titel en negen waren afkomstig uit een regentenfamilie. De gemiddelde leeftijd van de nieuw benoemde burgemeesters was 38,5 jaar. De jongsten onder hen waren D.E. van Lennep (26 jaar), W.H. Gerlings (27 jaar) en M.S.F. de Moraaz Imans (28 jaar). De meeste burgemeesters kwamen uit een familie die op bestuurlijk niveau actief was. Vijftien van hen hadden een vader of grootvader die een politieke functie bekleedde. Acht van de 24 burgemeesters waren zoon van een burgemeester. Elf voltooiden een academische opleiding. Voor het merendeel studeerden zij rechten. Zes van de burgemeesters bekleedden eerst elders het ambt van burgemeester. Gemiddeld was de ambtsduur 15,6 jaar. Burgemeester Van Hardenbroek van Bennebroek (1925-1955) en burgemeester Van Doorn van Heemstede (1916-1949) vervulden het langst het ambt (respectievelijk 30 een 33 jaar). Vijf van de Heemsteedse en Bennebroekse burgemeesters vertrokken om als burgemeester in een grotere gemeente aan de slag te gaan. Voor het merendeel waren de burgemeesters van protestantse huize. Twee keer benoemde men in Bennebroek een katholieke burgemeester; van twee burgemeesters is het geloof niet bekend. Dat de minister van Binnenlandse Zaken bij de benoeming van een burgemeester niet altijd het advies van de Commissaris der Koningin opgevolgde, zal blijken uit een aantal van de korte biografieën van de Heemsteedse en Bennebroekse burgemeesters.



bijlage overzicht burgemeesters van Heemstede en Bennebroek

 

burgemeesters van Heemstede


1811-1837             W.H. Gerlings (1781-1844)

1838-1850             J. Dolleman jr. (1801-1878)

1850-1853             M.S.F. Moraaz Imans (1821-1861)

1853-1856             M.S.P. Pabst (1819 -1863)

1856-1874             C. van Lennep (1823-1874)

1874-1891             J.Ph. Dolleman (1842-1891)

1891-1916             D.E. van Lennep (1865-1916)

1916-1942             J.P.W. van Doorn (1884-1953)

1942-1945             J.H. van Riesen (1891-1955)

1945-1949             J.P.W. van Doorn (1884-1953)

1950-1970             A.G.A. van Rappard (1907-1970)

1970-1978             W.H.D. Quarles van Ufford (1929)

1979-1993             O.R. van den Bosch (1928)

1993                      Mw. N.H. van den Broek-Laman Trip (1937)



burgemeesters van Bennebroek


Per 1-1-1812 werd Bennebroek bij Heemstede gevoegd en in 1816 (24 mei), in de praktijk in 1817, is Bennebroek weer zelfstandig geworden.

 

Sedert 1825 kreeg men de titel van burgemeester.


1810-1811             W.H. Gerlings (schout)

1817-1837             W.H. Gerlings

1838-1853             J. van Lith

1853                      M.S.F. de Moraaz Imans

1853-1856             M.S.P. Pabst

1856-1874             C. van Lennep

1874-1891             J.Ph. Dolleman

1891-1902             P.N. van Doorninck

1902-1911             B.J.D. Zubli

1911-1919             L.A. van Schuylenburch

1919-1921             J.Th.M. Smits van Oyen

1921-1925             N.L.M. Tilman

1925-1955             K.J.G. van Hardenbroek

1955-1975             D. Thomassen à  Thuessink van der Hoop van Slochteren

1975-1983             J. de Widt

1983-1989             G.H. van Egerschot

1989-           Mw. C.E. Dalhuisen-Polano




Gemeentesecretarissen van Heemstede


1810-1853             Willem Dolleman

1853-1889             Dirk Wolbers

1890-1891             Jan Philip Dolleman

1892-1906             A.G.A. baron Collot d'Escury

1906-1927             A.A Swolfs

1928-1953             J.N. Vos

1954-1958             T.M. Schelling

1959-1964             A. van Wingerde

1965-1977             mr. J.M. Kruitwagen

1978-1989             drs. W.H. van den Hoek

1989                      mr. W. van den Berg



Gemeentesecretarissen van Bennebroek


1851-1853             Jan van Lith

1853-1889             D. Wolbers

188901891             J.Ph. Dolleman

1891-1892             A.G.A. baron Collot d'Escury

1892-1896             H. van Panhuys

1896-1905             H.J. Clarion

1905-1909             F.H. van Kempen

1909-1914             H.J. Calkoen jr.

1914-1919             M.H.L. Lohse

1919-1923             J. van Scheers

1923-1929             J.E. Tillema

1929-1956             C. Bregman

1956-1979             S.P.J.R. Schutte

1980-1991             J. Mellema

1991-1994             H.W.E.M. Waals

1994                      René Menke




bijlage jaarwedde burgemeesters Endnote


Heemstede                                            Bennebroek


t/m 1857      ƒ       300                        t/m 1867     ƒ       100 

1858-1868   ƒ       450                        1868-1886   ƒ       200 

1869-1874   ƒ       500                        1887-1896   ƒ       250 

1875-1881   ƒ       600                        1898-1906   ƒ       350 

1882-1897   ƒ       800                        1907-1913   ƒ       500 

1898-1906   ƒ       1000                      1914-1917   ƒ       750 

1907            ƒ       1350                      1918            ƒ       1250 

1908-1909   ƒ       1500                      1919-1924   ƒ       1600 

1910-1911   ƒ       1850                      1925            ƒ       1700 

1912-1913   ƒ       2000                      1926-1928   ƒ       1800 

1914-1916   ƒ       2300                      1929            ƒ       1900 

1917            ƒ       2400                      1930            ƒ       2400 

1918            ƒ       2900                      1931-1934   ƒ       3000 

1919-1925   ƒ       5000                      1935            ƒ       2857 

1926-1929   ƒ       6000                      1936-1940   ƒ       2850 

1930-1932   ƒ       6600

1933-1934   ƒ       6264

1935            ƒ       6602

1936-1939   ƒ       6700

1940            ƒ       9110

 



                                                              De Burgemeesters



                                              Willem Hendrik Gerlings (1783-1844)

                                         burgemeester van Heemstede en Bennebroek

                                                                1810/1811-1837


Afkomst

Willem Hendrik Gerlings werd op 15 februari 1783 te Haarlem geboren als jongste telg uit een gezin van veertien kinderen. Endnote Hij was de zoon van mr. Herman Gerlings (1739-1807) en Sophia Magdalena Crommelin (1740-1812). Zijn vader had bezittingen in Bennebroek, onder andere het in 1775 voor ƒ 25.000,- aangekochte huis te Bijweg. Endnote Na de dood van zijn vader woonde Gerlings hier bij zijn moeder, die in 1812 in Bennebroek overleed. Zijn familie behoorde tot het Haarlemse regentenpatriciaat. Zijn vader en beide grootvaders waren schepen van de stad Haarlem geweest. Endnote Zijn zusters waren getrouwd met regenten. Eva Jacoba (1764-1843) was getrouwd met de Haarlemse burgemeester David Hoeufft (1762-1836), een andere zuster was getrouwd met J.G. de Mey van Streefkerk, die burgemeester van Leiden was. Endnote Zijn neefje Herman Jacques Gerlings was burgemeester van Schoten in 1831. Endnote

 

Willem Hendrik Gerlings werd in 1810 tot schout van Bennebroek benoemd, een jaar later kreeg hij dezelfde functie ook in Heemstede. Endnote Bovendien werd hij in 1813 in Heemstede benoemd tot notaris. Een jaar later huwde hij een welgestelde Amsterdamse regentendochter, Anna Maria Magdalena Bouwens. Zij woonde in Haarlem in een huis aan de westzijde van het Spaarne, dat haar eigendom was. Een paar weken voor hun huwelijk kocht ze de hofstede Middendorp te Bennebroek, waar het paar ging wonen. Endnote In maart 1812 werd het bezit uitgebreid met de hofstede Duinzicht in Bennebroek, die zij voor ƒ 2000,- kochten. Mede door enkele grondaankopen was de waarde van dit buitenverblijf in 1827 gestegen tot ƒ 7500,-.

In 1817 werd hun dochtertje geboren, dat helaas maar twee dagen bleef leven. Tien jaar later overleed zijn echtgenote. Zijn dochtertje en echtgenote zijn begraven op het kerkhof van de Nederlands Hervormde kerk te Bennebroek. Endnote Na haar dood werd Willem Hendrik de universele erfgenaam. Endnote In 1831 hertrouwde hij in Arnhem met de weduwe Catharina Christine Kip. Zij was geboren in 1788 te Essequebo als de dochter van een planter. Haar ouders waren daar gestorven toen zij nog een klein kind was. Endnote In 1837 schreef de gouverneur van Noord-Holland dat W.H. Gerlings 'gesepareerd' van zijn vrouw leefde en dat deze hem spoedig na het huwelijk verlaten had.


Onderzoek naar de burgemeester

In 1815 werd een onderzoek ingesteld naar het functioneren van burgemeesters. De commissaris van het arrondissement Haarlem schreef over Gerlings dat deze opkwam voor de belangen van zijn gemeente. Hij verwoordde dit zo:


          'Gerlings is zeer behartigd bijzonder het interest zijner gemeente. Antwoord tamelijk prompt, is onpartijdig in het geven van renseignementen als het maar niet eene zaak waarin hij begrijpt dat zijn gemeente zoude kunnen lijden, doch eenmaal iets begreepen hebbende, koomt hij niet gemakkelijk terug van zijn eens genomen opinies. Endnote


De sociaal-economische situatie in Heemstede en Bennebroek

Gerlings schreef over de sociaal-economische situatie in beide dorpen in de jaarverslagen van de gemeente aan de gouverneur van Noord-Holland in 1835. In Heemstede was een godshuis (armenhuis). Hierin waren dertig mensen opgenomen. Het waren allemaal oude of gebrekkige personen. Daarnaast had Heemstede ook een toenemend aantal huiszittende armen. In de winterperiode hielpen particulieren deze mensen door aan hen eetwaren, brandstoffen en kleding uit te delen. Heemstede telde in die tijd 200 schoolkinderen, waarvan er 60 arm waren. In Bennebroek was geen armenhuis, er waren alleen huiszittende armen die door de diaconie of de rooms-katholieke armmeesters onderhouden werden. Hier geschiedde de bedeling in geld, kleding en brandstoffen. Op de dorpsschool in Bennebroek waren 100 leerlingen, waarvan een gedeelte behoeftig was.

Gerlings kwam in 1835 op voor de belangen van de nijverheid in zijn gemeenten. Hij schreef, dat in Bennebroek geen fabrieken waren, maar wel twee kleerblekerijen. Deze verkeerden in goede staat, maar werden door de belastingen op zeep en brandstoffen zeer gedrukt. Over de situatie in Heemstede schreef hij, dat hier, net als in Bennebroek, geen fabrieken waren, maar wel ruim dertig kleerblekerijen, die floreerden. Hij pleitte voor een gedeeltelijke vrijdom van belastingen voor deze bedrijven. Endnote

Een vaste verbinding van Bennebroek met Vogelenzang kwam omstreeks 1834 tot stand door de bouw van de Centenbrug over de Leidsevaart. De brug was geplaatst in opdracht van jhr.W.P. Barnaart, die een cent tol hief voor het gebruik ervan. De officiële naam van de brug was Vogelenzangse brug. Endnote


Einde burgemeesterschap

Op 12 augustus 1837 had Gerlings een verzoek ingediend om eervol ontslag als notaris. Opmerkelijk is wat de procureur-generaal schreef:


          'De suppliant staat als bijzonder persoon geenszins ter goeder naam en faam ofschoon hij als notaris gene reden tot klachten schijnt te hebben gegeven. Endnote


Op 21 december 1837 schreef de gouverneur van Noord-Holland aan Gerlings dat de koning hem in januari 1838 niet zou herbenoemen in zijn burgemeestersambten. Gerlings vroeg de gouverneur om uitleg. Deze lichtte de beslissing niet nader toe. Gerlings vroeg de minister van Binnenlandse Zaken schriftelijk de redenen van zijn ontslag, zodat hij zich ook zou kunnen verdedigen. Hij schreef onder andere: Endnote .

 

          “Na 28 jaren zonder enig plichtsverzuim met nauwkeurigheid en vigilaentie ook in tijden van onrust deze functiën te hebben waargenomen nadat tijdsverloop zonder een enkele opgave van redenen en zonder dat ik zelve dat heb kunnen uitdenken, nadat ik als burgemeester wederom was voorgedragen, gelijk ik niet anders mag veronderstellen, om dat gene redenen ter contrarie voorhanden zijn, mag ik herhalen, heeft dat bericht mij met verbazing en leedwezen moeten treffen. Belangstellende in de continuatie mijner functie heb ik mij onmiddellijk bij de heer gouverneur der provincie vervoegd...

          Daar ik in deze stand van zaken alzo ik mij van geen plichtsverzuim in 28 jaar bewustzijnde. En te meermalen zoals in de periode 1830 en daarop volgende jaren met geldelijke opofferingen zelve mij ruimschoots van dezelve gekweten hebbende, het niet van mij kan of mag verkrijgen om stil te zitten en niet bij hogere autoriteit te inquireren, waarin het bezwaar en de oorzaak zoude gelegen zijn dan mij des Konings goeden wil en gunst niet evenals andere verkiezingstijden heeft mogen te beurt vallen. Ik neem daarom eerbiedig maar tevens dringend de vrijheid mij tot uwe excellentie te wenden, verzoekende te mogen worden geïnformeerd waaraan het is toe te schrijven en welke redenen aanleiding zouden hebben kunnen geven, dat ik in mijn voormelde functie niet ben gecontinueerd ten einde ik in de gelegenheid zijn zoude mij daartegen te verdedigen, de waarheid en mijne onschuld aan de dag gebracht worden en ik niet gebukt blijve gaan onder ene fletrisfure (onleesbaar) waarvoor ik gene oorzaken kan uitdenken en die dus alleen een gevolg van verkeerde informatien zijn kan.

 

In november 1837 schreef de gouverneur aan de minister van Binnenlandse Zaken, dat hij Gerlings voor de vervulling van de functie van burgemeester als 'geheel ongeschikt beschouwde en als zodanig ook niet kan worden aanbevolen, aangezien Gerlings onder verdenking ligt van verregaande zedeloosheid. Hij zou alle achting of eerbied bij zijn geadministreerden hebben verloren en zich nimmer in het openbaar durven te vertonen.' Endnote

Hij schreef eveneens dat de ambachtsheer, die veel invloed had, 'reeds voorlang' had geklaagd over het gedrag van Gerlings. De gouverneur drong er op aan om in het antwoord aan Gerlings niet de redenen te vermelden, aangezien hij bang was dat Gerlings dan misschien er op terug zou komen en zijn misdragingen met name genoemd wilde zien om zo 'een actie voor de rechter te provoceren'. Hij bevestigde nogmaals: 'onzedelijk is de man, zijne echtgenote verliet hem al spoedig, terwijl de vele omstandigheden tegen hem pleiten.'

Op 19 januari 1838 ontving Gerlings bericht van de minister van Binnenlandse Zaken, dat de beslissing op 'zeer voldingende redenen gegrond was, tot mededeling of uitlegging men zich niet gehouden achtte.' Inmiddels was in Heemstede en Bennebroek al een nieuwe burgemeester benoemd.

Willem Hendrik Gerlings bereidde zich in 1837 voor om Bennebroek na deze teleurstellende ervaring voorgoed te verlaten. Hij gaf zijn vrouw in januari 1837 een volmacht waarmee zij handelingsbekwaam werd, zodat zij zelf over haar goederen kon beschikken. Endnote Zij woonde inmiddels weer in Gelderland in de nabijheid van haar dochter uit haar eerste huwelijk. Hij gaf tevens zijn broer Cornelis Gerlings en diens zoon Cornelis Gerlings jr., die beiden in Haarlem notaris waren, een volmacht om zijn zaken waar te nemen. Endnote Willem Hendrik Gerlings vertrok naar Leerdam. In oktober 1843 verkocht hij zijn hofsteden Middendorp en

Duinzicht aan zijn broer Cornelis voor ƒ 17.350. Endnote Hij overleed kinderloos op 17 november 1844 te Gorinchem. Zijn vrouw overleed in 1850 in Velp.



                                                        Jan van Lith (1789-1862),

                                           burgemeester van Bennebroek 1838-1853


Als opvolger van Gerlings in Bennebroek benoemde koning Willem I Jan van Lith. Eind december 1811 stond Jan van Lith, hij was 22 jaar, als jongste kandidaat op de lijst voor een post van 'maire', adjunct-maire en municipale raad (gemeenteraadslid). De helft van de 24 kandidaten was tussen de 40 en 60 jaar. Endnote Hij huwde de dochter van Jan van Alkemade, die schout en schepen was geweest, en vestigde zich in dat jaar in Bennebroek. Pas in 1837 werd hij raadslid en wethouder van Bennebroek. Bij Koninklijk Besluit van 13 januari 1838 werd hij tot burgemeester benoemd.


Afkomst

Jan van Lith zag op 3 april 1789 het levenslicht in Uitgeest. Zijn vader, die eveneens Jan heette, was molenmaker en timmerman en bekleedde van 1799 tot 1817 tevens het burgemeesterschap van Uitgeest. Endnote Jan werd evenals zijn vader timmerman en vestigde zich na zijn huwelijk te Bennebroek. Hij had zeven broers en zusters. Een oudere broer Anthonie van Lith werd in 1838 te Uitgeest tot burgemeester benoemd.


Jan trouwde met Maria Catharina van Alkemade, die in 1790 in Bennebroek geboren was. Zij kregen in de periode 1812-1830 elf dochters en twee zoons. Eén dochtertje werd doodgeboren en vier kinderen stierven als baby of peuter. In 1847 stierf zijn dochter Anna Maria toen zij 24 jaar oud was. Endnote In 1850 overleed zijn vrouw Maria Catharina van Alkemade.


Bezittingen

Jan van Lith was een welgestelde burger. Hij behoorde tot de hoogstaangeslagenen op de lijst van belastingbetalers in Bennebroek. Endnote Hij bezat in 1851 naast de hofstede Bosch en Berg, nog vier huizen aan de Bennebroekerlaan en acht huizen, waarvan één met een timmerwinkel aan de Reek, toen Roohellerzandvaart geheten. Daarnaast bezat hij nog weilanden, een huis met timmerwinkel in Haarlem en de herberg de Groenewoud te Haarlem. Zelf woonde hij met zijn gezin op de Reek. Totaal bezaten hij en zijn vrouw ruim ƒ 62.000. Endnote


Einde burgemeesterschap

In 1853 hadden de gewijzigde regels voor plattelandsbesturen tot gevolg dat Jan van Lith eervol ontslagen werd als burgemeester. Hij was ook gemeentesecretaris en nam ontslag functie. Gemeenten met een laag aantal inwoners mochten geen eigen burgemeester meer hebben. Bennebroek telde 465 inwoners en dat was te weinig. Het bestuur van de gemeente droeg koning Willem III op aan de burgemeester van Heemstede. Jan van Lith schreef aan de gouverneur in Noord-Holland zeer summiere jaarverslagen. De gouverneur schreef aan Jan van Lith dat het hem leed deed dat hij niet langer zijn ambt mocht uitoefenen, aangezien hij zich over zijn optreden 'zich nimmer te beklagen had.' Endnote

Naast burgemeester was hij van 1829 tot 1861 kerkvoogd van de Nederlands Hervormde kerk te Bennebroek. Na zijn burgemeesterschap werd hij in 1856 bestuurslid van de Bennebroekerpolder. Deze functie vervulde hij tot aan zijn dood in 1862.


Jan van Lith, zijn vrouw en een aantal dochters werden begraven in een graf op het kerkhof van de Nederlands Hervormde kerk te Bennebroek. Endnote



Jan Dolleman (1801-1878), burgemeester van Heemstede 1838-1850


Na het ontslag van W.H. Gerlings benoemde koning Willem III Jan Dolleman begin 1838 tot burgemeester van Heemstede.


Afkomst

Hij kwam uit een geslacht dat al enkele generaties bestuurders van Heemstede had voortgebracht. Zijn grootvader Willem Dolleman was schout geweest van Heemstede (1768-1793). Zijn vader Jan Dolleman vervulde deze functie van 1793-1810 en zijn broer Willem Dolleman van 1810-1811. Zijn broer was tevens gemeentesecretaris en bleef dit tot 1853.

Jan Dolleman was in 1801 in Heemstede geboren en kwam uit een gezin van negen kinderen. Vijf kinderen hiervan stierven tussen hun eerste en zevende levensjaar. Jan had naast zijn burgemeestersambt een notarispraktijk in zijn woonplaats. Een jaar voordat hij burgemeester werd, huwde hij Johanna Elisabeth Philippina Kleine, die in 1812 in Paramaribo geboren was. Haar oudere broer bezat in Haarlem een azijnfabriek en zou in 1853 burgemeester van Spaarnwoude worden. Over hem schreef de gouverneur 'dat hij door zijn huwelijk iemand van de betere stand was geworden.'


Jan Dolleman had een tweelingbroer, mr. Willem Antonie, die vrederechter (vergelijkbaar met kantonrechter) was in Schagen. Hij kreeg vijf kinderen. Zijn oudste zoontje stierf al na vijf maanden. Zijn dochter Louise Henriëtte huwde met F.H.H. Doffegnies, directeur van het postkantoor in Haarlem. Als notaris in Heemstede volgde zijn zoon Frederik Hendrik hem op. In 1874 werd Jan Philip, zijn jongste zoon, burgemeester van Heemstede. Endnote


Bezittingen

Jan Dolleman komt in 1867 voor als nummer 68 op de lijst van hoogstaangeslagenen. Hij betaalde ƒ1273,- , ondermeer voor zijn grondbezit in Heemstede, belasting op personeel en patentbelasting . Endnote Behalve de grond bezat hij de hofstede Land- en Spaarnzicht, het landgoed 't Klooster, een kleerblekerij en obligaties. De waarde van zijn nalatenschap was ƒ 228.963,-. Endnote

 

De sociaal-economische situatie in Heemstede

Als burgemeester van Heemstede functioneerde hij goed. Dolleman verschaft ons iets meer informatie over zijn ambtsgebied in zijn jaarverslag dan zijn Bennebroekse collega. Doordat de grootte van de arbeidende klasse toenam, deden steeds meer burgers een beroep op de armenzorg. In 1850 moesten 60 huisgezinnen ondersteund worden. Bovendien waren in het armenhuis 30 mensen opgenomen. In 1840 schreef hij, dat op een van de blekerijen een stoommachine werd ingevoerd, maar dat de uitvoering van het werk echter op zoveel bezwaren stuitte, dat de werkgever het weer had weggenomen.

De wegen bevonden zich in zeer slechte staat. Het onderhoud en de verbetering van de wegen werd over een aantal jaren gespreid. In 1841 schreef hij dat men met de droogmaking van de Haarlemmermeer was begonnen. In zijn ambtsperiode werd ook de nieuwe weg naar de toekomstige Haarlemmermeerpolder aangelegd, die in 1852 gereed kwam. Ook was men met de werkzaamheden aan de spoorlijn Haarlem-Leiden-Den Haag begonnen. In Heemstede was nog geen station. Er was wel een station in Vogelenzang. Door al deze werkzaamheden verbleven er veel vreemde arbeiders in het dorp.


Het onderwijs in Heemstede

In datzelfde jaar vermeldde hij, dat begonnen zou worden met de bouw van een nieuwe school met onderwijzerswoning. De bejaarde onderwijzer die les gaf aan 250 leerlingen, kreeg in 1849 ondersteuning van twee ondermeesters. Desondanks klaagde Dolleman een jaar later dat het schoolwezen in een treurige toestand verkeerde, wegens de ongeschiktheid van de hoofdonderwijzer, wiens ontslag was aangevraagd.' Endnote



Einde burgemeesterschap

Vanaf 1842 mocht het ambt van burgemeester niet langer gecombineerd worden met dat van notaris. Bij zijn herbenoeming in 1843 verleende men Dolleman dispensatie. Bij zijn volgende ambtstermijn moest hij een keuze maken. Hij koos voor het notarisschap. In 1878 overleed hij te Heemstede op de hofstede Land- en Spaarnzicht.



Mr. M.S.F de Moraaz Imans (1821-1861) burgemeester van Heemstede 1850-1853 en Bennebroek juli-augustus 1853


Marinus Samuel François de Moraaz Imans werd op 20 november 1821 te Beverwijk geboren. Hij was de zoon van Hendrica Stumphius (1793-1826) en Samuel François (1793-1854), die in Beverwijk dokter was. Vanaf studeerde hij rechten in Leiden. Toen hij in 1850 tot burgemeester van Heemstede benoemd werd, was hij 28 jaar.


Afkomst

Hij was niet de eerste in zijn familie die zich in de plaatselijke politiek begaf. Zijn grootvader Marinus Imans (1767-1835) was, naast stadsdokter, raadslid en wethouder van Gouda. Zijn andere grootvader, Christiaan Stumphius (ca. 1760-1824 ), was makelaar en vrederechter in Beverwijk en bezat een aantal buitenplaatsen in Bennebroek en Heemstede. Endnote Diens zoon , de oom van De Moraaz Imans, was eveneens burgemeester. Endnote In juni 1851 trouwde De Moraaz Imans in Gouda met Henriëtta Maria IJzendoorn, een dochter van de burgemeester. In 1852 en 1853 kregen zij twee zoons.


Einde burgemeesterschap

In augustus 1953, een maand nadat hij tevens tot burgemeester van Bennebroek was benoemd, nam hij ontslag als burgemeester van de twee dorpen. Hij werd substituut-griffier van de rechtbank in Haarlem. Tot aan zijn verhuizing naar de Jansstraat in Haarlem, een klein jaar later, bleef hij als gemeenteraadslid actief in de Heemsteedse politiek Endnote . In 1857 werd hij rechter bij de Haarlemse rechtbank. Dat plaatselijke politiek hem bleef boeien bleek in 1859 en 1861, toen hij raadslid werd in zijn nieuwe woonplaats.

Tijdens zijn burgemeesterschap was hij al lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland. Hij bleef dat totdat hij in 1861 op 39-jarige leeftijd overleed.



Mr. M.S.P. Pabst (1818-1863), burgemeester van Bennebroek en Heemstede 1853-1856


Na het vertrek van De Moraaz Imans volgde mr. Matthijs Samuel Petrus Pabst hem op als burgemeester van Heemstede en Bennebroek. Hij was de zoon van Johannes Pabst, notaris te Utrecht, en Sara Anna Catharina Muller en werd geboren op 6 januari 1818. Hij studeerde rechten in zijn geboorteplaats. In 1848 trouwde hij jkvw. Petronella Louisa Carolina Baud, dochter van een vooraanstaand politicus, baron Jean Chrétien Baud, lid van de Tweede Kamer. Endnote Zijn huwelijk bleef kinderloos. Pabst had zich na zijn studie als advocaat gevestigd. Hij solliciteerde naar de vacature van burgemeester van Heemstede. De Commissaris des Konings plaatste hem als tweede op de voordracht.


Het gemeentebestuur vergaderde to 1855 in het Wapen van Heemstede. Deze oude herberg stond in de oude kern van het dorp aan het Wilhelminaplein. Deze vergaderruimte voldeed niet meer en vanaf mei 1855 huurde men “het huis Overlaan dat sindsdien tevens dienst deed als gemeentehuis.


Einde burgemeesterschap van Heemstede en Bennebroek

In september 1855 benoemde de Kroon Pabst tevens tot burgemeester van de pas drooggelegde Haarlemmermeer. Pabst wilde het burgemeesterschap van de Haarlemmermeer combineren met dat van Heemstede en Bennebroek. De minister van Binnenlandse Zaken achtte dat niet wenselijk en wilde daarom een andere kandidaat benoemen. Hij schreef:

          'Aangezien de organisatie van een nieuwe gemeente, die een grote toekomst tegemoet gaat, vordert dat de burgemeester zich uitsluitend aan die bediening wijde.' Endnote .


Uiteindelijk koos Pabst in 1856 voor het burgemeesterschap van de Haarlemmermeer en gaf hij zijn 'bediening' in Heemstede en Bennebroek op, waar hij, volgens de minister zeer aan gehecht was. Endnote


Pabst woonde in Heemstede op de buitenplaats Meer en Bosch, die hij huurde. In 1861 kocht hij de buitenplaats voor ƒ 13.700,- Endnote . In 1863 overleed hij daar op 45-jarige leeftijd.



C. van Lennep (1823-1874), burgemeester van Heemstede en Bennebroek 1856-1874


Cornelis van Lennep werd bij K.B. van 19 september 1856 tot burgemeester van Heemstede en Bennebroek benoemd.


Afkomst

Cornelis was lid van de Amsterdamse regentenfamilie Van Lennep. Hij was de zoon van de Amsterdamse hoogleraar in de klassieke talen David Jacob van Lennep (1774-1853) en de eveneens uit een Amsterdamse regentenfamilie afkomstige Anna Catharina van de Poll (1791-1860). Zijn vader was lid van Provinciale Staten van Noord-Holland en lid van het college van Gedeputeerde Staten (1838-1850). Cornelis bracht zijn jeugd door in Amsterdam. Tijdens de zomermaanden verbleef hij op het buitenverblijf het Huis te Manpad te Heemstede. Hij had zeven broers en zusters en een halfzuster en halfbroer. Zijn oudere halfbroer was de bekende roman- en historieschrijver Jacob van Lennep (1802-1868), die van 1853-1854 lid was van Provinciale Staten en 1853-1856 lid van de Tweede Kamer. Endnote Zijn jongere broer Herman Josua (1830-1888) bleef vanaf 1868 tot aan zijn dood lid van Provinciale Staten en vanaf 1881 tot aan zijn dood lid van het college van Gedeputeerde Staten. Aernout (1827-1891), een andere broer, woonde op het huis te Manpad en was gemeenteraadslid van Heemstede.

 

Cornelis was hoofdinspecteur bij de duinwatermaatschappij. Deze maatschappij was in 1853 een van de eerste bedrijven die gebruik maakte van een stoommachine. In 1854, een paar jaar voor zijn burgemeesterschap trouwde hij met de dochter van een Haarlemse regentenfamilie, Sophia Wilhelmina Petronella Teding van Berkhout (1829-1901). Zij kregen tien kinderen waarvan er één op jonge leeftijd stierf. Zij woonden in Heemstede op de hoek van de Herenweg en de Koediefslaan, schuin tegenover het huis Oud Berkenrode, in het huis Welgelegen .


Gemeentelijke financiën

In 1857 werd de gemeente Berkenrode opgeheven en bij Heemstede gevoegd. Deze gemeente telde ongeveer 100 inwoners. Cornelis van Lennep sprong zuinig om met de gemeentelijke financiën. In 1861 werd het wees- en armenhuis in Heemstede opgeheven en werden de armen en weeskinderen naar een particulier kosthuis overgebracht, aangezien dit goedkoper was. Endnote In 1867 werd het salaris van de burgemeester van Heemstede verhoogd tot ƒ 500, aangezien de taken in tien jaar tijd verdubbeld waren. In 1872 wilde de gemeenteraad de jaarwedde met ƒ 100,- verhogen. Van Lennep meende echter dat de gemeentekas dit niet kon dragen. Endnote


Een schandaal in Heemstede

In september 1861 kreeg de burgemeester te maken met een delicate zaak. De Oostenrijkse attaché graaf Maximiliaan zu Spaur, had Jonkvrouw Mathilde van Verschuer in Den Haag gedurende de wintermaanden het hof gemaakt. Toen hij om de hand van Mathilde vroeg werd de jongeman, die bekend stond als een arrogante losbol, door Baron Van Verschuer afgewezen. Jonkvrouw Mathilde van Verschuer was ontvoerd of geschaakt uit het buitenverblijf van de familie, De Hartekamp. Burgemeester Van Lennep ging 's avonds naar de Hartekamp toe en bleef ook een groot deel van de volgende dag om het geval met baron Van Verschuer te bespreken. De Van Verschuers wilden voorlopig niet dat de ontvoerder vervolgd werd. Door vervolging zou de kans verkeken zijn om de eer van zijn dochter te redden door middel van een huwelijk met zu Spaur. Van Lennep stond voor een dilemma toen hij de officier van justitie moest inlichten. Voor de eer van Mathilde kon hij niet schrijven dat zij met de schaking instemde. Maar hij kon ook hij niet schrijven dat de ontvoering onvrijwillig was geschied, aangezien er dan een strafrechtelijk vervolging ingesteld moest worden tegen de graaf. Hij schreef aan de officier van justitie, dat de jonkvrouw niet geheel vrijwillig de ouderlijke woning verlaten had. Een paar dagen later ontvingen de Van Verschuers bericht dat hun dochter in Dover verbleef en dat de moeder van zu Spaur als haar chaperonne aanwezig was. Na onderhandelingen over een jaarlijkse toelage voor Mathilde werd de zaak opgelost door een huwelijk tussen Max zu Spaur en Mathilde dat in Engeland plaats vond Endnote .


Kermis in Heemstede en Bennebroek

Door de cholera epidemie in 1866 en 1867 was er geen kermis. De choleradrank van dokter Bleeker werd gratis aan de bevolking verstrekt. In 1868 werd er weer kermis gehouden. De tapper van de herberg Berg en Daal aan de Rijksstraatweg wilde tijdens de kermis voor zijn herberg verschillende volksspelen organiseren, zoals katknuppelen, haansabelen en vogelschieten. Het gemeentebestuur van Bennebroek weigerde een vergunning te verstrekken. De tapper ging in beroep bij de Commissaris van de Koning. Burgemeester Van Lennep berichtte de Commissaris dat hij vergunning vanwege de wreedheid ten opzichte van de dieren geweigerd had. Bovendien vond hij het vogelschieten te gevaarlijk. De burgemeester stelde de tapper toen voor om in plaats van deze wrede spelletjes een biljartpartij of een verloting te houden. Een vergunning voor het katknuppelen met een houten bal in plaats van een kat in de ton, zou hem niet geweigerd worden. Endnote


Einde burgemeesterschap

In april 1873 kampte burgemeester Van Lennep met ernstige gezondheidsproblemen, die waarschijnlijk werden veroorzaakt door overmatig drankgebruik. De minister van Binnenlandse Zaken gaf hem drie maanden verlof voor een verblijf in het kuuroord Karlsbad in Bohemen. Als waarnemer voor zijn functie in Heemstede stelde hij de wethouder jhr.Hendrik Wickevoort Crommelin aan. In Bennebroek werd zijn ambt waargenomen door de wethouder M. van der Elst. Begin 1874 verzocht hij zijn ontslag als burgemeester. De gemeenteraad bood hem als afscheidsgeschenk een gouden vestketting met gedenkpenning aan. Endnote Op 2 juli 1874 overleed Cornelis van Lennep te Zandvoort aan een delirium. Hij was 50 jaar oud. Zijn echtgenote bleef met negen kinderen achter. De jongste was zes jaar. Endnote



J.Ph. Dolleman (1842-1891), burgemeester van Heemstede en Bennebroek 1874-1891


Afkomst

Jan Philip Dolleman, geboren te Heemstede op 18 mei 1842, was de jongste zoon van de Heemsteedse notaris en voormalig burgemeester van Heemstede Jan Dolleman (1801-1878). Evenals zijn vader had hij belangstelling voor de plaatselijke politiek. In 1871 werd hij in Heemstede als gemeenteraadslid gekozen. Tegen de voordracht van Jan Philip Dolleman diende de Heemsteedse wethouder en waarnemend burgemeester van Heemstede Hendrik van Wickevoort Crommelin een schriftelijk bezwaar in bij de minister van Binnenlandse Zaken. Hij meende dat Dolleman een belangrijke vereiste voor deze betrekking miste, namelijk onafhankelijkheid.

In 1816 had M.A. Beels de heerlijkheid Heemstede voor ƒ 20.000,- gekocht van verkocht Jacob Scholting. Hij had in 1810 Jan en Willem Antonie Dolleman aangesteld als rentmeester. Endnote Veel wegen en bruggen waren in eigendom van de heerlijkheid. F.H. Dolleman, broer van Jan Philip Dolleman, was rentmeester, notaris en belangenbehartiger van de heerlijkheid Heemstede. Omdat de belangen van de gemeente en de heerlijkheid soms tegengesteld waren, zou dit de toekomstige burgemeester in een moeilijke positie brengen. Bovendien vond hij Dolleman niet geschikt, omdat hij financieel afhankelijk was van zijn ouders.


Verkoop heerlijkheid Heemstede


De Commissaris van de Koning deelde zijn mening niet en droeg Jan Philip Dolleman als eerste kandidaat voor. Endnote Dolleman was de laatste die zowel burgemeester van Heemstede als van Bennebroek werd. Enkele maanden voor zijn benoeming huwde hij de Haarlemse Henriëtte Louise Thierry de Bye (1847-1914). Zij kregen drie dochters en twee zoons. Zijn vader had voor hem in 1873 een villa op het landgoed 't Klooster (bij Hageveld) laten bouwen, waar hij met zijn echtgenote ging wonen.


Het verkeer

Vanaf 1881 reed er een stoomtram van Leiden naar Haarlem. In Bennebroek reed de tram via de Rijksstraatweg, de Bennebroekerlaan en de Binnenweg naar de Glip. In Heemstede reed hij naar het Wilhelminaplein, over de Camplaan, de Raadhuisstraat, Binnenweg, Bronsteeweg via de Blauwe Brug en Zuiderhoutlaan naar het eindpunt restaurant Dreefzicht. De stoomtram werd in 1932 vervangen door een elektrische tram. In 1949 is de tramlijn opgeheven.


Het onderwijs

Behalve voor het verkeer had Dolleman ook veel aandacht voor het onderwijs in beide gemeenten. In 1882 breidde men het schoolgebouw in Heemstede uit met vijf nieuwe lokalen. Tevens kreeg de burgemeester het voor elkaar dat voor de eerste keer in Heemstede een vrouwelijke onderwijzeres benoemd werd aan de openbare school. Hij wilde de onderwijzeres hetzelfde jaarsalaris toekennen als haar mannelijke collega's, maar de gemeenteraad was van mening dat een vrouw honderd gulden minder kon verdienen. De protestantse burgemeester verschilde wel vaker van mening met de gemeenteraad, die behoudend was en overwegend katholiek. Endnote

In Bennebroek werd in 1875 het nieuwe schoolgebouw aan de Schoollaan opgeleverd. Eraan vast werd de raadkamer voor het gemeentebestuur gebouwd. De secretarie en het archief van Bennebroek bevonden zich in Heemstede. In 1886 stichtte dominee J.H. Gunning in Bennebroek een bewaarschool (kleuterschool) en een brei- en naaischool voor oudere meisjes. De kleuterschool was gevestigd in het gebouw Rehoboth in de Schoollaan, schuin tegenover de lagere school. Katholieke inwoners hadden ook geldelijke steun voor deze scholen toegezegd. Toen de pastoor Scheibeling hiervan hoorde raadde vanaf de preekstoel zijn parochianen af, kinderen naar deze scholen te sturen of financieel aan de scholen bij te dragen. Op de scholen werden feestjes gegeven door de heer Willink en geschenken aan de kinderen uitgedeeld. Toen de heer Willink een toverlantaarnvoorstelling gaf over bijbelse geschiedenis, gevolgd door psalmgezang en een toespraak, waarin hij de hoop uitsprak dat alle aanwezigen zich 'tot den Heere' zouden bekeren, verbood de pastoor zijn parochianen dit soort feesten en voorstellingen te bezoeken. Een katholiek meisje, Anna Fictoor, ging toch in januari 1888. Voor straf stuurde de pastoor haar van school. Toen haar vader op zijn werk verscheen, riep zijn baas hem ter verantwoording. Men had zijn dochter huilend naar huis zien lopen en hij vroeg wat er aan de hand was. De werkgevers vonden dat de pastoor met zijn gedrag haat en tweedracht zaaide en voegden er aan toe, dat zij van hun kant eens 'hatelijk' zouden zijn. De 41 katholieke werknemers kregen te horen dat zij voortaan op feestdagen wel hun godsdienstplichten mochten uitoefenen, maar dat de tijd die hij daaraan besteedde van het loon zou worden ingehouden. De zaak liep uiteindelijk met een sisser af. De pastoor nam contact op met de werkgevers baron van A.J.E. van Ittersum en baron Barnaart en de maatregelen tegen de katholieke werknemers werden weer ingetrokken. De kleuters mochten niet meer naar de bewaarschool, maar de oudere meisjes mochten wel de naai- en breischool bezoeken, onder voorwaarde dat er niets meer zou gebeuren dat protestants gekleurd was. Endnote


Op het terrein van de buitenplaats Meer en Bosch in Heemstede, waar burgemeester van Pabst tot 1863 had gewoond , werd in 1885 de inrichting voor epilepsiebestrijding gevestigd. Vier jaar later liet de gemeente Heemstede een postkantoor bouwen aan de Raadhuisstraat, die verhuurd werd aan het Rijk.


Op 16 oktober 1891 overleed Dolleman plotseling op 49-jarige leeftijd door een noodlottig ongeval op de renbaan Woestduin. De wandelstok die Dolleman stevig vasthield, schijnt terecht te zijn gekomen in een wiel van de voorbijrazende sulky van Aarnout Hendrik van Wickevoort Crommelin (1864-1912), zoon van de wethouder Hendrik van Wickevoort Crommelin. Dolleman kwam daarbij om het leven. Endnote



Jhr. mr. D.E. van Lennep (1865-1934), burgemeester van Heemstede 1891-1916


In 1891 werd op verzoek van de gemeenteraad en de 'aanzienlijkste ingezetenen' van Bennebroek een afzonderlijke burgemeester voor Bennebroek benoemd. Sollicitanten naar de vacature van burgemeester waren jhr. mr. Bernard Cornelis van Merlen (1862-1942), zoon van de grootste grondbezitter in Heemstede, Jean Baptiste van Merlen (1833-1909) en A.G.A. baron Collot d'Escury (1864-1930). De Commissaris van de Koning vond jhr. Van Merlen minder geschikt voor deze functie. Hij schreef over Van Merlen aan de minister van Binnenlandse Zaken: 'Hij is nog steeds een zorgeloze student, die generlei bezwaren ziet in feestjes en dobbeltijd.' Jhr. B.C. van Merlen werd zes jaar later tot burgemeester van Heiloo benoemd. Endnote Baron Collot d'Escury was zeer geacht en bemind op de gemeentesecretarieën van Heemstede en Bennebroek, waar hij waarnemend secretaris was. De Commissaris van de Koning vond hem nog te jong en te weinig ervaring hebben voor zo'n post. Als eerste op de nominatie voor het burgemeesterschap van Heemstede plaatste hij de jonge David Eliza van Lennep. Endnote David Eliza van Lennep was bij zijn benoeming tot burgemeester van Heemstede pas 26 jaar oud.


Afkomst

Toen hij negen jaar was, overleed zijn vader Cornelis van Lennep, de voormalige burgemeester van Heemstede en Bennebroek. David Eliza werd geboren op 1 april 1865 in Heemstede. Na zijn studie rechten in Amsterdam huwde hij in 1889 met jkvw. Isabella Backer (1868-1938). Zij kregen drie zoons en drie dochters. Twee van zijn zoons zouden later lid worden van Provinciale Staten van Noord-Holland. Van 1892-1904 woonde het gezin op Oud-Berkenrode, dat schuin tegenover zijn ouderlijk huis lag. In 1904 verhuisden zij voorgoed naar het landgoed Kennemerduin (voorheen het oude Posthuis), dat eveneens aan de Herenweg in Heemstede lag.


Van Lennep bleef bijna 25 jaar burgemeester van Heemstede. In zijn ambtsperiode groeide het aantal inwoners explosief van 3823 naar 9266. Het gemeentelijk bestuur ging zich met steeds meer zaken bemoeien. Behalve nieuwe wegen werden het elektriciteitsnet, de gas- en waterleidingen en de riolering aangelegd.


Gerealiseerde (bouw)plannen

In 1905 besloot de gemeenteraad een nieuw raadhuis te bouwen. In 1906 kwam dit gereed en werd het oude verkocht. De gemeente kocht het landgoed Groenendaal ten behoeve van de recreatie van de Heemstedenaren. In 1913 was de aanleg van het wandelbos gereed en stelde de gemeente het open voor het publiek.

Omstreeks 1900 waren in Heemstede nog 70 gezinnen gehuisvest in éénkamerwoningen, waarin men moest wassen, koken, eten en slapen. Endnote In 1912 was onder burgemeester Van Lennep een uitbreidingsplan aangenomen voor de bebouwing van het noorden van Heemstede. Men bouwde villa's, maar ook betaalbare huizen voor arbeiders en middenstanders. In 1910 kwam de moderne arbeiderswijk rond het Resnovaplein gereed. Tussen 1900 en 1920 werden huizen gebouwd in het Bosch- en Vaartkwartier. Deze wijk werd in 1927 door Haarlem geannexeerd.


Rond 1900 bestond het politiecorps uit twee veldwachters. In 1917 had een inspecteur de leiding over negen agenten. Jaarlijks werden meer dan 60 fietsen gestolen. Endnote In 1910 verbood de burgemeester een typisch volksvermaak, 'het biggenvangen' dat jaarlijks werd gehouden. Sindsdien mochten er wel weer kermissen gehouden worden.


Eerste Wereld Oorlog

Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog daalden de lonen van de arbeiders, voor zover ze niet werkeloos werden, met 25 procent. In Heemstede werd een steuncomité opgericht voor werkloze arbeiders. De gemeenteraad besloot verschillende gemeentewerken in Groenendaal door het steuncomité  uit te laten voeren. Hierdoor konden 29 mensen aan werk geholpen worden. Ook zorgde de gemeente voor onderdak voor 450 Belgische vluchtelingen. Een deel van hen bracht de gemeente onder op Meer en Bosch, een ander deel werd in gezinnen opgevangen. In 1916 werd een bad- en zweminrichting aan de Glipperweg voor het publiek opengesteld. Endnote


Einde burgemeesterschap

In 1910 werd Van Lennep gekozen tot lid van Provinciale Staten van Noord-Holland. Zes jaar later werd D.E. van Lennep lid van het college van Gedeputeerden Staten, het dagelijks bestuur van de provincie, en legde hij het burgemeestersambt neer. In 1928 gaf hij zijn functie van gedeputeerde op, maar bleef tot 1933 lid van Provinciale Staten. Op 9 juli 1934 overleed hij in zijn huis Kennemerduin op 69-jarige leeftijd.



P.N. van Doorninck (1849-1915), burgemeester van Bennebroek 1891-1902


In 1891 kreeg Bennebroek een eigen burgemeester, zodat de gemeente niet langer een aanhangsel van Heemstede was, 'hetgeen gedurende vele jaren zeer ten nadele van Bennebroek is geweest.' Endnote

De Kroon benoemde Pieter Nicolaas van Doorninck. Hij stond als eerste op de lijst van de Commissaris van de Koningin. De Commissaris schreef aan de minister van Binnenlandse Zaken, dat er geen sollicitanten waren uit de gemeente Bennebroek. De twee grote en invloedrijke grondeigenaren die wel in aanmerking kwamen, Baron A.J.E. van Ittersum, die wethouder was, en mr. D.A. Willink, hadden geen belangstelling voor de functie Endnote .

 

Afkomst

Pieter Nicolaas van Doorninck was op 24 september 1849 te Utrecht geboren. Hij was de zoon van Damiaen Joan Doorninck (1816-1858) en van jkvw. Quirina Catharina Rendorp (1906). Zijn vader was eerste luitenant der cavalerie en overleed toen Pieter acht jaar oud was. Zijn grootvader jhr. mr. Pieter Rendorp (1785-1835) was raad van Haarlem geweest en lid van het hooggerechtshof in Batavia. Van zijn 20ste tot zijn 30ste werkte Pieter van Doorninck in Nederlands Indië als ambtenaar bij het binnenlands bestuur. Om gezondheidsredenen keerde hij terug naar Nederland. In 1885 stond hij als eerste op de nominatie voor het burgemeesterschap van Zandvoort en werd benoemd. Om persoonlijke redenen vroeg hij in 1889 eervol ontslag.


In 1891 solliciteerde hij naar het burgemeesterschap van Bennebroek. Hij stond algemeen bekend als een bekwaam bestuurder. Het ministerie van Koloniën schreef als enig minpunt over hem dat hij niet veel tact bezat om met de inboorlingen in Nederlands Indië om te gaan. Endnote De Commissaris vroeg zich af wat voor waarde hij aan deze uitspraak moest hechten en vond dat als deze informatie klopte, dit geen bezwaar zou zijn voor het vervullen van een burgemeestersfunctie in Nederland. Een aantal maanden voor zijn benoeming tot burgemeester van Bennebroek huwde Pieter Nicolaas van Doorninck jkvw. Emmerentia Johanna Paulina Repelaer. In 1892 werd hun dochter en drie jaar later hun zoon geboren. De burgemeester kocht in Bennebroek een villa op de hoek van de Duinlaan en de Bennebroekerlaan. Endnote Een van de eerste wensen van de nieuwe burgemeester was een raadhuis voor Bennebroek. De gemeenteraad vergaderde in een kamer die naast de school lag. De school had de ruimte nodig en wilde de kamer bij de school trekken. Van Doorninck stelde voor om voor het nieuwe raadhuis grond van zijn moeder te kopen aan de Rijksstraatweg. Aanvankelijk werd het voorstel afgestemd, maar een jaar later ging de raad toch akkoord. In 1894 kon het raadhuis in gebruik worden genomen.

Ook beschreef de burgemeester in 1892 het oud-archief van de ambachtsheerlijkheid en de gemeente Bennebroek, dat voor een deel op het Huis te Bennebroek lag.


Katholiek Bennebroek

In de ambtsperiode van Van Doorninck veranderde er veel voor de katholieke inwoners van Bennebroek. Vrijwel gelijktijdig bouwde men een nonnenklooster, een kerk en lagere scholen. In 1894 kwam de rooms-katholieke kerk gereed. Voorheen gingen de katholieke inwoners van Bennebroek in Vogelenzang ter kerke. Een jaar later kwam het St. Luciaklooster gereed en opende de zuster van de Sacré- Coeur hier een rooms-katholiek pensionaat voor meisjes. In 1896 kreeg Bennebroek een eigen parochie die St. Joseph heet. Vrij kort daarna werd een katholieke jongensschool en een meisjesschool voor lager onderwijs gebouwd. Endnote


De Van Verschuer-Brantstichting

Bennebroek telde in 1892 1020 inwoners. Er waren twee inwoners in Bennebroek die rijker waren dan Pieter van Doorninck en meer belasting betaalden, namelijk de weduwe Willink en baron van Ittersum. In 1900 stapte het rijke echtpaar Van Verschuer-Brant naar de notaris om de Van Verschuer-Brantstichting op te richten in Bennebroek. De stichting had tot doel hulpbehoevenden (bejaarden) huisvesting of financiële steun of beide te verlenen. Op de Dageraad werden hiervoor tien huisjes gebouwd, die door de eerste bewoners in 1901 bewoond konden worden. Het echtpaar heeft de voltooiing van het project niet meer meegemaakt, beiden zijn begin 1901 overleden. Endnote


Einde burgemeesterschap

In 1902 nam Van Doorninck eervol ontslag. Naast de bouw van het raadhuis had hij gezorgd voor een verbetering van de wegen en een vermindering van de schuldenlast. In zijn afscheidsrede zei de burgemeester: 'Ik deed slechts mijn plicht. Mijn werk was een concert.' In 1910 beschreef hij het archief van de ambachtsheerlijkheid Heemstede, dat aan de gemeente Heemstede was overgedragen. Op 22 juli 1915 overleed hij te Bennebroek.



Mr. B.J.D. Zubli (1866-1945), burgemeester van Bennebroek 1902-1911


Afkomst

Berthold Justus Daniel Zubli werd op 22 mei 1866 te 's-Gravenhage geboren. Hij was de zoon van mr. Daniël Jean Zubli (1839-1898) en van jkvw. Maria van den Berch van Heemstede (1841-1905). Zijn vader was hoofdcommies op het ministerie van Binnenlandse Zaken, zijn moeder was kunstschilderes.


Het burgemeesterschap van Bennebroek

De Commissaris van de Koningin schreef in zijn brief over de vacature van burgemeester van Bennebroek aan de minister in 1902:


          'Dat het burgemeesterschap van Bennebroek geen buitengewone eisen stelde. De bevolking telt ruim 1200 zielen, is gehecht aan hare kerkelijke richting, hoewel gemengd en voor wel het overwegend deel katholiek, verdraagzaam en voor een bestuur gemakkelijk te leiden. Ligging en omgeving maken echter voor iemand, die behagen schept in een rustig landelijk leven op ene plaats, welke onder andere door de nabuurschap van grote steden steeds in bloei en welvaart toeneemt, het burgemeesterschap dezer gemeente ene begeerde betrekking. Ik schrijf het dan ook toe aan de uit der aard der zaak geringe bezoldiging, aan dit ambt verbonden, en toch daaraan door de omgang in verschillende kringen gestelde hogere sociale eisen, dat slechts een betrekkelijk klein getal sollicitanten zich voor deze vacature heeft aangemeld.'


Een van de sollicitanten was B.J.D. Zubli, die als derde kandidaat op de nominatie was geplaatst. Hij had zich na zijn rechtenstudie en promotie te Leiden als advocaat en procureur in Den Haag gevestigd en was actief in tal van maatschappelijke instellingen. Hij was onder andere lid van het bestuur van armenzorg, secretaris van het genootschap tot zedelijke verbetering van gevangenen en secretaris van de Maatschappij van Weldadigheid. Hij werd om zijn toewijding en nauwgezetheid geprezen en was financieel onafhankelijk. Endnote In mei 1902 benoemde de Kroon Zubli tot burgemeester van Bennebroek en in juni werd hij geïnstalleerd.


B.J.D. Zubli huwde in 1894 in Den Haag Geertruida Wilhelmina Coops (1874-1946). In 1895 en 1901 kregen zij een zoon en een dochter. In Bennebroek liet hij aan de Rijksstraatweg tegenover de Willinklaan een grote villa bouwen die hij Bosch en Duinzicht noemde.

Een paar maanden na de installatie van Zubli richtte de onderwijzer S.D. Köhler een muziekvereniging op, de Harmonie Kunst na Arbeid. Particulieren collecteerden voor de aanschaf van instrumenten en haalden ƒ 600,- op. De familie Willink gaf een donatie van ƒ 300,- en betaalde het vaandel van het corps. Het gemeentebestuur gaf een vergunning om een schoollokaal als oefenruimte te gebruiken. Endnote Op initiatief van mevr. J.G. Willink werd aan de Rijksstraatweg een school met de bijbel gesticht: de Willinkschool. Nadat zij toestemming van de schoolopziener en het gemeentebestuur kreeg, kon de school in 1904 worden geopend. Endnote Jarenlang zorgde de familie Willink voor een schoolreisje voor leerlingen van de hoogste klassen. Deze traditie zette de laatste telg van de familie Willink voort. De schoolkinderen bezochten jaarlijks Arnoldine Leonie Willink, de laatste ambachtsvrouw van Bennebroek, op 3 september op haar verjaardag in het Huis te Bennebroek. Ook bracht mevrouw Willink rond Sinterklaas cadeautjes voor de kinderen en het onderwijzend personeel. Endnote Naast overleg met het bestuur van de Nederlands Hervormde kerk en het onderwijzend personeel onderhield de ambachtsvrouw regelmatig contact met de burgemeester.


De sociaal-economische situatie in Bennebroek

De gemeente Bennebroek sloot in 1908 een contract met de gemeente Heemstede voor de levering van gas aan de gemeente Bennebroek. Ook kocht de gemeente dat jaar het hulppostkantoor tot vestiging van een telefoonkantoor. Endnote Burgemeester Zubli schreef in de gemeenteverslagen over de economische situatie van zijn gemeente dat geen algemene armoede werd aangetroffen, doordat de arbeidende klasse vrijwel altijd vast werk had. Slechts enkele gezinnen waren armlastig. Deze kregen van de diaconie van de Nederlands Hervormde kerk of van het rooms-katholieke armbestuur geld en levensbehoeften. Landbouw werd in Bennebroek vrijwel niet uitgeoefend. De gronden werden hoofdzakelijk gebruikt voor de bloembollenteelt. De export van bloemen nam jaarlijks toe. Vele Bennebroekse bloemisten bezochten het buitenland om handelsrelaties aan te knopen. De bloembollenkwekers hadden overigens wel last van diefstal van hun bollen. Naast veldwachter Take Bosch waren twee van de vijf onbezoldigde rijksveldwachters 's nachts op pad om bollendiefstal te voorkomen. In 1911 had Bennebroek 1276 inwoners en waren er 3 smederijen, 2 slagerijen, 2 loodgieters, 3 schilders, 3 broodbakkerijen, 3 barbiers, 2 timmerwerkplaatsen, 2 schoenmakerijen, 2 zadelmakerijen, 1 sigarenmakerij, 1 rijtuigfabriek (in 1902 voor het eerst vermeld) en 1 garage, van de firma Ruigrok. Deze bedrijven hadden bij elkaar 62 volwassen werknemers in dienst en 10 jongens. In het dorp was in die jaren ook een bibliotheek aanwezig, die de door de Maatschappij tot Nut van het Algemeen opgericht was. In 1911 konden de inwoners een keuze maken uit 520 boeken die de bibliotheek bezat.

In 1910 kreeg de woningbouwvereniging Bennebroek een voorschot van ƒ 23000,- voor de bouw van twaalf arbeiderswoningen. Endnote


Einde burgemeesterschap

In 1904 werd burgemeester Zubli tot Statenlid van de provincie Noord-Holland gekozen. Zubli solliciteerde in 1911 naar het burgemeesterschap van Rijswijk. Van 1911 tot 1920 vervulde hij dit ambt. Op 28 december 1945 overleed hij te 's-Gravenhage.



Jhr. mr. L.A. van Schuylenburch (1870-1935), burgemeester van Bennebroek 1911-1919


Afkomst

Jhr. Leopold Adolf van Schuylenburch werd op 1 december 1870 in Terborg geboren. Hij was de zoon van Willem Lodewijk van Schuylenburch (1845-1902) en gravin Frederica Augusta van Limburg Stirum (1842-1903). Hij huwde in 1897 met jkvw. Jeanne Maria de Geer (1870-1948). Zij was de dochter van jhr. Herman Adriaan de Geer (1842-1894), controleur bij het Binnenlands bestuur en Josephine Gerardine von Oven (1850-1894). De Van Schuylenburchs kregen twee zoons en woonden in Noordwijkerhout.


Van Schuylenburch was, zoals in die tijd gebruikelijk, ter voorbereiding op een burgemeesterspost, enige tijd volontair op de gemeentesecretarie van Noordwijk. Bennebroek had in 1911 ruim 1200 inwoners, waarvan 500 Nederlands Hervormd en 700 rooms-katholiek. Voorts had Bennebroek een tiental gereformeerde ingezetenen. De Commissaris van de Koningin schreef:


          'De meeste ingezetenen, die tot de meer gegoede en de hoogste klasse behoren zijn protestanten. Een rooms-katholieke burgemeester ware hier dan ook niet op zijn plaats. De katholieken zijn hier alleen in meerderheid aangezien de katholieke arbeidersgezinnen talrijker zijn, dan die van de protestantse notabelen en middenstanders. Er zijn 140 protestantse gezinshoofden en 128 rooms-katholieke gezinshoofden.'


De Commissaris zocht voor de gemeente Bennebroek:


          'Een zeer gematigd man, die krachtens stand en geboorte toegang zal hebben tot de toon aangevende familie ter plaatse. Een van naam en fortuin, die tevens uitmunt in beschaving en ontwikkeling en een onafhankelijke maatschappelijke positie inneemt. Dat hij gehuwd zij, is mijns inziens voorts hier bepaald een eis. Endnote


Van Schuylenburch stond als tweede op de nominatie en werd door de Kroon benoemd. De burgemeester en zijn vrouw maakten zich in korte tijd zeer geliefd.


De sociaal-economische situatie in Bennebroek

Het straatbeeld van het dorp werd rond 1914 bepaald door mensen met handkarren, personen met paard en wagen, rijtuigen en de tram. Alleen burgemeester Van Schuylenburch en mevrouw Willink hadden een auto, de laatste zelfs twee. In 1912 werd de maximumsnelheid voor auto's op 20 km per uur vastgesteld. De inwoners van Bennebroek maakten voor hun vervoer naar elders gebruik van de stoomtram Haarlem-Leiden en van de trein.

 

Bennebroek in de Eerste Wereldoorlog

In Bennebroek waren in 1914 ca. negen bloembollenkwekers met totaal 53 mensen in dienst. Tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) raakte deze bedrijfstak door het wegvallen van de export in de problemen en liep de werkeloosheid op. In Den Haag werd toen een 'Tuinbouwwaarborgfonds' opgericht, waar kwekers zo nodig kredieten konden krijgen om hun bedrijf te kunnen voortzetten. De gemeente moest wel voor negen procent van het verleende voorschot garant te staan. Het gemeentebestuur van Bennebroek deed hier ook aan mee. Endnote Een steuncomité werd opgericht om de werklozen te ondersteunen. De gemeente zorgde er ook voor dat levensmiddelen zoals brood, vis en groenten goedkoop beschikbaar gesteld werden aan de inwoners. Endnote In 1916 kampeerde een compagnie soldaten van de landmacht op het grasveld van het Huis te Bennebroek, waar ze door Koningin Wilhelmina bezocht werden. Ter herinnering richtte de familie Willink een gedenknaald in het weiland, die er nu nog staat. Endnote In 1914 kreeg de woningvereniging Bennebroek weer een voorschot voor de bouw van dertien arbeiderswoningen op een stuk grond dat door mevr. Willink geschonken was. Vijf jaar later kreeg de woningbouwvereniging opnieuw subsidie voor de bouw van arbeiderswoningen. Het gemeentebestuur stelde in 1917 een verordening vast, waarin het verboden werd voor kinderen beneden de leeftijd van vijftien jaar sigaren, tabak of sigaretten te roken.


Einde burgemeesterschap

Burgemeester Van Schuylenburch nam in 1919 ontslag en vertrok met zijn gezin naar Hoog Keppel. Mevr. J.G.M. Willink van Bennebroek, ambachtsvrouw van Bennebroek, schreef over hen bij het afscheid aan de Commissaris van de Koningin:


          'Wij betreuren zijn vertrek, daar hij en mevrouw zo veel belangstelden in het dorp en de gaven bezitten om met iedereen te weten omgaan. Dus om hem te remplaceren is niet gemakkelijk.' Tevens schreef ze in haar brief: 'Maar nu is de hoofdzaak dat wij hier geen rooms-katholieke burgemeester krijgen, daar de Roomschen alhier gaarne meer macht willen krijgen. Endnote '


Nadat een deel van Heemstede naar Haarlem was overgaan, verwachte zij dat Bennebroek weer door Heemstede geannexeerd zou worden. Ze schreef de Commissaris of het niet beter was op de annexatie te wachten. De Commissaris van de Koningin wilde niet op een eventuele annexatie vooruit lopen, maar kon wel aan haar wens tegemoetkomen, om geen katholieke kandidaat aan te bevelen. De minister van Binnenlandse Zaken besliste echter anders.

Twee dagen na zijn 65ste verjaardag overleed in 1945 in Hoog Keppel Jhr. Van Schuylenburch.


Jhr. J.W.P. van Doorn (1884-1953), burgemeester van Heemstede 1916-1949


Afkomst

Johan Pieter Willem van Doorn werd op 25 juni 1884 te Middelburg geboren. Hij was de zoon van jhr. mr. Johan van Doorn (1847-1905) en Mary Vincentia Boddaert (1860-1928). Zijn vader was in 1886 procureur-generaal van Suriname, later rechter te Amsterdam en raadsheer van het gerechtshof in Den Haag.


Begin loopbaan

Van Doorn begon zijn loopbaan als tijdelijk secretaris van de gemeente Egmond Binnen. Hij solliciteerde in 1910 naar het burgemeesterschap van Schagen. De Commissaris van de Koningin plaatste hem als tweede kandidaat op de voordracht. De Commissaris schreef over hem dat hij:


          'Hoe zeer nog jong, een goede indruk van kalme beradenheid op hem gemaakt had'. Hij is niet onbemiddeld en heeft aanleg om met lieden van allerlei slag om te gaan'.


Ook de burgemeester van Egmond-Binnen schreef zeer positief. Deze noemde hem zeer ijverig, in zijn optreden bedaard, behulpzaam, eenvoudig en beleefd. De burgemeester schreef voorts dat hij ervan overtuigd was, dat hij op financieel gebied met gepaste zuinigheid de belangen van de gemeente zal voorstaan en bevorderen. Alhoewel Van Doorn pas 25 jaar oud was, benoemde de Kroon hem tot burgemeester in Schagen. Endnote Zes jaar later solliciteerde Van Doorn naar de vacature van Heemstede.


Op 24-jarige leeftijd huwde hij Woltera van Rees, de dochter van een Amsterdamse bankier. In 1910 werd hun zoon en een jaar later hun dochter geboren. Na zijn benoeming in Heemstede ging het gezin in de Van Merlenlaan wonen.


In de lange ambtsperiode van Van Doorn is veel gebeurd. In 1916 richtte de gemeente, ondermeer om de grondspeculatie tegen te gaan, een grondbedrijf op voor de ontwikkeling van Heemstede. De gemeente kocht in de loop der jaren terreinen aan van Leeuw en Hooft (1916), waar de schildersbuurt is gekomen, Valkenburg (1920), Bosch en Hoven (1919), Houtvaart, ten westen van de spoorbaan (1921), het gebied ten noorden van de Koediefslaan (1921) en Insulinde (1923). Deze terreinen werden in de loop der jaren bestemd voor huizenbouw. Het aantal inwoners kon door deze projecten fors toenemen. In 1920 was het aantal inwoners gestegen tot 10.483 en daarmee verdubbeld ten opzichte van 1900 (7480 inwoners) In 1927 annexeerde de gemeente Haarlem het noordelijk deel van Heemstede. In september 1932 werd de eerste geasfalteerde weg, de Heemsteedse Dreef, officieel geopend. De Herenweg was de tweede grote verbindingsweg.


Tweede Wereldoorlog

Bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in mei 1940 bleef Van Doorn als burgemeester aan. Een overweging hierbij was, dat bij zijn vertrek een NSB-er benoemd zou worden. De gemeenteraad van Heemstede kwam op 28 juni 1941 voor het laatst bijeen en de wethouders namen toen zelf ontslag. Alle democratisch gevormde organen als de Eerste en Tweede Kamer werden in 1940 opgeheven. De gemeenteraden werden door de Duitsers afgeschaft.

Op 16 januari 1942 overleed mevrouw Van Doorn ten gevolge van een verkeersongeluk. In juni 1942 moest Van Doorn zich in Haarlem melden bij de Beauftragte. Hij werd gegijzeld en half juli naar het gijzelaarskamp Sint Michielsgestel in Noord-Brabant gebracht. Zijn internering duurde tot 20 april 1943. Op 30 december 1943 hertrouwde hij met Wilhelmina Gezina Hendrika Slaghekke (1891-1967), dochter van een Amsterdamse kleermaker.

In augustus werd in Heemstede een NSB-burgemeester in zijn plaats benoemd. Na de oorlog verweten sommige inwoners Van Doorn, dat hij niets had gedaan tegen de aanmelding van joden, de penetratie van NSB-ers in politie en onderwijs en de uitzending van arbeiders naar Duitsland. De zuiveringscommissie vond de klachten ongegrond en Van Doorn kon zijn functie hervatten en werd totdat het onderzoek naar Van Hardenbroek, de burgemeester van Bennebroek, was afgerond, tijdelijk ook daar burgemeester.


Periode na 1945

Na de oorlog was de woningnood het grootste probleem voor de gemeente. Het gemeentebestuur kocht nieuwe terreinen aan voor woningbouw bij het Oude Slot (1947), de Provinciënwijk (1947 en 1969) en Meer en Berg (oost- en westzijde Glipperweg, 1948).


Einde burgemeesterschap

In 1949 bereikte burgemeester Van Doorn de pensioengerechtigde leeftijd en nam hij ontslag. Hij overleed in Heemstede in februari 1953.



Jhr. mr. J.Th.M. Smits van Oyen (1888-1978), burgemeester van Bennebroek 1919-1921


Afkomst

Johannes Theodorus Maria Smits van Oyen werd op 28 juni 1888 in Eindhoven geboren. Hij was afkomstig uit een katholiek Brabants geslacht. Hij was de zoon van Theodorus Gijsbertus Smits, heer van Oyen en Eckhart (1860-1919) en Josephine Theresia Herbertine Regout (1866-1943). Smits van Oyen had voorouders die op verscheidene niveaus politiek actief waren. Zijn vader was advocaat en lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, zijn grootvader Johannes Theodorus Smits (1823-1898) burgemeester van Eindhoven en lid van de Eerste Kamer en zijn grootvader Hubert G.L. Regout (1832-1905) was naast fabrikant van glas- en aardewerk ook lid van de Provinciale Staten van Limburg en lid van de Eerste Kamer (1881-1904).


Voordracht burgemeesterschap

Smits van Oyen was overigens niet door de Commissaris van de Koningin voorgedragen voor het burgemeesterschap van Bennebroek, aangezien hij katholiek was. De Commissaris schreef aan de minister van Binnenlandse Zaken:


          'Er is naar mijn mening zeker geen reden thans een rooms- katholiek voor het burgemeesterschap voor te dragen. Zijn positie zou in Bennebroek even ongemakkelijk als onaangenaam zijn, daar de catholieken er qualitatief sterk in de minderheid zijn en de protestantse notabelen de benoeming van een rooms-katholieke burgemeester zeer onaangenaam zouden zien.' Endnote


Smits van Oyen bezocht de Commissaris om zijn sollicitatie naar Bennebroek toe te lichten. De Commissaris schreef naar aanleiding van dit bezoek:


          'Het bezoek van de sollicitant Smits van Oyen heeft er niet toe kunnen leiden dat ik zijn aanbeveling tot burgemeester van Bennebroek voor mijn verantwoording zou durven nemen.' Endnote


Ondanks dit schrijven werd hij toch benoemd. Wellicht was de benoeming in 1918 van minister-president en minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw Ch.J.M. Ruys de Beerenbrouck (1873-1936), de eerste katholieke premier in Nederland, van invloed geweest op de benoeming van een katholiek in Bennebroek. Smits van Oyen had rechten gestudeerd en promoveerde toen hij enkele maanden burgemeester was.


Einde burgemeesterschap

Smits van Oyen functioneerde maar kort als burgemeester. In oktober 1921 zei hij in zijn afscheidsrede tegen de gemeenteraad:


          'Toen ik twee jaar geleden kwam, kon ik niet vermoeden dat het voor zo kort zou zijn. Gewijzigde persoonlijke omstandigheden noopten mij aan de Koningin plaatsing te verzoeken in een streek waaruit ik kwam. Het overlijden van mijn vader kort na mijn benoeming en thans mijn verloving zijn wel de voornaamste redenen. Ik heb met het grootste genoegen hier gewerkt. Ik ben hier gekomen niet zonder vooroordeel. Bij sommigen was ik niet welkom, bij anderen wel. Door tijdsomstandigheden kon ik niet bij u komen.' Endnote


De Commissaris van de Koningin schreef na zijn vertrek:


           'Ik kan niet zeggen dat de gemeente Bennebroek aan deze benoeming veel genoegen heeft beleefd. Niet dat op het gedrag of de plichtsvervulling van de afgetreden burgemeester ooit enige aanmerking te maken is geweest, maar deze heeft nooit een ogenblik langer in zijn gemeente vertoefd, dan voor zijn ambtsverrichtingen noodzakelijk was. Hij woonde er niet en zocht geen omgang met zijn gelijken uit de omtrek.'


De rooms-katholieke kiesvereniging in Bennebroek was wel blij met de keuze van jhr. Smits van Oyen en schreef dit ook aan de Commissaris en de minister. Zij vond het een in alle opzichten, vooral voor de gemeente, zeer gelukkige keuze. Ook meende zij dat de plaatselijke toestand zodanig was dat met alle recht een goede katholieke burgemeester zou worden benoemd. De briefschrijvers, onder wie de wethouders J.F. van Lierop en P. Zeestraten, drongen er bij hem op aan bij de volgende voordracht rekening te willen houden met hun wensen. Endnote

 

In 1922 werd Smits van Oyen benoemd tot burgemeester van Nuenen, Gerwen en Nederwetten. Later werd hij lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en in 1945 waarnemend Commissaris der Koningin. In 1922 huwde hij met de Roermondse jkvw. Marguerita Michiels van Kessenich. Zij kregen drie kinderen. Vlak na de geboorte in 1927 van het jongste kind overleed zij. Hij overleed te Brussel in 1978.



N.L.M. Tilman (1890-1981), burgemeester van Bennebroek 1921-1925


Voordracht burgemeesterschap

Na het korte burgemeesterschap van Smits van Oyen hoopte de Commissaris van de Koningin dat ditmaal een gehuwde kandidaat in Bennebroek werd benoemd, die tevens in de gemeente zou gaan wonen. De Commissaris vermoedde dat de minister weer een katholieke sollicitant wilde benoemen. Onder de katholieke kandidaten achtte de Commissaris alleen Tilman geschikt, als de minister per se een katholiek wilde, alhoewel die ongehuwd was. Hij schreef aan de minister:


          'Blijft dus over de heer Tilman, iemand naar het mij voorkomt, van hetzelfde kaliber als de heer Smits van Oyen. Was hij gehuwd of verloofd, ik zou geneigd zijn heen te stappen over het bezwaar, dat hij blijkbaar in Noord-Brabant nog niet als eens serieus kandidaat voor het burgemeestersambt wordt aangemerkt. Maar nu vrees ik dat het met hem dezelfde weg zal opgaan als met de heer Smits. Zolang hij vrijgezel is, zal hij het elders dan in zijne gemeente zoeken en krijgt hij trouwplannen, dan zal hij terstond pogingen in het werk stellen nu naar zijn penaten terug te keren. Met de benoeming van de heer Tilman worden de belangen van Bennebroek, dus dunkt mij niet gediend. Houd ik die belangen in het oog, dan kan ik geen rooms-katholieke sollicitant aanbevelen.' Endnote


Ondanks de bezwaren van de Commissaris werd de katholieke Nicolaas Ludovicus Maria Tilman op 4 januari 1922 benoemd, op voordracht van de katholieke minister van Binnenlandse Zaken jhr. mr. Ch.J.M. Ruys de Beerenbrouck.


Afkomst

Hij stamde uit een bankiersfamilie en was geboren te 's-Hertogenbosch op 18 augustus 1890. Hij was de zoon van Constant Marie Jozef Hyacinth Tilman (1864-1941) en Marie Louise Rouppe van der Voort (1864-1943). Voor zijn sollicitatie was hij, om enige ervaring op te doen, volontair geweest bij de gemeentesecretarie van Heeze.


Direct na zijn benoeming vestigde Tilman zich in Bennebroek en huurde kamers in de 'Oude Geleerde Man' bij de familie Lensen. In 1924 bracht de Commissaris van de Koningin een bezoek aan Bennebroek en schreef over het beleid van de burgemeester en zijn verhouding tot de gemeenteraad en de ingezetenen dat deze 'bevredigend' was. Later schreef hij aan zijn collega in Utrecht:


          'Met de raad, wethouders en secretaris heeft hij het niet altijd even goed kunnen vinden. Men verwijt hem, dat hij eigenmachtig optreedt, eigenwijs is en niet in voldoende mate streeft naar gemeenschappelijk overleg. Voorzover ik in geschillen dienaangaande betrokken ben geweest, heb ik niet de overtuiging gekregen, dat dit verwijt gegrond is. Veeleer ben ik van oordeel, dat de heer Tilman zeer goed weet wat hij doet, als hij zijn eigen gang gaat en dat de eigenwijsheid die men hem aanwrijft zeker niet het gevolg is van gebrek aan inzicht of gemis van de nodige bekwaamheid. Ik houd de heer Tilman dus wel voor een bekwaam en geschikte burgemeester en meer dat hij als hij in Bennebroek niet de populariteit geniet, waarop zijn voorganger kon bogen, dit minder aan de kwaliteiten van zijn persoon moet worden toegeschreven als dan aan de eigenaardigheden van het Noord-Hollandse milieu waarin over het algemeen burgemeesters geboortig uit de zuidelijke provincies niet zà³ gemakkelijk kunnen aarden.'


Toch liep het niet lekker tussen burgemeester Tilman en het gemeentebestuur. Opdrachten van de burgemeester werden niet door de gemeentewerkman uitgevoerd, aangezien de wethouder baron Van Ittersum hem dit verboden had. Endnote


Einde burgemeesterschap

Op 27 april 1925 vroeg Tilman zijn ontslag als burgemeester aan. Op 29 april werd hij door Gedeputeerde Staten voor een maand wegens wangedrag geschorst. De burgemeester had in de nacht van 26 op 27 april, nadat hij de gemeentesecretaris op de hoogte had gesteld van zijn voornemen, de gemeente op zijn motorfiets verlaten, zonder de gemeentezaken op orde te hebben gesteld. Bij K.B. van 11 mei 1925 werd aan Tilman eervol ontslag verleend. Schorsing en ontslag blijken verband te houden met de overtreding van art. 239 (openbare schending van de eerbaarheid) en het vermoeden van overtreding van art. 248bis (ontucht met minderjarigen van hetzelfde geslacht) door burgemeester Tilman. Wat was er gebeurd?


Bennebroek in opspraak gebracht

Op Goede Vrijdag 10 april 1925 had Tilman een zaal gehuurd in een hotel in Heemstede aan de Camplaan nr. 18 om met vier mannen te dineren. Na afloop van het diner werd door één van deze gasten piano gespeeld. Nadat een tijdlang niets meer besteld was, liep de hotelhouder Tymen Hendrik van Ree naar buiten om door de ruiten een kijkje te kunnen nemen. Hij zag dat twee van de drie lichten gedoofd waren en dat de gasten als paartjes, twee aan twee, elkaar omarmd hielden en de tango dansten en 'daarbij de voorzijden van hunne lichaamsdelen stevig tegen elkaar drukten'. Om niet ontdekt te worden door de gasten liep de hotelhouder om en keek nu vanuit het westen door een glasruit en zag dat de personen nu op stoelen zaten. De jongste uit het gezelschap zoende een andere gast. De burgemeester werd door een ander door zijn haren gestreken en gezoend. Toen Van Ree dit zag, werd hij boos en zei tegen zijn kelner dat hij de boel daar onmiddellijk op moest ruimen. Toen hij dit niet direct deed, ging hij zelf. Hij liep voorzichtig naar de deur, opende deze toen zeer snel en draaide tevens de lichten aan. De gasten hielden elkaar nog omarmd en schrokken erg. De gasten verlieten kort daarop het hotel. Endnote Op 26 april werd de burgemeester door de politie van Heemstede verhoord. Tilman gaf toe dat hij zich in het genoemde café had laten zoenen en aanhalen door een varieté-artiest en danser uit Amsterdam. Ook bleek uit het onderzoek dat Tilman dat jaar met Libbe van der Woude,een 19-jarige boerenzoon uit Vijfhuizen, naar Brussel en Parijs was geweest, deze reis voor deze jongeman betaald had en gedurende de hele reis op één kamer en in Parijs zelfs in één bed had geslapen. Endnote


Tilman ging na zijn ontslag naar Parijs en later naar Gent in België. In 1940 keerde hij terug naar Nederland en ging in Helden (Limburg) wonen, waar hij fruitkweker werd. Vlak na zijn mislukte avontuur als burgemeester van Bennebroek had hij nog een poging gewaagd om in de provincie Utrecht als burgemeester te worden benoemd. Toen dit niet lukte, zag hij kennelijk van een verdere burgemeesterscarrià¨re af. Hij overleed te Esch op 1 oktober 1981. Endnote

 


Mr. K.J.G. baron van Hardenbroek (1890-1963), burgemeester van Bennebroek 1925-1955


Voordracht burgemeesterschap

Na het vertrek van Tilman schreef de Commissaris van de Koningin Röell aan de minister van Binnenlandse Zaken dat bij de vorige twee benoemingen in Bennebroek was afgeweken van zijn advies en dat de kandidaten, die door de minister naar voren waren geschoven, grote mislukkingen waren geweest. Hij schreef letterlijk:


          'De vacature (van Bennebroek) is ene rooms-katholieke: zowel de ontslagen burgemeester als zijn ambtsvoorganger waren die godsdienstige gezindte toegedaan. Beide benoemingen geschiedde in afwijking van het door mij uitgebrachte advies. Beide keren heb ik becijferd dat de benoeming van een roomse niet door de kerkelijke en politieke samenstelling van de bevolking had gevorderd, zodanige benoeming had ontraden, niet omdat ik op zich zelf in Bennebroek tegen een RK burgemeester bezwaar had, maar omdat naar mijn mening uit de sollicitanten van die gezindte geen keus kon worden gedaan. De feiten hebben mij in het gelijk gesteld; beide benoemingen zijn mislukkingen geweest: de heer Smits van Oyen was voortdurend afwezig; de heer Tilman heeft zich misdragen en het zo deftige plaatsje in opspraak gebracht. Bennebroek moet dus worden gerehabiliteerd, de oude vrede moet weer worden hersteld tussen het rooms-katholieke en het andersdenkende deel der bevolking, die thans de ongunstige bestuursverhoudingen de laatste jaren scherp tegenover elkaar staan. Het andersdenkende deel van de bevolking ontkent, dat het roomse element in enig ander opzicht dan door de talrijkheid der arbeidersgezinnen de overhand zou hebben, acht zich daarom door de beide vorige burgemeestersbenoemingen miskend en dit geeft aanleiding tot wrijving en tweedracht: het gebeurde met burgemeester Tilman heeft hieraan geen goed gedaan.

          Er zijn 153 RK gezinnen en 157 andersdenkende gezinnen. Er kan dus naar mijn mening, niet de minste reden zijn om uit een oogpunt van kerkelijke en politieke rechtvaardigheid, de keuze andermaal tot de roomse sollicitanten te beperken; mijns inziens hebben uit dat standpunt bezien de protestanten evenveel recht om in aanmerking te komen en het zal dus, dunkt mij, in het licht der gedane ervaring voor de regering zaak zijn uit de talrijke sollicitanten de persoon te zoeken die afgezien van zijn kerkelijke en politieke kleur te Bennebroek de oude traditie, van een rustig en tactvol bestuur, maar ook van vrede en verdraagzaamheid, kan herstellen en handhaven. Oude traditiën - ook op dit punt val ik in herhaling van wat ik vroeger betoogde - brengen de benoeming mede van iemand van aanzienlijke huize en, hierop valt na het gebeurde met de ontslagen titularis bovenal de nadruk, van een gehuwd burgemeester, die zich met zijn gezin binnen de gemeente komt vestigen en die niet aanstonds naar hoger uitkijkt. Dit gezin moet op voet van gelijkheid omgang hebben met de aanzienlijke families uit de gemeente en uit de omtrek. De nieuwe burgemeester zal dus behalve aan de natuurlijke eisen van bekwaamheid, maar vooral van takt en geschiktheid, moeten voldoen aan vrij hoge eisen van welgesteldheid; zijn traktement (ƒ 1600,- en ƒ 2000,- per jaar) moet van zijn jaarlijks inkomen slechts een bescheiden onderdeel vormen.'


Als eerste en meest geschikte kandidaat droeg de Commissaris baron Van Hardenbroek voor. Hij vond dat diens sociale positie hem boven de partijen zou stellen. Bovendien vond de Commissaris het gunstig dat de jonge mevrouw Van Hardenbroek familie was van de Van Lenneps en hij verwachtte dat zij de functie van burgemeestersvrouw op innemende wijze vervullen zou. Met de benoeming van Van Hardenbroek, meende de Commissaris, zou Bennebroek tot rust komen en het burgemeestersprestige, dat door het wangedrag van de heer Tilman zo geschokt was, zou door deze benoeming hersteld worden. Endnote Dit keer week de minister van Binnenlandse Zaken niet af van het advies van de Commissaris van de Koningin. De Kroon benoemde Van Hardenbroek en hij werd in september 1925 beëdigd.


Afkomst

Karel Jan Gijsbert van Hardenbroek werd in Bunnik op 8 augustus 1890 geboren. Hij was de zoon van mr. Gijsbert Carel Duco Reinout van Hardenbroek (1859-1941), burgemeester van Bunnik, Odijk en Werkhoven en van jkvw. Coenradina Carolina Theodora de Pesters (1865-1923). Zijn grootvader K.J.G. van Hardenbroek (1830-1908) naar wie hij was vernoemd, was gemeenteraadslid van Den Haag zijn grootvader jhr. W.N. de Pesters (1830-1882) lid van Provinciale Staten van Utrecht. Na zijn studie rechten aan de universiteit van Utrecht, bracht hij zijn militaire diensttijd door als eerste luitenant van de cavalerie. Na het plotselinge overlijden van zijn moeder keerde hij terug naar Nederland. Kort daarop ontmoette hij zijn toekomstige echtgenote jkvw. Agnes Maria Dedel (1896-1987), een kleindochter van de voormalige burgemeester Cornelis van Lennep en een nichtje van de voormalige burgemeester David Eliza van Lennep. Endnote Zij trouwden op 11 september 1924. Hij ging als volontair op de gemeentesecretarie van Soest werken om enige ervaring in de gemeentelijke administratie op te doen.

Bij een bezoek van het echtpaar aan de internationale Flora van 1925, een grote bloembollententoonstelling in het wandelbos Groenendaal te Heemstede, tipte een familielid hem, dat de Commissaris van de Koningin op zoek was naar een nieuwe burgemeester voor de gemeente Bennebroek. Hij bezocht samen met zijn vrouw de gemeente en besloot te solliciteren naar het ambt. Na zijn benoeming kocht hij de villa Bosch en Duinzicht aan de Rijksstraatweg. Het echtpaar zou tot aan hun dood de villa blijven bewonen. Uit het huwelijk werden drie dochters geboren.


Baron Van Hardenbroek is in Bennebroek de burgemeester met de meeste ambtsjaren. Onder zijn bestuur werd grond aangekocht en een gemeentelijk woningbedrijf gesticht voor de bouw van woningen voor diegenen die slecht gehuisvest waren. In 1928 werd de psychiatrische inrichting Vogelenzang geopend. Rond 1930 werd het huis te Bijweg aan de Rijksstraatweg afgebroken. De grond werd in gedeelten aan een bouwonderneming verkocht. In de loop der jaren werden huizen gebouwd en ontstond de wijk 'de Krakeling'. De Van Ittersumlaan in deze wijk is een herinnering aan een van de laatste bewoners van het Huis te Bijweg. Baron A.J.E. van Ittersum was 40 jaar lang tot 1915 raadslid en wethouder van Bennebroek. In 1939 werd aan de Rijksstraatweg de Gereformeerde kerk gebouwd. Mevrouw Willink had voor het symbolische bedrag van ƒ 1,- een terrein aan het kerkbestuur verkocht. Het gemeentebestuur had aanvankelijk bezwaren tegen de plaats waar het kerkgebouw zou komen, aangezien er geen uitweg op de Rijksstraatweg mogelijk was. Ondanks deze bezwaren verleende het gemeentebestuur toch een vergunning aan het kerkbestuur. Endnote


Van Hardenbroek was een tactvolle en toch directe man. Zijn 'ja' was een 'ja' en zijn 'nee' een 'nee'. Hij stond boven de partijen in de gemeente. Burgemeester Van Hardenbroek leefde in een tijd dat een burgemeester nog burgervader was van zijn gemeente. Hij en zijn vrouw leefden mee met het persoonlijke wel en wee van de inwoners. Mevrouw Van Hardenbroek had als burgemeestersvrouw veel contacten met de burgerij. Zij was bestuurder van de kleuterschool die gehuisvest was in het gebouw Rehobà´th en deelde het diaconiegeld aan de inwoners rond. Eenmaal per jaar organiseerde men autotochten voor bejaarden in Bennebroek. De burgemeester en zijn vrouw gingen ook altijd mee. Van een zo'n dagje is een filmopname gemaakt. Naast burgemeester was Van Hardenbroek ook president-kerkvoogd van de Nederlands Hervormde kerk en hoogheemraad van de Haarlemmermeerpolder.


Tweede Wereldoorlog

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hij tot dijkgraaf benoemd. In de oorlog bleef Van Hardenbroek op zijn post om te voorkomen dat een NSB-er zijn plaats in zou nemen en om zijn functie als dijkgraaf van de Haarlemmermeer uit te kunnen oefenen. Het huis van de ambachtsvrouw van Bennebroek moest in de Tweede Wereldoorlog tweemaal opgeruimd en ontruimd worden voor de inkwartiering van Nederlandse en later Duitse militairen. De burgemeester en zijn vrouw hebben bij deze werkzaamheden geholpen. In de oorlog stortte een Engels vliegtuig neer in Bennebroek. De gewonde piloot werd opgevangen dook onder met hulp van de burgemeester. Na zijn herstel keerde hij met hulp van het verzet terug naar Engeland. Van Hardenbroek was commandant van de ondergrondse in de Haarlemmermeer. Om inundatie van de Haarlemmermeer door de Duitsers in het laatste oorlogsjaar te voorkomen, lagen overal in de polder op verdekte plaatsen boten klaar met zand, zodat bij een eventueel doorsteken van de dijken door de Duitsers het onder water lopen kon worden tegengehouden. In november 1944 achtte hij het verstandig om met zijn gezin onder te duiken. Midden in de nacht werd het gezin bij de familie Van Waveren ondergebracht. Hun huis werd leeggehaald door wethouder Van Lierop en gemeentesecretaris Bregman en andere bekenden van de familie. De spullen werden naar de bollenschuur van wethouder Van Lierop aan de Bennebroekerlaan in veiligheid gebracht. De volgende morgen vertrok in het geheim mevrouw Van Hardenbroek met haar twee jongste dochters naar het klooster in de Kerklaan in Heemstede, waar zij twee kamers toegewezen kregen. De oudste dochter werd naar een huis op het landgoed Leyduin gebracht, waar zij de rest van de oorlog doorbracht. De burgemeester verbleef op het landgoed Vogelenzang bij de familie Barnaart. Toen de pastoor van Heemstede door een neergestorte V-1 zijn woning naast de kerk aan de Kerklaan kwijt raakte, moesten Mevrouw Van Hardenbroek en haar twee kinderen het klooster verlaten om plaats te maken voor de pastoor. Zij vertrok naar haar neef, die woonde in het huis Boekesteyn in 's-Graveland. In januari 1945 haalde zij uit 's-Graveland, op een fiets met houten banden, haar man in Vogelenzang op. In april, toen het einde van de oorlog in zicht was, keerde de burgemeester weer terug naar het landgoed Vogelenzang.

Na het vertrek van de familie Van Hardenbroek uit hun villa Bos- en Duinzicht namen Duitse militairen het huis in gebruik. Na de oorlog bleek het totaal uitgewoond en vervuild te zijn. Na een grondige opknapbeurt kon de familie weer terugkeren. Endnote

Na de bevrijding werd Van Hardenbroek geschorst vanwege een onderzoek naar zijn functioneren tijdens de oorlogsjaren. Ondertussen nam de burgemeester van Heemstede zijn functie waar. Op 4 april 1946 keerde hij terug en verklaarde in de vergadering van de noodraad van de gemeente Bennebroek, dat het hem tot zijn verdriet verboden was geweest om de bevrijding in Bennebroek met de Bennebroekers te vieren, aangezien hij pas in 1944 zijn post verlaten had. Men verweet hem dat hij arbeiders had aangewezen, die werkzaamheden voor de Duitse bezetter moesten verrichten in februari 1944. Hij had er vijftig moeten aanwijzen. Met knoeien en konkelen lukte het hem dit aantal tot twaalf te beperken. Ook werd hem de rijwielvordering verweten. In oktober 1944 moesten vijftig fietsen door inwoners van Bennebroek ingeleverd worden bij de Duitse bezetter. Als deze eis niet werd nagekomen, zou als straf een aantal huizen in brand worden gestoken. In november 1944 weigerde hij inwoners aan te wijzen voor nieuwe werkzaamheden voor de Duitsers en dook onder. Endnote In januari 1945 werd de NSB-er P. Brink aangesteld als waarnemend burgemeester. Deze was hiervoor als volontair werkzaam geweest op de secretarie van de gemeente Heemstede.


Einde burgemeesterschap

Eind maart 1946 rondde de zuiveringscommissie het onderzoek naar Van Hardenbroek af en verklaarde dat men in het kader van het zuiveringsbesluit geen aanleiding zag om maatregelen tegen de Bennebroekse burgemeester te nemen.

Na zijn terugkeer in Bennebroek bleef Van Hardenbroek tot aan zijn pensioen het ambt van burgemeester bekleden en vervulde daarmee een ambtsperiode van dertig jaar. Na zijn afscheid als burgemeester bleef Van Hardenbroek tot zijn genoegen tot 1960 dijkgraaf van de Haarlemmermeer. Hij overleed te Bennebroek op 7 november 1963. Zijn vrouw bleef het huis Bosch en Duinzicht tot haar dood in 1987 bewonen.

Hij en zijn vrouw zijn begraven op het kerkhof van de Nederlands Hervormde kerk te Bennebroek.



J.H. van Riesen (1891-1955), burgemeester van Heemstede 1942-1945.


Afkomst

Jacob Hendrik van Riesen was geboren op 18 december 1891 in Schoterland in Friesland. Hij was de zoon van Andries van Riesen (1845-1902), een houthandelaar en houtzaagmolenaar en Marie Rovers (1854-1900). Op tienjarige leeftijd werd hij wees. Na de HBS volgde hij de militaire academie in Breda. In 1912 was hij in beroepsdienst bij het leger en volgde de Hogere Krijgsschool. In 1915 werd hij tot officier bevorderd. Hij trouwde 30 maart 1917 in Amsterdam met de Amsterdamse Cornelia Petronella Cordia.


In 1932 werd Van Riesen lid van de NSB. In 1936 kreeg hij een betrekking bij de Generale Staf en was belast met de luchtverdediging. Toen de regering het voor ambtenaren verbood om lid van de NSB te zijn, zei hij zijn lidmaatschap op. Na de capitulatie meldde hij zich weer aan. Hij volgde een spoedcursus voor NSB-burgemeesters en werd eind augustus 1942 waarnemend burgemeester van Heemstede. Op 26 juni 1943 installeerde NSB-commissaris A.J. Backer hem officieel tot burgemeester van Heemstede. Van Riesen benoemde ambtenaren die tot de NSB behoorden. Van Riesen was een heel klein mannetje en kreeg in Heemstede de bijnaam 'gulpenkijker'. Dat gebeurde naar aanleiding van een voorval met een wachtloper op de post Pieter Aertszlaan/Bronsteeweg. Hier hield 's avonds een hele lange man de wacht. Toen Van Riesen hem vroeg wat hij aan het doen was antwoordde de man in de trant van: 'man sta niet zo naar mijn gulp te staren.' Endnote

Van Riesen gaf de NSB-politiechef P.L.G. Kramer opdracht woningen binnen te vallen, waar joodse onderduikers zaten. Zelf ging hij mee. Gedurende deze acties werden elf mensen gearresteerd, waarvan er vijf omkwamen in de kampen. De meeste huiszoekingen naar onderduikers werden door de Sicherheitsdienst gedaan. 139 Heemsteedse joden kwamen in een concentratiekamp om, 140 joden keerden na de oorlog terug. Endnote Ook deed hij samen met de korpschef huiszoekingen naar verboden radiotoestellen. In april 1944 eiste hij van de schoolbesturen een opgave van namen en adressen van alle mannelijke leerlingen van 17 jaar en ouder. Bestuursleden van de Bosch- en Hovenschool, die niet meewerkten, werden gearresteerd en gevangengezet. Ook gaf hij namen van 17 jongens door aan het Gewestelijk Arbeidsbureau te Haarlem voor de arbeidsinzet. In 1944 en 1945 liet hij ingezetenen van de gemeente oproepen voor graafwerkzaamheden voor de Duitsers. W. Denijs, ambtenaar bij de afdeling Bevolking van de gemeente, weigerde zogenaamde spitlijsten op te stellen. Hij werd ontslagen en opgepakt. Denijs is in een concentratiekamp overleden.


Einde burgemeesterschap

Tijdens de bevrijding nam Van Riesen de benen en hield zich in Bloemendaal schuil. Op 11 mei 1945 werd hij gevonden en gearresteerd. De eerste dagen hield men hem gevangen in de garage van Van Lent in de Raadhuisstraat. Op 4 juli bracht men hem naar het interneringskamp Duinrust te Overveen. Op 22 september 1949 werd hij tot twaalf jaar gevangenisstraf met vooraftrek veroordeeld door het Bijzonder Gerechtshof van Amsterdam. Hij diende in 1949 een verzoek om gratie in wegens zijn slechte gezondheidstoestand. Per K.B. van 30 juli 1949 werd de resterende straf kwijtgescholden en op 11 augustus werd hij uit de gevangenis ontslagen. Endnote Hij overleed in Amsterdam op 22 april 1955.

Op 7 mei 1945 keerde burgemeester Van Doorn in Heemstede terug en bleef tot aan zijn pensioen zijn ambt uitoefenen.



Mr. Anthon Gerrit Aemile ridder van Rappard (1907-1970) burgemeester van Heemstede 1950-1970


Na de pensionering van burgemeester Van Doorn werd Anthon Gerrit Aemile ridder van Rappard op 41-jarige leeftijd tot burgemeester benoemd.


Afkomst

Hij was in Purmerend geboren op 29 november 1907 en was de zoon van mr. Anthon Gerrit Aemile van Rappard (1871-1946) en Irma von Maubeuge (1882-1962). Zijn vader was kantonrechter in Purmerend en werd later president van de rechtbank te Tiel. In Purmerend was hij gemeenteraadslid. Later werd hij lid van de Eerste en de Tweede Kamer en Statenlid in Gelderland. Zijn moeder was beeldhouwster. Van Rappard had drie broers en een zuster. Zijn broer Louis Rudolph Jules was van 1939-1971 burgemeester van Gorinchem. Na het gymnasium ging Anthon van Rappard rechten studeren te Utrecht. Hij werkte na de voltooiing van zijn studie op enkele gemeentesecretarieën, ter voorbereiding op het ambt van burgemeester. Hij werd in 1936 op 28-jarige leeftijd burgemeester van Olst in Overijssel. Tijdens de bezetting werd hij in mei 1943 door de Duitsers ontslagen en dook hij onder. Olst was de enige gemeente waar geen winterhulp werd ingesteld. Na de oorlog keerde hij terug op zijn burgemeesterspost en trouwde in 1945 met de vijftien jaar jongere Lydia Mundt, die hij in zijn onderduikperiode had leren kennen. Een jaar later werd hun zoon geboren.


In 1950 werd Van Rappard benoemd tot burgemeester van Heemstede. Hij was van liberale huize, maar behoorde zelf niet tot een bepaalde partij. Hij was van mening dat een burgemeester los van en boven iedere politieke partij moest staan. Deze opvatting deelde hij met zijn voorganger burgemeester Van Doorn. Toen de loco-burgemeester hem belde om hem te feliciteren met zijn benoeming antwoordde Van Rappard:


           'Hartelijk dank voor uw gelukwensen. Ik voel mij heel gelukkig met deze benoeming, die ik aanvoel als een lot uit de loterij.'


In zijn installatierede verklaarde de burgemeester dat hij de gemeenteraadsvergaderingen objectief en onpartijdig zou gaan leiden.


Gerealiseerde bouwplannen

Het grootste sociale probleem rond 1950 vormde de woningnood. De bestuursperiode van Van Rappard kenmerkte zich door wederopbouw en realisatie van bouwplannen. De gemeente kon haar bouwplannen overigens niet in het tempo realiseren, dat zij wilde. In zijn nieuwjaarstoespraak van 1959 gaf burgemeester Van Rappard kritiek op de rijksoverheid. Hij zei dat door de bemoeienis van de rijksoverheid de gemeenten onmondig waren verklaard. Door de opgelegde bestedingsbeperking bleef de noodzakelijke woningbouw achter. Hij zei:


          'Tempora mutantur. De tijden veranderen. Wat is er nog over van de bestuursvrijheid. Alle gemeenten zijn onmondig verklaard, ook diegene die altijd een verantwoord financieel beleid hebben gevoerd. Bestedingsbeperking. Alsof de schuld aan de overbesteding geheel op de gemeente zou kunnen worden geschoven. De noodzakelijke woningbouw blijft hierdoor achter.... Hoe kan het dagelijks bestuur, hoe kan de raad nog initiatieven ontplooien als van hogerhand wordt uitgemaakt waarvoor wel en waarvoor geen middelen mogen worden besteed en daardoor in feite Den Haag zich nestelt op de stoel van het gemeentebestuur.'


In zijn ambtsperiode werd desondanks veel gebouwd. Zo kwam de componistenbuurt en de geleerdenwijk tot stand (1952). De rivierenwijk werd in 1957 en 1961 uitgebreid en het plan voor de van Merlenlaan/Kerklaan met de flats aan de Provinciënlaan werd uitgewerkt. Als startsein van de bouw voor de residentie 'De Burghave' verrichtte burgemeester Van Rappard de eerste graafwerkzaamheden met een dragline in 1969.

In 1965 opende hij het openluchtzwembad 'Groenendaal'. Twee jaar later kon het overdekte instructiebad in gebruik worden genomen. Een lang gekoesterde wens ging hiermee in vervulling. Sinds 1947 pleitte de gemeente al voor de bouw van een nieuw zwembad. De opening van het rooms-katholieke bejaardentehuis Het Overbos verrichtte de burgemeester samen met mgr. Th.F. Zwartkruis, bisschop van Haarlem, in 1968.


Eerste vrouwelijke wethouder

Tijdens de ambtsperiode van burgemeester Van Rappard veranderde niet alleen het dorpsgezicht van Heemstede. Ook het gezicht van het dagelijks bestuur veranderde. Hier werd voor het eerst in Heemstede een vrouw tot wethouder benoemd. Mevrouw H. van der Meulen-Houwer volgde wethouder E.J. van Lent in september 1962 op. Zij was sinds 1956 lid van de gemeenteraad voor de Partij van de Arbeid. Vrouwelijke raadsleden had Heemstede al sinds 1923.


Conflict over cabaret 'Tingel-Tangel'

Burgemeester Van Rappard was een markante persoonlijkheid. Hij was een principieel bestuurder, die als het nodig was zonder voorbehoud daarvan getuigde. Dat bracht hem in de turbulente jaren '60 wel eens in conflict met de gemeenteraad. In 1951 was in Heemstede het Minerva-theater geopend, dat in gebruik werd genomen als bioscoop, schouwburg en concertzaal. In het jaar dat prinses Beatrix en prins Claus trouwden, ontstond een rel rond het optreden van Sieto Hoving. In november 1966 mocht Sieto Hoving in het Heemsteedse Minerva-theater optreden onder voorwaarde dat geen teksten over de koningin en het Koninklijk huis werden gebruikt. De cabaretier weigerde en het optreden werd afgelast. Naar aanleiding hiervan werden in de gemeenteraad vragen gesteld en over deze zaak gedebatteerd. De burgemeester had zich bij zijn besluit gebaseerd op art 221 der gemeentewet, waarin staat dat de burgemeester moet optreden 'tegen het doen van met de openbare orde of zedelijkheid strijdige vertoningen.' Aangezien het politieke cabaret 'Tingel Tangel' het jaar daarvoor prinses Beatrix en prins Claus - naar zijn mening - op denigrerende wijze had verguisd, wilde hij dit nu voorkomen. Van Rappard wilde stelling nemen tegen het bekritiseren van de koningin en leden van het Koninklijk huis. Hij beschouwde dit als gezagsondermijnende activiteiten. De burgemeester had recensies gelezen over het programma van Sieto Hoving en stelde de eis, dat passages over het Koninklijk Huis - positief of negatief - geschrapt zouden worden. In de gemeenteraad werd uitvoerig over deze zaak gedebatteerd. Het raadslid mevrouw Cohen-Koster van de PvdA vond echter wel dat er sprake was van censuur. Zij zei op de raadsvergadering:


          'Dit is dictatuur burgemeester' en sprak tot slot: 'Tengels af van de democratie en de vrije meningsuiting.'


De gemeenteraad nam een motie aan waarin zij het gedrag van de burgemeester afkeurde. Naar het oordeel van de raad was het besluit van de burgemeester genomen op grond van een te ruime interpretatie van zijn bevoegdheid en had de handelwijze van de burgemeester tekort gedaan aan de vrijheid van meningsuiting. Ook in de Tweede Kamer werden vragen gesteld over deze kwestie. Minister Verdam van Binnenlandse Zaken antwoordde de Kamer, dat een burgemeester de plicht heeft te waken tegen beledigende uitingen jegens het Koninklijk huis, maar dat door het verbieden van een lied of tekst die betrekking heeft op de koningin, een te ruime interpretatie gegeven is aan art 221 van de gemeentewet. Endnote

Twee jaar later werd het Minerva-theater wegens financiële tekorten gesloten. De burgemeester verbood drie jaar later nog éénmaal een voorstelling. Het Komitee van kerkelijke en niet-kerkelijke groeperingen van Haarlem wilde na de kerkdienst in de St.Bavokerk te Heemstede op het kerkplein een wagenspel, een anti-oorlogsspel opvoeren. Endnote De burgemeester voelde hier niets voor en verbood het optreden. De burgemeester van Heemstede was overigens niet de enige in Kennemerland, die wel eens een optreden verbood. In september 1968 woonde de Haarlemse burgemeester Cremers een opvoering van de klassieke klucht 'de Smoeshaan' van Plautus bij. In het toneelstuk waren twee acteurs uitgedost met een grote kunstphallus. Tijdens de pauze van de premià¨re liep burgemeester Cremers weg. Hij verklaarde dat hij ervan overtuigd was, dat deze vertoning door een groot deel van de bevolking als zedenkwetsend zou worden aangemerkt en verbood het optreden in zijn stad.


Annexatie van Heemstede?

Voor de eventuele annexatieplannen van Heemstede door de gemeente Haarlem voelde burgemeester Van Rappard niets. Hij meende dat de kleinere gemeenten hun met zoveel zorg en moeite opgebouwd verzorgingspeil niet graag zouden zien ondergaan in zo'n groot onpersoonlijk verband. Wel zag hij heil in een bovengemeentelijk orgaan, dat bepaalde delen van de bestuurstaak in groter verband zou kunnen bestuderen, zoals bijvoorbeeld voor het onderwijs. Endnote

Anthon van Rappard was geen gemakkelijke, maar wel een principiële bestuurder. Hij vroeg veel van zichzelf, maar ook van anderen. De roerige jaren zestig waren niet gemakkelijk voor de burgemeester. Hij kreeg veel kritiek te verduren.


Einde burgemeesterschap

Burgemeester Van Rappard was ook een sportieve man. Vijfmaal schaatste hij de elfstedentocht. Bij zijn vijfde tocht in 1956 liep hij een schedelbasisfractuur op, maar reed desondanks de tocht uit. Sindsdien had hij regelmatig last van hoofdpijn. In augustus 1970 gleed hij uit en kwam ongelukkig ten val. Een schedeloperatie bleek nodig. Op 11 augustus 1970 overleed hij plotseling aan geelzucht, terwijl hij herstellende was van de operatie.

Van Rappard was een stijlvolle en traditionele bestuurder, die in zijn laatste jaren moeite had met de sterk veranderende tijdgeest in de jaren zestig. Dat had hij gemeen met veel andere gezagdragers uit die tijd.



David Thomassen à  Thuessink van der Hoop van Slochteren (1910-1991), burgemeester van Bennebroek 1955-1975


Afkomst

David Thomassen à  Thuessink van der Hoop van Slochteren werd op 26 april 1910 te Utrecht geboren. Hij was de zoon van mr. Matthijs Pieter, burgemeester van Breukelen en Doorn, en jkvw. Nancy Hoeufft. Hij huwde in 1946 baronesse Henriëtte Elise van Höevell. In de periode 1948 tot en met 1960 kregen zij drie dochters en twee zoons.

Na zijn stageperiode op verschillende gemeentesecretarieën werd hij in 1946 burgemeester van Driewegen en Ellewoutsdijk in Zeeland. Hij zette zich in voor de wederopbouw van deze gemeente, die door de Tweede Wereldoorlog zwaar getroffen was. In februari 1953 werd de gemeente opnieuw ernstig getroffen, nu door de watersnoodramp. De burgemeester gaf opnieuw leiding aan de wederopbouw.


Veranderend dorpsgezicht

Op 16 september 1955 deed hij zijn intrede als burgemeester van Bennebroek. In zijn ambtsperiode nam het aantal inwoners van Bennebroek toe, van 3000 naar 5600 inwoners. Aanvankelijk woonde de burgemeester met zijn gezin in een huis aan de Zwarteweg. In 1957 kon de burgemeester met zijn gezin een ambtswoning aan de Kleine Sparrenlaan betrekken.

Tijdens zijn burgemeesterschap is er veel in het dorp tot stand gekomen. Door de vele uitgevoerde plannen veranderde het dorpsgezicht grondig. De plannen voor de wijk Bloemhof met driehonderd woningen op de voormalige bloembollenvelden van de firma Bijvoet werden in 1956 afgerond en in de loop van een aantal jaren uitgevoerd. Ten behoeve van de bewoners van deze nieuwe wijk is aan de Zwarteweg een winkelbuurt gevestigd. In november 1958 waren de eerste vier winkels en acht woningen voltooid. Burgemeester Van de Hoop opende de winkelgalerij officieel in februari 1960. Aan de Zwarteweg opende men in december 1959 een nieuw consultatiebureau voor de vereniging het Witte Kruis. De vereniging was reeds 58 jaar actief in Bennebroek. De vereniging hield zich onder meer bezig met de T.B.C.-bestrijding en de zuigelingenzorg. Tevens realiseerde men arbeiderswoningen achter het Wilhelminaplein. In 1959 werd een nieuwe kleuterschool gebouwd, die de naam ds Gunningschool kreeg. Dominee J.H. Gunning opperde 73 jaar daarvoor het idee om een christelijke bewaarschool te stichten voor zowel protestantse als katholieke kinderen. Over de plaats van de nieuwe school is uitgebreid gediscussieerd. Uiteindelijk koos men voor het terrein achter de Willinkschool aan de Rijksstraatweg. Jan Nanning, de zoon van burgemeester Van der Hoop mocht de openingshandeling verrichten in plaats van zijn vader, die verhinderd was.

Het tennispark in het centrum van het dorp en de hockeyvelden in het Rottegat konden eind 1960 geopend worden. Godfried Bomans opende in 1963 de speeltuin 'de Linnaeushof', die uit zou groeien tot de grootste speeltuin in Europa. Begin jaren zestig ontwikkelden men ook de plannen voor Meerwijk I met 214 woningen samen met het plan Meerwijk II met 13 villa's en 18 patiowoningen. Deze zijn in 1970 voltooid. In de Meerwijk zijn ook een bejaardenhuis Meerleven en de Meerwijkschool gesticht. Bennebroek kreeg een eigen openbare bibliotheek. In 1972 ging een lang gekoesterde wens van de burgemeester in vervulling. Omdat het oude raadhuis aan de Rijksstraatweg te klein geworden was, werd aan de Bennebroekerlaan werd een nieuw raadhuis gebouwd. Mevrouw Van der Hoop nam het initiatief voor een groot smyrnakleed met het wapen van Bennebroek. Op vier plaatsen in het dorp werkten vrouwen uit Bennebroek aan het kleed, de zusters van het St. Luciaklooster knoopten het wapen van de gemeente. Ook in dat jaar werd een nieuw politiebureau aan de Anemonenlaan in gebruik genomen. Endnote

Bennebroek koos in 1963 voor het eerst een vrouw tot raadslid. Mw. F.H. Rijpstra kwam voor de PvdA in de raad.

Van der Hoop vond dat de taak van burgemeester in de loop van zijn ambtsperiode zwaarder was geworden. De gemeentelijke overheid had meer bemoeienissen gekregen en moest voor meer voorzieningen zorgen. De gemeenteraad bood in de loop der jaren meer tegenspel. Ook het eisen van inspraak in het gemeentebestuur deed zijn intrede. De wethouders J.J.C. Jongmans (KVP) en E.J. Everwijn Lange (VVD) pleitten in een interview door de Heemsteedse Courant in 1966 voor een ander beleid. Het karakter van het beleid moest in de toekomst gekenmerkt worden door openheid en voortvarendheid. De openheid van bestuur wilden zij bereiken door elke burger een antwoord te geven op het hoe en waarom. Als eerste stap in die richting stelden zij een spreekuur voor de burgers in. Burgemeester Van de Hoop was van mening dat de gemeenteraad ook recht had op inspraak bij de benoeming van een burgemeester. Hij noemde dit een eis die in de tijd paste. Endnote

Burgemeester Van der Hoop hield van kunst en cultuur en was lid van commissies op dit gebied en was erevoorzitter van de Culturele Kring van Bennebroek. Hij was een aimabel persoon, hield niet van conflicten en was bereid om compromissen te sluiten. Hij had veel contacten met de gewone burgers en kende haast het hele dorp. Naast zijn burgemeesterschap was hij actief in de Nederlands Hervormde kerk als lid van de kerkenraad en een aantal malen als ouderling.


Rol van de burgemeestersvrouw

Zijn echtgenote vervulde, naast de zorg voor haar vijf kinderen, een actieve rol als burgemeestersvrouw. Haar belangstelling ging uit naar het maatschappelijk werk zoals de organisatie van de gezinsverzorging en bejaardenzorg. Zij was bestuurslid van de protestants-christelijke vereniging Union, die de behartiging van werkende meisjes op zich nam. Deze organisatie verstrekte maaltijden in het 'Sterhuis' te Haarlem en gaf adviezen aan jonge meisjes die in het buitenland wilden werken. Voorts was zij bestuurslid van de gymnastiekvereniging, de kleuterschool en de bibliotheek. Vanuit de ambtswoning cordineerde zij de collectes. Als zich te weinig collectanten hadden aangemeld, moesten de kinderen van de burgemeester langs de deuren gaan om geld op te halen voor het goede doel.


Einde burgemeesterschap

Bij de benoeming van zijn opvolger bezocht de Commissaris van de Koningin de gemeenteraad om kennis te nemen van hun wensen en aan de hand hiervan een profielschets op te stellen voor de benoeming van een nieuwe burgemeester.

In april 1975 werd Van der Hoop 65 jaar en kon hij van zijn pensioen gaan genieten. Hij overleed op 14 maart 1991 te 's-Gravenhage.



Jhr. mr. Wilhem Daniël Herman Quarles van Ufford, burgemeester van Heemstede 1971-1978


Afkomst

Wilhem Daniël Herman Quarles van Ufford was het achtste en jongste kind van jhr. dr. Louis Henri Quarles van Ufford (1883-1950) en barones Everarda Jacoba van Lynden (1888-1971). Hij werd in Utrecht geboren op 4 januari 1929. Zijn vader was conservator van het botanisch laboratorium van de universiteit van Utrecht en lid van de gemeenteraad. Op 6 juni 1950 trouwde hij met Clasina Hanselaar. Zij kregen vier dochters.

Quarles van Ufford deed , voordat hij benoemd werd in Heemstede, bestuurlijke ervaring op als raadslid voor de VVD van Breukelen (1953-1963). In 1963 werd hij tot burgemeester van Reeuwijk benoemd. Quarles van Ufford was overigens niet de enige burgemeester in de familie. Zijn oudste broer Louis Albert (geboren in 1916) was burgemeester van Abcoude. Een aantal neven Quarles van Ufford en grootvader Van Lynden was burgemeester.


De tijden veranderen: openbaarheid van bestuur en inspraak

Op 1 februari 1970 werd Quarles van Ufford in Heemstede benoemd. Onder zijn leiding deden openheid en openbaarheid van bestuur hun intrede. De burgemeester trof een gemeenteraad aan die hij als kwalitatief hoog kenschetste. De raadsleden waren bereid zich in een leerproces te storten en zich een andere wijze van besturen aan te leren. Commissies werden in het leven geroepen en de meeste zaken werden vooraf in commissievergaderingen besproken en voorbereid. Er veranderde ook veel in de relatie overheid-burgerij: de burgers kregen inspraak in het bestuur. Zo werden de inwoners voor het eerst in de gelegenheid gesteld op de gemeenteraadsvergaderingen vragen te stellen of opmerkingen te maken. Over inspraak verklaarde de burgemeester in een interview:


          'Inspraak voor de burgers betekent niet meebeslissen, maar meedenken. De hoorzittingen moeten wel in een zo vroeg mogelijk stadium plaatsvinden en inspraak heeft alleen zin als er nog beweging mogelijk is, in de zaak die wordt voorgelegd.' Endnote


Quarles van Ufford gaf het gemeentebestuur van de gemeente een modern aanzien.


In zijn ambtsperiode waren de woningnood en het toegenomen verkeer de grootste problemen. Onder zijn leiding kwamen beleidsplannen op langere termijn tot stand en werd onder andere een verkeersstructuurplan opgesteld. Tijdens de ambtsperiode van Quarles van Ufford kwam de uitbreiding van het raadhuis gereed en maakte men een begin met de renovatie van de Indische wijk.


Einde burgemeesterschap

In oktober 1978 nam de burgemeester afscheid van Heemstede om burgemeester van Amstelveen te worden. In 1984 werd hij aangesteld tot directeur van het Kabinet van de Koningin in Den Haag. Op 1 april 1991 ging hij vervroegd met pensioen om zich bezig te kunnen houden met het beheer en de restauratie van het familiegoed Gunterstein in Breukelen.



Johan de Widt, burgemeester van Bennebroek 1975-1983


Afkomst

Johan de Widt werd op 12 januari 1939 te Bandoeng geboren. Hij was de zoon van mr. Johan de Widt (1908-1971) en Alida Marianne Dirkje Lugten. Zijn vader werd na zijn terugkeer uit Nederlands-Indië in 1946 achtereenvolgens burgemeester van Avereest (1946-1958), Middelburg (1958-1961) en Amersfoort (1961-1971).

Na zijn HBS-A-diploma volgde Johan de Widt de opleiding aan de Koninklijke Militaire academie te Breda. Hij werd beroepsofficier bij de Koninklijke Landmacht (1964-1970). Na enige tijd vond hij het werk in het leger eentonig en de vele overplaatsingen waar beroepsmilitairen mee te maken krijgen, trokken hem niet aan. De Widt verliet het leger en nam een functie aan bij Philips als planning-functionaris op de afdeling marketing. Inmiddels was hij in 1967 gehuwd met Agatha Sophia Beukelman. Uit dit huwelijk werden drie zoons geboren. In september 1971 begon zijn bestuurlijke loopbaan. Hij werd aangenomen als medewerker van het kabinet van de Commissaris van de Koningin te Overijssel (1971-1975). De Widt werd lid van de VVD en had in en buiten de partij vele bestuursfuncties.


Gerealiseerde bouwplannen

In 1975 werd hij tot burgemeester van Bennebroek benoemd. De Widt zei in een interview dat een burgemeester een burgervader, een manager en een ombudsman moest zijn. Burgers moeten met hun moeilijkheden bij de burgemeester kunnen komen en geen drempelvrees hebben.

De ambtsperiode van De Widt kan worden gekarakteriseerd als een periode van grote bouwactiviteit. In de jaren 1975-1983 zijn ruim 400 nieuwe woningen gebouwd, onder andere aan de Witte de Withlaan, de Abraham van der Hulstlaan, het Beatrixplein; ook is de villawijk de Harp gerealiseerd. In 1975 kwam de serviceflat het Huis te Bennebroek gereed. Op de plaats van het oude Huis te Bennebroek, kort daarvoor afgebroken, verrees een flatgebouw met twee- en drie kamerwoningen. Het gezicht van Bennebroek veranderde niet alleen door de woningbouw. De karakteristieke ijzeren rolbrug met houten planken over de Ringvaart bij de Haarlemmermeer uit 1852 werd vervangen door een hydraulische klapbrug. De Centenbrug over de Leidsevaart werd in 1981 vervangen door een moderne, brede brug. Voorts kwam de nieuwe brandweerkazerne aan het Wilhelminaplein gereed en werd de nieuwe rooms-katholieke huishoudschool St. Lucia gebouwd. Ook het postkantoor werd gerenoveerd. Tijdens zijn burgemeesterschap vond echter ook afbraak plaats, door een actieve pyromaan die een woonboot, het gemeentehuis en in 1981 de gereformeerde kerk aan de Rijksstraatweg in brand stak.

Aan het begin van zijn ambtsperiode bereikte de gemeente zijn hoogste inwoneraantal (5792). Bij zijn vertrek in 1983 was het aantal inwoners licht gedaald (5766). Endnote . Deze tendens zou zich in de jaren daarna voortzetten.

Onder leiding van burgemeester De Widt vierde Bennebroek in 1978 zijn 325-jarig bestaan.


Einde burgemeesterschap

In augustus 1983 nam hij afscheid van Bennebroek en werd hij burgemeester van de Brabantse gemeente Best. In 1990 volgde zijn benoeming tot burgemeester van Soest.



jhr. mr. Oscar Rudolf van den Bosch, burgemeester van Heemstede 1979-1993


Afkomst

Oscar Rudolf van den Bosch werd geboren te Leersum op 22 juni 1928. Hij was het derde en jongste kind van Hendrik van den Bosch (1881-1953) en barones Cornélie Henriëtte Taets van Amerongen (1889-1987). Oscar van den Bosch kwam uit een familie van burgemeesters: zijn vader was burgemeester van Amerongen en Leersum, zijn overgrootvader Hendrik van den Bosch (1812-1882) burgemeester van De Bildt en zijn grootvader Jan Karel Taets van Amerongen (1852-1922) burgemeester van Renswoude.

Na zijn rechtenstudie te Utrecht werd hij jurist bij een verzekeringsmaatschappij. Na 2½ jaar stapte hij over van het bedrijfsleven naar de provinciale overheid, als plaatsvervangend kabinetschef van de Commissaris van de Koningin. In 1963 werd hij benoemd tot burgemeester van Amerongen en in mei 1979 geïnstalleerd als burgemeester van Heemstede.

Hij was 51 jaar bij zijn benoeming te Heemstede. Van den Bosch was lid van het CDA, in tegenstelling tot zijn voorgangers, die allen lid waren van de VVD. In 1960 trouwde hij met jkvw. Julie Agathe Feith. Zij kregen een dochter en twee zoons.

Bij de aanvang van zijn burgemeestersambt werd hem gevraagd openheid en openbaarheid van bestuur te bevorderen en inspraakprocedures en inspraakmogelijkheden te verbeteren. In 1979 werd hiervoor een afdeling voorlichting van de gemeente Heemstede in het leven geroepen.


Gerealiseerde bouwplannen

Tijdens zijn ambtsperiode werden diverse bestemmingsplannen zoals Merlenhoven met 500 woningen, het Blekervaartgebied tussen de Blekersvaartweg en de Burgemeester van Lennepweg, het Prinseneiland en Groenenhoven gerealiseerd. De Indische wijk werd gerenoveerd. In 1983 werd het vernieuwde sportcomplex 'Groenendaal' in gebruik genomen. Behalve de zwembaden maakten een sporthal en een fitnessruimte deel uit van het complex. Tijdens de ambtsperiode van burgemeester Van Den Bosch speelde de kwestie rond de villa Eikenrode aan de Herenweg. De villa zou gesloopt worden voor de bouw van een luxe appartementcomplex. De Mobile Eenheid moest de villa ontruimen, omdat die door krakers was bezet. Na de ontruiming hebben onbekenden de villa in brand gestoken. Over dit laatste was de burgemeester niet rouwig. Hij vond het toch een kitscherige, Hitchcock-achtige villa. Overigens had de heer Van den Bosch in principe sympathie voor verzet. Als burgemeester was het echter wel zijn taak om voor de handhaving van de openbare orde te zorgen.


Het burgemeesterschap was in zijn periode veranderd en er niet gemakkelijker op geworden. Regionalisering speelde een rol in zijn tijd. Zo werd de politie gereorganiseerd en geregionaliseerd. Men meent dat de toenemende criminaliteit zo beter bestreden kan worden. Er werd een regionaal korps opgericht dat onder voorzitterschap van de burgemeester van Haarlem kwam te staan, die tevens korpsbeheerder werd. Ook de woonproblematiek werd op regionaal niveau opgelost. In de gemeente vrijwel geen grond meer beschikbaar voor de bouw van nieuwe woningen. De jonge gezinnen vestigden zich in toenemende mate in de groeigemeente Haarlemmermeer. De voortschrijdende individualisering baarde burgemeester Van Den Bosch zorgen. Hij zei:


          'Wij leven in een tijd waarin de mensen van elkaar vervreemden en steeds meer en meer willen consumeren.'


Echt grote bestuurlijke problemen kende Heemstede niet. Hij zag de burgemeester als de constante factor in het bestuur, terwijl de gemeenteraad voor vier jaar gekozen is en steeds van samenstelling verandert. Burgemeester Van den Bosch was in de vergaderingen altijd dominant aanwezig. Hij zag het besturen op de lange termijn als de belangrijkste rol van de burgemeester.


Einde burgemeesterschap

In 1993 bereikte hij de pensioengerechtigde leeftijd en nam afscheid van de gemeente Heemstede.



drs. Gerard Harry van Egerschot, burgemeester van Bennebroek 1984-1989


Afkomst

Op 1 april 1984 werd Gerard van Egerschot op 36-jarige leeftijd benoemd tot burgemeester van Bennebroek. Hij was op 6 september 1947 te Amsterdam geboren. Na de Mulo en de HBS-A studeerde hij economie aan de universiteit van Amsterdam met als hoofdvak openbare financiën. Hij was Hoofd Commerciële Zaken bij het Havenschap in Delfzijl/Eemshaven. Daarnaast was hij afdelingsvoorzitter van de VVD en sinds 1978 raadslid. Van 1980-1982 was hij wethouder in Delfzijl, onder andere belast met gemeentefinanciën. Toen bleek dat door protesten van de milieubeweging de vestiging van de petrochemisch industrie in Delfshaven niet gerealiseerd zou worden, besloot Van Egerschot een andere baan te zoeken. Door zijn politieke activiteiten en gesprekken met partijgenoten kwam hij op het idee naar een vacature voor een burgemeester uit te kijken.

Hij was de eerste burgemeester van Bennebroek die niet voortkwam uit een regentenfamilie, een bestuursadellijk geslacht of een burgemeestersfamilie. De benoeming van Gerard van Egerschot door minister Rietkerk was geheel in overeenstemming met de voordracht van de vertrouwenscommissie van de gemeente. In een interview dat vlak na zijn benoeming werd afgenomen, werd hem gevraagd hoe de bestuurlijke toekomst voor Bennebroek eruit zag:


           'Volgens een goed Hollands spreekwoord zullen we op de kleintjes moeten passen' Aan een bestuurlijke herindeling in Zuid-Kennemerland zijn we nog lang niet toe. Bennebroek moet niet worden opgeheven of ondergebracht worden bij een andere gemeente. Bennebroek kan best zijn eigen identiteit houden.'


In 1970 trouwde Gerard van Egerschot met Joke Slichter. Zij kregen twee dochters. Bij zijn sollicitatie kwam ook de rol van de burgemeestersvrouw aan de orde. Van Egerschot stelde dat men in de advertentie één persoon vroeg, één salaris bood en in principe ook één persoon zou krijgen.


Veranderend dorpsgezicht

Tijdens zijn ambtsperiode kreeg Bennebroek voor het eerst in haar geschiedenis een vrouwelijke wethouder. Mevrouw A.C.M. Steeman-Wolfs (VVD) trad in 1986 aan. In die tijd heerste binnen de gemeenteraad een gespannen verhouding tussen de VVD en de drie overige partijen, het CDA, de PvdA en D'66. Ook binnen de VVD in Bennebroek zelf rezen spanningen. Deze conflicten vormden geen beletsel om toch een groot aantal plannen te verwezenlijken. Van Egerschot werkte goed samen met de gemeentesecretaris J. Mellema en bereidde samen met hem plannen voor. In de vijf jaar van zijn burgemeesterschap verrezen een nieuwe sporthal in het Rottegat en een nieuwe bibliotheek naast het raadhuis, in dezelfde stijl. De Roohellerbrug werd vervangen en het kruispunt opnieuw ingericht. Daarnaast vervulde hij een voortrekkersrol bij de oprichting van de middenstandsvereniging, die onder andere braderie-festiviteiten organiseerde tijdens het bloemencorso. Het oud-archief van de gemeente werd bewerkt en toegankelijk gemaakt voor het publiek. Het is overgebracht naar het gemeentearchief te Haarlem waar het gratis geraadpleegd kan worden. Ook ontwikkelde men plannen voor de bebouwing van het centrum. Op de Dageraad, het land de Lijster, het Van Lieroppark en het tennispark aan de Binnenweg zouden huizen gebouwd worden. Een nieuw tennispark zou dan naar de overige sportaccomodaties in het Rottegat verhuizen. De provincie keurde deze plannen echter niet goed. In december 1985 kocht de provincie van de Nederlands Hervormde kerk het bos dat achter het Huis te Bennebroek ligt. Op 11 juni 1988 kon dit Bennebroeksebos officieel geopend worden voor het publiek. Endnote


Nevenfuncties

Naast het burgemeesterschap vervulde Van Egerschot een groot aantal nevenfuncties. Hij was onder andere vice-voorzitter van de Provinciale Bibliotheekcentrale Noord-Holland, lid van de Commissie Beroepszaken Administratieve Geschillen van de provincie Noord-Holland, voorzitter van de Raad voor het Jeugdbeleid en lid van het Dagelijks Bestuur Regionale Politiesamenwerking Noord-Holland. In het kader van deze functie kwam ook de regionalisering van de politie in Bennebroek tot stand.


Einde burgemeesterschap

Ondanks al deze activiteiten en nevenfuncties had Van Egerschot behoefte aan een nieuwe uitdaging en hij solliciteerde binnen zijn ambtstermijn, wat zeer ongebruikelijk is, naar het burgemeesterschap van een grotere gemeente, Zandvoort. Toen dit geen haalbare kaart bleek, besloot hij over te stappen naar het bedrijfsleven. Op 1 maart 1989 aanvaardde Van Egerschot de functie van directeur productmanagement en strategische innovatie bij de PTT Post in Den Haag. Na enkele andere functies binnen de PTT, aanvaardde hij in augustus 1995 de functie van algemeen directeur van de VAM.



Catherina Elisabeth Dalhuisen-Polano, burgemeester van Bennebroek (sinds 1989)


Afkomst

Liesbeth Polano werd op 5 februari 1940 in Den Haag geboren. Na het gymnasium, waar zij haar man ontmoette, studeerde zij sociologie in Leiden. Na haar kandidaats trouwden zij. Zij stopte met haar studie en kreeg drie zoons. Zij stond van huis uit sympathiek tegenover het liberalisme en werd direct na de oprichting van D'66 lid van deze partij.


In 1974 werd mevrouw Dalhuisen in de gemeenteraad van het Zuid-Hollandse Warmond gekozen. Sinds 1979 was zij wethouder en loco-burgemeester. In 1989 solliciteerde zij naar het burgemeesterschap van Bennebroek. Mevrouw Dalhuisen is de zeventiende burgemeester en de eerste vrouwelijke burgemeester van Bennebroek. Bij haar installatierede deelde zij mee dat zij zich vooral op immateriële zaken zou gaan richten. Aandacht voor het ouderenbeleid, personeelsbeleid, het wel en wee van de individuele burger en het goed functioneren van de democratie hebben voor haar prioriteit. In haar portefeuille heeft zij openbare orde en veiligheid (brandweer en politie), algemeen bestuur, bestuurlijke samenwerking, personeelszaken, voorlichting, woonruimteverdeling, economische zaken, volksgezondheid en de opvang van asielzoekers. De burgemeester hecht veel waarde aan het onderhouden van contacten met de burgerij. Activiteiten zoals het organiseren van een bezuinigingsspel voor scholieren, het bijwonen van wijkcontactavonden, het bezoeken van gouden echtparen en het ontmoeten van ouderen in het bejaardenhuis Meerleven doet mevrouw Dalhuisen met plezier.


Bouwplannen

In de vorige periode was het Centrumplan ontwikkeld, waarin de bebouwing van het tennispark en de overige grond tussen de Bennebroekerlaan en de Binnenweg werd voorgesteld. De gemeente had de grond reeds gekocht voor de realisering van het plan. Doordat de provincie de plannen niet goedkeurde, kwam de gemeente in financiële problemen en zag het gemeentebestuur zich genoodzaakt bezuinigingsmaatregelen door te voeren. Hoewel in Bennebroek weinig grond voor bebouwing beschikbaar is, worden kleinschalige projecten voorgenomen en gerealiseerd. Op de Dageraad kwamen in 1994 een aantal woningen en een klein woonwagencomplex gereed. De woningen in de wijk aan de Jacob van Heemskerklaan werden het jaar daarvoor opgeleverd. Nieuwe plannen voor de bouw van woningen op het land van Bijvoet ('Bloemveld') zijn ontwikkeld. De voormalige Meerwijkschool is in 1996 afgebroken en op deze plek zijn seniorenappartementen gebouwd. Tijdens de laatste jaren van het burgemeesterschap van mevrouw Dalhuisen is de financiële positie van de gemeente Bennebroek sterk verbeterd.


Fusie?

De fusie van de gemeenten Bennebroek, Heemstede en Bloemendaal of de samenvoeging van deze gemeenten bij de gemeente Haarlem is een kwestie die tijdens de ambtsperiode van burgemeester Dalhuisen een belangrijke rol speelde. Besprekingen hierover zijn met ambtsgenoten, burgers en leden van het college van Gedeputeerde Staten gevoerd. De inwoners van de gemeente Bloemendaal hebben zich tegen de fusie uitgesproken en mede hierdoor zal deze voorlopig geen doorgang vinden.



Nicoline Hobbine van den Broek-Laman Trip, burgemeester van Heemstede (sinds 1993)


Nicoline van den Broek is de eerste vrouwelijke burgemeester van Heemstede. Zij is op 20 juli 1993, een dag na haar 56ste verjaardag, in het ambt geïnstalleerd. Kort daarna werd zij benoemd tot lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.


Afkomst

Nicoline Laman Trip werd op 19 juli 1937 te Eindhoven geboren als dochter van jhr. ir. Rutger Egbert Laman Trip en jkvw. Henriëtte Francina van Andringa Kempenaer. Op Ipenrode logeerde zij in haar kinderjaren bij haar oudoom. Na haar MMS-diploma volgde zij de opleiding voor kleuterleidster. Zij was al jong in politiek geïnteresseerd en in de jaren zestig sloot zich aan bij de jongerenorganisatie van de VVD.


In 1964 huwde zij Jaap van den Broek en ging eerst in Holten en later in Geldermalsen wonen. Zij kregen twee dochters en een zoon. Toen de kinderen nog klein waren vervulde zij allerlei bestuursfuncties binnen de VVD. In 1974 werd zij gevraagd lid te worden van de Provinciale Staten van Gelderland. In 1982 werd zij lid van het dagelijks bestuur van de provincie met onder andere cultuur, volksgezondheid en volkshuisvesting in haar portefeuille. Naast haar functie van gedeputeerde oefende Van den Broek nog vele andere bestuursfuncties uit. Toen zij in 1991 het dagelijks bestuur van de provincie verliet, was zij actief in twaalf besturen. Zij bekleedde onder meer het voorzitterschap van de Rijkscommissie voor de musea, was lid van de Raad voor Cultuurbeheer en voorzitter van de Bestuurders Vereniging van de VVD. Gemeentelijke bestuurservaring had mevrouw Van den Broek nog niet opgedaan. In de gemeente Heemstede zou de burgemeester zich in het begin van haar ambtsperiode bezig houden met de discussie over de kerntaken van de gemeente en een mogelijke samenvoeging van de gemeente. Los van een eventuele samenvoeging staat de regionalisering van de politie. In april 1996 openden de burgemeesters Kamphuis van de gemeente Bloemendaal en mevrouw Van den Broek en mevrouw Dalhuisen, als burgemeesters van Heemstede en Bennebroek, het nieuwe politiebureau van het nieuwe basisteam Duinrand op de hoek Kerklaan-Provinciënlaan in Heemstede. Het nieuwe gebouw voor het culturele centrum (CASCA) aan de Herenweg werd in oktober 1997 geopend. Met de portefeuille cultuur kreeg de burgemeester onder meer de zorg voor de gemeentelijke bibliotheek, het culturele centrum het Oude Slot en het muziekcentrum. Daarnaast houdt zij zich bezig met de volksgezondheid en algemene en burgerzaken. Het Spaarneziekenhuis in Heemstede zal, als kleiner ziekenhuis met ca 170 bedden, open blijven. De burgemeester is geen voorstander van privatisering van de gemeentelijke diensten zoals bijvoorbeeld de groenvoorziening. Woningnood is in 1996 nog steeds een probleem en Heemstede is nagenoeg volgebouwd. De vergrijzing van de gemeente neemt sneller toe dan elders in het land. In de gemeente staan naast gezinnen ook veel woningzoekenden ingeschreven, die op zoek zijn naar woningruimte voor één- en tweepersoonshuishoudens. Ook voor asielzoekers dient de gemeente voor huisvesting te zorgen. Het is de bedoeling dat zij niet apart, maar samen met Heemsteedse jongeren in kleine apartementencomplexen gaan wonen. De eventuele fusie van de gemeente Heemstede met Bennebroek en Bloemendaal was in de ambtsperiode van burgemeester Van den Broek een belangrijk punt van bespreking en bestudering. De inwoners van de gemeente Bloemendaal en de gemeenteraad van Bennebroek zijn geen voorstander van deze fusie.


Evenals burgemeester Dalhuisen van de gemeente Bennebroek is burgemeester Van den Broek nog in functie. Hun werkzaamheden zijn nog geen afgerond geheel en de korte biografieën zijn derhalve een tussenbalans.



 Bijlage. Tabel aantal inwoners Heemstede en Bennebroek:

                                                    

                               Heemstede             Bennebroek

           jaar              aantal           aantal

           1818            -                             384

           1839            2332                      428

           1849            2632                      -

           1859            2744                      578

           1870            2884                      664

           1879            3165                      736

           1889            3748                      970

           1899            4722                      1191

           1909            7071                      1315

           1920            10.483                    1225

           1930            14.417                    2156

           1940            19.518                    2896

           1947            23.759                    2801

           1950            24.164                    3335

           1960            25.000                    4118

           1970            26.337                    5117

           1980            26.869                    5809

           1990            26.308                    5617

                                                    



                                                     

Bijlage. Overzicht inkomsten en uitgaven van de gemeenten


N.B. de grote toename in inkomsten en uitgaven in 1919 laat

de inflatie zien die na de Eerste Wereldoorlog is opgetreden.



Heemstede

jaar              inkomsten              uitgaven


1859            ƒ 9.062                 ƒ 7.461

1869            ƒ 20.637                ƒ 20.308

1879            ƒ 24.764                ƒ 24.348

1889           ƒ 38.668                ƒ 36.559

1899           ƒ 36.745                ƒ 33.855

1909           ƒ 243.449              ƒ 196.624

1919           ƒ 3.053.959           ƒ 3.400.765



Bennebroek

jaar              inkomsten              uitgaven


1859            ƒ 1.998                 ƒ 1.992

1869            ƒ 4.393                 ƒ 4.007

1879            ƒ 10.854                ƒ 10.492

1889            ƒ 8.859                 ƒ 6.902

1899            ƒ 8.753                 ƒ 8.138

1909            ƒ 13.381                ƒ 11.583

1919            ƒ 96.624                ƒ 94.732






bijlage: overzicht van de genealogische gegevens van burgemeesters


verklaring van afkortingen en symbolen:

* geboren/ gedoopt

+ overleden

o ouders

go grootouders

x huwelijk

k kinderen

b burgemeesterschap

l loopbaan

f funkties

p politieke partij

g geloofsrichting

w woonadres

r familierelaties met andere burgemeesters

br gebruikte bronnen


Willem Hendrik Gerlings

*        Haarlem 15 feb 1783

+        Gorinchem 17 nov 1844 (woonde te Leerdam)

o        Herman Gerlings (1739-1807) en Sophia Magdalena Crommelin (1740-1812)

go      Herman Arnodus Gerlings (1700-1749) en Wilhelmina Catharina Klarenbeek (1706-1776); Mr. Pieter Samuel Crommelin (1700-1767), burgemeester van Haarlem, bewindhebber VOC en Josina Jacoba Akersloot (1700-1745)

x        1 Heemstede 20 mei 1814 Anna Maria Magdalena Bouwens (*Amsterdam 1 aug 1782 (of 1783)- +Bennebroek 19 juli 1827) dochter van mr. Reinier Leendert Bouwens, regent te Amsterdam 1786-1787 en 1795 en Margaretha Jacoba van de Poll

          2 Arnhem 27 jan 1831 Catharine Christine Kip (*Essequebo 14/17 juli 1788 + Velp 12 maart 1850) dochter van Nicolaas Jacobus Kip, planter en Catharina Christina Franssen

k        Anna, een dochtertje overleed in 1817 32 uur oud.

b        1811-1837 van Heemstede en Bennebroek

l         1810 schout van Bennebroek

f        notaris te Heemstede

g        Nederlands Hervormd

w       hofstede Duinzicht aan de Bennebroekerlaan te Bennebroek

r        zwager van David Hoeufft (1762-1836) burgemeester van Haarlem

br      Nederlands patriciaat deel 17



Jan van Lith

*        Uitgeest 3 apr 1789

+        Bennebroek 28 feb 1862

o        Jan van Lith (1751-1831)molenmaker, maire Uitgeest en Cornelia Jongebreur (1759-1834), timmeresse

go      Antonie van Lith (1712-) en Barbara van Vuren; Willem Jongebreur en ?

x        Bennebroek 12 mei 1811 Maria Catharina van Alkemade (*Bennebroek 16 mei 1790- +Bennebroek 31 dec 1849) dochter van Jan van Alkemade (1741-1817)sinds 1803 in het gemeentebestuur, schout 1809 en Anna Catharina van den Heuvel

k        1. Jan (* Bennebroek 25 april 1812) meestertimmerman te Leiden;

          2. Anna Catharina (* geb Bennebroek 22 sep 1813) x Hendrik van Ek, onderwijzer te Haarlem;

          3. Cornelia (* Bennebroek 30 mei 1815) x Paulus Harribomée, meestertimmerman te Haarlem;

          4. Jannetta Margaretha (* Bennebroek 21 sep 1816) x Johan Carel Munk, meestertimmerman te Heemstede;

          5. Barbara Maria (* Bennebroek 9 sep 1818- ovl Uitgeest 30-8-1885); x Adrianus van Lith, houtfabrikant, burgemeester van Uitgeest

          6. doodgeboren dochtertje (* geb Bennebroek 31 mei 1820 begraven;

          7. Margaretha Jacoba (* Bennebroek 7 nov 1821- ovl 1885) x Pieter Adrianus van der Laan, predikant te Castricum;

          8. Anna Maria (* Bennebroek 6 jan 1823- ovl in febr.1847);

          9. Willem Antonie (* Bennebroek 27 apr 1824- ovl in aug 1824);

          10. Maria Catharina (* Bennebroek 17 sep 1825 -ovl in nov.1826); 11. Wilhelmina Antonia (* Bennebroek 10 okt 1826- ovl 18 okt 1826);

          12. Maria Catharina (* Bennebroek 15 mrt 1828-ovl in aug.1829);

           13. Maria Catharina (* Bennebroek 7 nov 1830) x Willem van der Veen, predikant te Waalwijk;

b        van Bennebroek 1838-1853 (eervol ontslagen 23-6-1853)

l         2e wethouder en raadslid 1837

f        timmerman; kerkmeester/kerkvoogd; bestuurslid Bennebroekerpolder.

g        Nederlands Hervormd

w       huis op de de Reek (toen Roohellerzandvaart geheten)

r        Zijn schoonvader Jan van Alkemade was schout (burgemeester) van Bennebroek ; Zijn vader en broer burgemeester van Uitgeest


Jan Dolleman jr.

*        Heemstede 31 okt 1801

+        Heemstede 26 juli 1878

o        Jan Dolleman (1756-1810), schout en secretaris van Heemstede en Elisabeth der Kinderen (1769-1847)

go      Willem Dolleman (1724-1800), schout en secretaris van Heemstede en notaris te Heemstede en Teuntje Karshof (1724-1790); Johannis der Kinderen en Geertruida Den Haag

x        Heemstede 20 apr 1837 Johanna Elisabeth Philippina Kleine (*Paramaribo 16 mrt 1812- +Haarlem 24 apr 1886) dochter van Jan Pieter Hendrik Kleine en Louise Henriëtte Spiering

k        Jan (overleden 5 maanden oud);

          Louise Henriëtte (1839-1921);

          Fredrik Hendrik (* 2 nov 1840- ovl 2 mei 1885);

          mr. Willem Antonie (* Heemstede 2 nov 1840- +Apeldoorn 9 jan 1891); Jan Philip (1842-1891)

b        1838-1850 van Heemstede

l         vanaf 1830 in de gemeenteraad

f        regent van het wees- en armhuis en griffier van het vredegerecht

g        Nederlands Hervormd

w       hofstede Land- en Spaarnzicht te Heemstede

r        Zijn zwager F.H. Kleine werd in 1853 burgemeester van Haarlemmerliede, zijn zoon werd in 1874 burgemeester van Heemstede en Bennebroek.

br      Nederlands patriciaat 71



Mr. Marinus Samuel Franà§ois de Moraaz Imans

*        Beverwijk 20 nov 1821

+        Haarlem 25 sept. 1861

o        Dr. Samuel Franà§ois de Moraaz Imans (1793-1854) med. dokter te Beverwijk en Hendrica Stumphius (1793-1826)

go      Marinus Imans (1767-1835), stadsdokter, raadslid en wethouder van Gouda en Anna Maria de Moraaz (1765-1837); Christiaan Stumphius (1763/64-1824), makelaar en vrederechter te Beverwijk en Johanna Langeveld

x        Gouda 5 juni 1851 Henriette Maria IJzendoorn (*Gouda 23 dec 1825, +Utrecht 13 feb. 1901), dochter van Nicolaas IJzendoorn, burgemeester van Gouda en Maria van Bergen

k        geen kinderen

b        1850-1853 Heemstede en Bennebroek

f        Advocaat te Haarlem tot 1853. In 1853 werd hij benoemd tot substituut griffier van de rechtbank te Haarlem, rechter arrondissementsrechtbank Haarlem 1857-1861; raadslid Haarlem 1855-1861; hoofdingeland 1856 en heemraad 1856-1861 Haarlemmermeerpolder.

g        Nederlands Hervormd

br      van Felius, Noord-Hollandse Statenleden



Mr. Matthijs Samuel Petrus Pabst

*        Utrecht 6 jan 1818

+        Heemstede 11 juni 1863

o        Johannes Pabst (1777-) notaris en Sara Anna Catharina Muller

go      George Adam Pabst (1745) en -?

x        Den Haag 6 sept. 1848 Petronella Louisa Carolina Baud (*Den Haag 10-10-1822- +Haarlem 16 nov 1883) dochter van Jean Chretien, baron Baud, gouverneur-generaal van Nederlands Indië 1833-1836 minister van koloniën (1839-1848), lid 2e kamer (1850-1858) en Wilhelmina Henriëtta Seun van Basel

k        geen kinderen

b        21-9-1853 tot 1-9-1856 van Heemstede en Bennebroek

l         14-9-1855 burgemeester van de Haarlemmermeer

f        advocaat

g        Nederlands Hervormd

w       Huis Meer en Bosch te Heemstede



Cornelis van Lennep

*        Amsterdam 26 nov 1823

+        Zandvoort 2 juli 1874

o        mr. David Jacob van Lennep (1774-1853), hoogleraar klassieke letteren en lid gedeputeerde staten van Noord-Holland (1838-1850) en Anna Catharina van de Poll (1791-1860)

go      Mr. Cornelis van Lennep (1751-1813), raad vroedschap van Amsterdam, voorzitter nationale vergadering, wethouder Amsterdam) en Cornelia Henriëtta van de Poll (1753-1827); Mr. Jan van de Poll en Anna Catharina Valckenier

x        Haarlem 10 aug 1854 Sophia Wilhelmina Petronella Teding van Berkhout (* Haarlem 28 dec 1829- +Heemstede 28 dec 1901) dochter van mr. Pieter Teding van Berkhout (1801-1877)rechter te Haarlem en Hester Wickevoort Crommelin (1802-1871)

k        ir. David Jacob (* Haarlem 1855- ovl Heemstede 1933);

          Hester Wilhelmina (* Haarlem 1856- ovl Amsterdam 1914);

          Willem Cornelis (* Heemstede 1858- ovl New York 1886);

          Cornelia Sophia (* Heemstede 1859- ovl Amsterdam 1913);

          Warner Eduard (* Heemstede 1860- ovl 1932);

          Adolf George (* Heemstede 1862- ovl Baarn 1931);

          David Eliza (1865-1934);

          Samuel (* Heemstede 1866-ovl Heemstede 1943);

          Anna Catharina (* geb Heemstede 1867-ovl 1927)

b        19-9-1856 - 1874 Heemstede en Bennebroek

f        hoofdinspecteur bij de duinwatermaatschappij

g        Nederlands Hervormd

r        vader was lid provinciale staten; broer Aernout gemeenteraadslid Heemstede

w       huis Welgelegen op Herenweg hoek Koediefslaan.

br      Nederlands adelboekje 1943-1948, 301


Jan Philip Dolleman

*        Heemstede 18 mei 1842

+        Heemstede 17 okt 1891

o        Jan Dolleman (1801-1878) en Johanna Elisabeth Philippina Kleine (1812-1886)

go      Jan Dolleman (1756-1810), schout en secretaris van Heemstede en Elisabeth der Kinderen (1769-1847); Jan Pieter Hendrik Kleine (ovl.1824) en Louise Henriette Spiering

x        Haarlem 22 jan 1874 Henriëtte Louise Thierry de Bye (* Haarlem 24 jan 1847- +Haarlem 16 juni 1914)

k        Johanna Elisabeth Philippina (* 10-12-1874- +ovl Haarlem 7 juni 1958); Henri Louis Mari (Geb 23-1-1876 - ovl Johannesburg 28-1-1896);

          Alexander Edmond (geb 2-juli 1877- +ovl Haarlem 15-11-1948);

          Elisabeth Cecilia Jacoba (geb 2 mei 1879- +ovl 19-9-1955);

          Jacoba Cornelia (* 5-1-1884- + ovl 16-11-1961)

b        1874-1891 van Heemstede en Bennebroek

l         gemeenteraadslid sinds 1871

f        gemeentesecretaris 1890-1891

g        Nederlands Hervormd

w       villa het Klooster (bij Hageveld)

br      H. Krol, Heemsteedse gemeentepolitiek in de jaren tussen omstreeks 1750 en 1900; NP 71, 101-102


Jhr. mr. David Eliza van Lennep (Heemstede 1865-1916)

*        Heemstede 1 apr 1865

+        Heemstede 9 juli 1934

o        Cornelis van Lennep (1823-1874), burgemeester van Heemstede en Bennebroek en Sophia Wilhelmina Petronella Teding van Berkhout (1829-1901)

go      Mr. David Jacob van Lennep (1774-1853) hoogleraar klassieke letteren , lid gedeputeerde staten van Noord-Holland en jkvw. Anna Catharina v.d. Poll (1791-1860) mr Pieter Teding van Berkhout (1801-1877) Hester en Wickevoort Crommelin (1802-1871)

x        's Graveland 19 sept. 1889 Jkvw. Isabella Backer ('s Graveland 23 juli 1868- +Heemstede 8 juli 1938)

k        Frans Johan Eliza (* A'dam 14 juni 1890);

          Sophia Wilhelmina Petronella (* Heemstede 31 maart 1892);

          Anna Catharina (* Heemstede 21 juni 1893);

          Hugo (Heemstede 3 jan 1902);

          Jan Pieter Adolf (* geb Heemstede 30 mei 1903);

          Isabella Theodora (* Heemstede 2 okt.1907)

b        1891-1916

l         in 1916 gaf hij zijn burgemeestersbaan op om lid van gedeputeerde Staten te worden

f        advocaat te Amsterdam, heemraad Haarlemmermeerpolder, lid provinciale staten, kerkvoogd

g        Nederlands Hervormd

w       huis Kennemerduin

r        vader was burgemeester van Bennebroek en Heemstede

br      G. van Duinen, het Manpad en zijn bewoners


Pieter Nicolaas van Doorninck

*        Utrecht 24 sept. 1849

+        Bennebroek 22 juli 1915

o        Damiaen Joan van Doorninck (1816-1858), eerste luitenant cavalerie en jkvw. Quirina Catharina Rendorp (1819-1906)

go      mr Adam van Doorninck (1777-1846) lid provinciale staten Overijssel en Christina Cost (1777-1849); jhr. mr. Pieter Nicolaas Rendorp (1785-1835) en Catharina Druyvestein (1792-1824)

x        's Gravenhage 30 apr 1891 jkvw. Emmerentia Johanna Repelaer (* Dordrecht 16 juli 1861- +Bennebroek 15 okt 1917) dochter van jhr. mr Paulus Repelaer en Emmerentia Jacoba Johanna Pit

k        Emmerentia Haze (* geb Bennebroek 8-6-1892);

          Willem Borre (* geb Bennebroek 3-12-1895)

b        1891-1902 (23 nov.1891)

l         Hij had in Nederlands Indië gewerkt bij het binnenlands bestuur 1869-1879. Hij was burgemeester van Zandvoort geweest van 1885-1889.

g        Nederlands Hervormd

w       huis Duinlaan 175. Hij vestigde zich in Bennebroek, Bennebroekerlaan, daarvoor woonde hij in Haarlem

br      NP 14, 70 en RANH PB, kabinet 3066



Jhr. Johan Pieter Willem van Doorn

*        Middelburg 25 juni 1884

+        Heemstede 12 feb. 1953

o        Jhr. mr. Johan van Doorn (1847-1905), raadsheer gerechtshof Den Haag en Mary Vincentia Boddaert (1860-1928)

go      Elisa Cornelis Unico van Doorn (1799-1882), minister van Financiën, Commissaris van de Koning te Utrecht en Rudolphne Weerts( 1817-1895); Johan Pieter Willem Boddaert (1821-1873) ontvanger te Middelburg en Johanna Susanna Paspoort (1830-1874);

x        1. Amsterdam 11 mei 1909 Woltera van Rees (* Amsterdam 30 sept. 1883 -+Haarlem 16 jan 1942) dochter van mr. Richard van Rees en Maria Louise Henriëtte de Genestet

          2. Heemstede 30 dec 1943 Wilhelmina Gezina Hendrika Slaghekke (*Amsterdam 30 dec 1891-+ Amsterdam 15 feb. 1967) dochter van Johannes Slaghekke en Alida Gezina Webster.

k        Johan (* Alkmaar 2 mei 1910);

          Mary Vincentia (* Schagen 20 juli 1911)

b        Heemstede 8 aug 1916 tot 1 jan 1942, en 1945-1949

l         burgemeester van Schagen 1910-1916

f        secretaris van de afdeling Noord-Holland van de Vereniging van Nederlandse gemeenten; secretaris en penningmeester der commissie belast met de regeling der malariabestrijding in Noord-Holland, 1920-1924

g        Waals Hervormd

w       van Merlenlaan 21 Heemstede

br      NA 1961

 

Mr. Berthold Justus Daniël Zubli

*        's-Gravenhage         22 mei 1866

+        's-Gravenhage 28 december 1945

o        mr. Daniël Jean Zubli (1839-1898) hoofdcommies ministerie van Binnenlandse Zaken en Maria jkvw..van den Berch van Heemstede (1841-1905) kunstschilderes

go      Everard Ambrosius Zubli (1808-1880 Waals predikant en Barbara Hendrika Pruimers (1813-1873) en jhr. mr. Isaac Lambertus van den Berch van Heemstede lid GS Zuid-Holland en lid Tweede Kamer en (1811-1879) en Christine Elisabeth Roelants (1822-1902)

x        's-Gravenhage 6 sept. 1894 Geertruida Wilhelmina Coops (* Doetinchem, 23 apr 1874 + 's-Gravenhage 14 sept. 1946) dochter van Jan Christiaan Coops, luitenant ter zee en Johanna Elisabeth Kakebeeke

k        Christiaan Eliza (* Voorburg 12 mei 1895);

          Johanna Elizabeth (* Den Haag 3 mei 1901)

b        1902-1911 

l         advocaat, div. functies in besturen

f        lid provinciale staten van Noord-Holland, 1904-1911

p        anti-revolutionaire partij

g        Nederlands Hervormd

w       Rijksstraatweg 127, villa Bosch en Duinzicht te Bennebroek

br      NP 21, 481; NP 67, 26



Jhr. mr. Leopold Adolf van Schuylenburch

*        Terborg 1 dec 1870

+        Hoog Keppel 3 dec 1935

o        Willem Lodewijk van Schuylenburch (Den Haag 1845-1902) en Frederica Augusta Limburg van Stirum (1842-1903)

go      Jhr. mr. Louis van Schuylenburch (1808-1880) en Wilhelmina Aletta Johanna van Boetzelaer (1817-1898); Leopold Limburg van Stirum (1818-1900) en Adolphine Wilhelmina Anna van der Wijck (1819-1849)

x        Hilversum 17 juli 1897 jkvw. Jeanne Maria de Geer (* Modjokerta 13 sept. 1870- +Hoog Keppel 31 jan 1948) dochter van jhr. Herman Adriaan de Geer en Josephine Gerardine van Oven

k        Leopold Willem Herman (* H'sum 28-4-1898 - ovl Montreux 12-3-1951); Frank Lodewijk (* Noordwijkerhout 30-6-1901)

b        1911-1919 (5 okt 1919)

g        Nederlands Hervormd

w       Rijksstraatweg 179 (Hernummerd 134)

br      Na 1943-48 en NA 1951, NA 1958



Jhr. mr. Johannes Theodorus Maria Smits van Oyen

*        Eindhoven 28 juni 1888

+        Brussel 10 jun. 1978

o        mr. Theodorus Gijsbertus Maria Smits, heer van Oyen (1860-1919), lid Gedeputeerde staten van Brabant en Josephine Theresia Herbertine Regout (1866-1943)

go      Johannes Theodorus Smits (Eindhoven 1823-1898), burgemeester van Eindhoven, lid Eerste Kamer en Johanna Hendrika Heere (1834-1914) en Hubertus Gerard Louis Regout (1832-1905), medefirmant aardewerkfabriek Regout, lid PS Limburg en lid Eerste Kamer (1881-1904) en Theresia Hubertine Berger (1829-1899)

x        Roermond 23 feb. 1922 jkvw.. Marguerita Maria Anna Michiels van Kessenich (Roermond 24 okt 1899-+ Utrecht 29 apr 1927)

k        mr. Theodoor George Marie (* Eindhoven, 23-4-1923- +ovl 1980); Johannes Jacobus (* 18 nov. 1924- ovl. 5 feb. 1977);

          Margaretha Juliana Cecilia Theresia Maria (* geb Eindhoven 5 apr 1927)

b        1919-1921 Bennebroek

l         Na zijn burgemeesterschap van Bennebroek werd hij burgemeester van Nuenen, Gerwen en Nederwetten, lid GS van Noord-Brabant, curator Rijksuniversiteit Utrecht en landbouwhogeschool Wageningen.

g        Rooms-katholiek

w       woonde niet in Bennebroek

br      NA 1951, NA 1970, NA 1984


Nicolaas Ludovicus Maria Tilman

*        Den Bosch 18 aug 1890

+        Esch 1 okt 1981

o        Constant Marie Jozef Hyacinth Tilman (Den Bosch 1864-1941) consulair agent der Franse republiek en bankier en Marie Louise Rouppe van der Voort (Den Bosch 1864-1943)

go      Franà§ois Joseph Marie Tilman (1835-1904), bankier te Den Bosch en Marie Hubertine Hyacinthe Maus (Antwerpen 1840-1890); Nicolaas Johannes Rouppe van der Voort (1834-1904), fabrikant: lid fa. Rouppe van der Voort te Den Bosch en Charlotte Maria Theresia Bonnike (1838-1929)

x        ongehuwd

b        jan 1921-mei 1925

l         was volontair te Heeze

g        Rooms-katholiek

w       hij woonde op kamers in de 'Oude geleerde man'

br      NP 47 (1939)



Mr. Karel Jan Gijsbert baron van Hardenbroek (Karel)

*        Bunnik 8 aug 1890

+        Bennebroek 7 nov 1963

o        mr. Gijsbert Carel Duco Reinout van Hardenbroek (Den Haag 1859-1941), burgemeester van Bunnik, Odijk en Werhoven; ibd HM koningin en jkvw.. Coenradina Carolina Theodora de Pesters (1865-1923)

go      Karel Jan Gijsbert van Hardenbroek (1830-1908), opperkamerheer koning Willem III, lid gemeenteraad Den Haag en jkvw.. Louise Johanna Huydecoper (1832-1864); jhr. mr. Willem Nicolaas de Pesters (Utrecht 1830-1882), lid Provinciale staten van Utrecht en barones Carolina Theodora van Boetzelaer (Utrecht 1836-1865)

x        's-Graveland 11 sept. 1924 jkvw.. Agnes Maria Dedel (*Amsterdam 15 jan 1896- +Bennebroek 15 nov 1987) dochter van jhr. mr. Willem Gerrit Dedel, hoogheemraad van Rijnland en dijkgraaf van Watergraafsmeer en Hester Wilhelmina van Lennep

k        Hester Wilhelmina (* Soest 6 sept. 1945- +Groenlo 25 mei 1976); gehuwd 2 april 1955 jhr. P.H.G. Nahuijs. Uit dit huwelijk zijn drie kinderen geboren

          Louise Theodora (* Bennebroek 5 juli 1927);

          Anna Maria (* Bennebroek 3 sept. 1928)

b        1925-1955

l         werkzaam secretarie Soest

f        dijkgraaf Haarlemmermeer tot en met 1960

g        Nederlands Hervormd

w       Rijksstraatweg 61, hernummerd in 1954: nr 79 Villa Bosch en Duinzicht

br      NA 1941, 1942, 1949; info mw. L.Th. van Hardenbroek te Heemstede



Jacob Hendrik van Riesen

*        Schoterland (Friesland) 18 dec 1891

+        Amsterdam 22 april 1955

o        Andries Riesen (17 feb. 1845- Heerenveen 16 maart 1902), houtzaagmolenaar, houthandelaar en Marie Rovers (Amsterdam 24 dec 1854- Heerenveen 24 jan 1900)

go      van Riesen; Jakob Hendrik Rovers, koopman (ca. 1816) en Maria Bosch

x        Amsterdam 30 maart 1917 Cornelia Pieternella Cordia (*Amsterdam 17 juni 1895) dochter van Pieter Cordia en Cornelia Martina Willemina Spaanderman

k        geen kinderen

b        1942-1945 NSB burgemeester

l         HBS, Koninklijke Militaire academie Breda, 1915 officier, Hogere Krijgschool, 1936 bij de generale staf, belast met kustverdediging; tot aug. 1942 adj-inspecteur bij rijksluchtbeschermingsdienst in Den Haag

f        Hij was eerste luitenant der infanterie

g        Nederlands Hervormd, ook staat vaak 'geen' vermeld in het

          bevolkingsregister

w       Zomerlaan 23 Heemstede

br      bev. reg Heemstede; Bulte/Krol Heemstede 1940-1945;

          bijz verscheen 19 en 20 maart 1948 voor het bijzonder gerechtshof te Amsterdam. Werd 22 sept 1948 tot twaalf jaar gevangenisstraf veroordeeld. Kreeg gratie in 1949 wegens slechte gezondheid.


Mr. Anthon Gerrit Aemile ridder van Rappard

*        Purmerend 29 nov 1907

+        Haarlem 11 aug 1970

o        mr. Anthon Gerrit Aemile ridder van Rappard (1871-1946) president rechtbank Tiel, lid 1e (sinds 1938) en 2e kamer (1918-1935), lid PS Gelderland (1931-1935) en Irma von Maubeuge (1882-1962) beeldhouwster

go      mr. Hendrik Anthon ridder van Rappard (1824-1877) en jkvw. Isabella Judith Jeanne Hovy (1831-1874); Richard von Maubeuge en Marie von Raczeck

x        Lydia Catharina Adriana Loura Mundt (*1922) dochter van ir. Theodorus Mundt en Catharina Adriana van Weel

k        mr. Willem Louis Frederik Christiaan (geb* Olst 6 mei 1946), burgemeester van Holten, later van Texel.

b        1950-1970

l         burgemeester van Olst 1936-1950

g        Nederlands Hervormd

w       ambtswoning Molenlaan 4 Heemstede

br      NA 1985



David Thomassen à  Thuessink van der Hoop van Slochteren

*        Utrecht 26 apr 1910

+        's-Gravenhage 14 maart 1991

o        mr. Matthijs Pieter (Slochteren, Fraylemaborch 1876-Den Haag 1967), burgemeester van Breukelen en Doorn en jkvw. Nancy Hoeufft (Utrecht 1881- Den Haag 1962)

go      mr. Abraham Johan Thomassen, heer van Slochteren (1838-1882) en Geertruida Ketelaar (1846-);mr David Hoeufft (1834-1886) en Adelaide Jacqueline Cornélie Henriette Laurence van der Spiegel (1839-1912)

x        's Gravenhage met Henriëtte Elise barones van Höevell (*Den Haag 18 juli 1915) dochter van Jean Jacques Louis Diederik baron van Höevell (1878-1943) en Ada Quirine Marie barones van der Borch tot Verwolde (1882-1957)

k        Ada Nancy (* Driewegen 5 nov 1948-ovl. 23 jan 1994);

          Geertruida Suzanne (* Driewegen 27 mei 1950);

          Elisabeth Maria Magdalena (* Driewegen 31 dec 1951);

          Jan Nanning Matthijs (* Driewegen 23 nov 1953)

          Robert Jasper (* Bennebroek 31 aug 1960)

b        16 sept. 1955-1975

l         ambtenaar ter secretarie; 1946-1955 burgemeester van Driewegen en Ellewoutsdijk (Zeeland)(nu gemeente Borssele)

g        Nederlands Hervormd

w       Kleine Sparrenlaan 1 (ambtswoning)

br      NP 5, 224-225 en NA 1983; persoonskaart CBG; kranteninterviews in De Tijd 23-6-1971, Haarlems Dagblad 7 feb. 1969 en 14 juni 1971; Heemsteedse courant 1 sept. 1961;


jhr. mr. Wilhem Herman Daniël Quarles van Ufford (Herman)

*        Utrecht 4 jan 1929

o        jhr. dr. Louis Henri Quarles van Ufford (1883-1950) en barones Everarda Jacoba van Lynden (1888-1971)

go      jhr. Louis Corneille Quarles van Ufford (1842-1888) en Albertina Margaretha Catharina Willink van Collen (1853-1935); baron Alexander Fredrik van Lynden en jkvw.. Constantia Maria van Weede

x        Clasina Hanselaar (*Zevenbergen 11 maart 1928) dochter van dr. Herman Wessel Hanselaar en Jantje Everdina Wilhelmina van den Berg

k        Everarda Jacoba Louise (*Utrecht 2 okt 1951- ovl Voorschoten 22 jan 1973); Johanna Maria Elisabeth (*Utrecht 30 dec 1953-ovl Voorschoten 22 jan 1973)

          Albertina Everdina Constance (*Utrecht 18 nov 1955);

          Suzanna Adrienne Margaretha (*Utrecht 6 dec 1961)

b        1971-1979

l         assistent staatsrecht RUU (1955-1960); plv. kabinetschef ministerie van Binnenlandse Zaken (1960-1963); burgemeester van Reeuwijk (Z-H) (1963-1971); na burgemeesterschap van Heemstede werd hij burgemeester van Amstelveen en daarna directeur van het kabinet van de Koningin

p        VVD

g        Nederlands Hervormd

w       Molenlaan 4 (ambtswoning)

br      NA 1978; Wie is wie in Nederland; interviews o.a. Parool 24 jan 1984; dossier archief VOHB


Jhr. mr. Oscar Rudolf van den Bosch (Oscar)

*        Leersum 22 juni 1928

o        jhr. Hendrik van den Bosch (1881-1953) burgemeester van Amerongen en Leersum en barones Cornélie Henriëtte Taets van Amerongen (1889-1987)

go      Johannes van den Bosch (1847-1918) en jkvw. Elisabeth Jacqueline Steengracht (1851-1898); baron Jan Karel Taets van Amerongen en Louise Henriette van Eeghen.

x        jkvw. Julie Agathe Feith (*3 jan 1935) dochter van jhr. mr. Pieter Rutger Feith en jkvw. Julie Agathe Dittlinger

k        Arnoldine Aimée (* Haarlem 22 apr 1961);

          mr. Jan Willem Hendrik (* Leersum 21 mei 1963);

          Rudolf Age (* Amerongen 23 maart 1966)

b        1979-1993

l         jurist (1952-1955), plv. kabinetschef CdK Noord-Holland (1955-1962), burgemeester van Amerongen (1962-1979)

p        CDA (CHU)

g        Nederlands Hervormd

w       Molenlaan 4 Heemstede (ambtswoning)

br      NA 1989; Wie is wie in Nederland; Heemsteedse courant; Haarlems Dagblad


Johan de Widt (Hans)

*        Bandoeng 12 jan 1939

o        mr. Johan de Widt (1908-1971), burgemeester van Pekalongan (Java) 1941-1946, Avereest 1946-1958, Middelburg 1958-1961, Amersfoort (1961-1971) en Alida Marianne Dirkje Lugten (1914)

go      Hendrikus de Widt (1871-1947) leraar nijverheidsonderwijs en Hermanna Gerritje te Vaanholt (1919-); Johannes Arie Lugten (1877-1919) opzichter Rijkswaterstaat en Dirkje Kistemaker (1883-1960)

x        Zwolle 10-3-1967 Agatha Sophia Beukelman (*Groningen 18-8-1941) dochter van Cornelis Jan Beukelman, chef afd 3 rijkswaterstaat en plv. griffier provincie Overijssel en Albertina Phoebe Hitzera Engelhard

k        mr. Johan Cornelis Matthijs (* Zwolle 1-2-1969);

          Lodewijk Quirijn (* Zwolle 27-10-1970) ;

          Floris Martinus (* Zwolle 29-11-1974)

b        1975-1983

l         Na Koninklijke militaire academie te Breda (1960-1964), beroepsofficier bij de Koninklijke Landmacht (1964-1970), medewerker kabinet CdK Overijssel (1971-1975), burgemeester van Bennebroek (1975-1983), Best (1983) en Soest

p        VVD

g        doopsgezind

w       Kleine Sparrenlaan 1

br      Wie is wie in Nederland; bijblad van de Ned. Leeuw deel 7 (1981)


drs. G.H. van Egerschot (Gerard)

*        Amsterdam 6 september 1947

o        Heinrich Hubert Willem van Egerschot (Rotterdam 1881-1956) en Grietje Wieringa (Weerdum 1911-1986)

go      Gerardus van Egerschot en Wilhelmina Carolina Theresia Bayer;

x        30 juli 1970 Johanna Wilhelmina Maria (Joke) Slichter (* 27 sept. 1951)

k        Maartje (* 2 feb. 1975)

          Esther (* 3 mei 1977)

b        1 april 1984-22 feb. 1989

l         Hoofd Commerciële Zaken van het Havenschap Delfzijl (Eemshaven) en fractievoorzitter VVD, sinds 1978 raadslid, 1980-1982 wethouder Delfzijl.; 1 maart 1989 PTT Post bv Den Haag directeur productmanagement strategische innovatie; sinds 1995 algemeen directeur van de VAM

p        VVD

w       ambtswoning Kortenaerlaan 18 Bennebroek

br      krantenknipsels; informatie van G.H. van Egerschot zelf.


mw. C.E. Dalhuisen-Polano (Liesbeth)

*        's-Gravenhage 5 feb. 1940

o        Machiel Karel Polano (1907), dermatoloog en hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te Leiden en Catherina Elisabeth Hanegraaff (1914)

go      Machiel Eduard, Polano dermatoloog en Cornelia Wilhelmina van Ravenswaay; Balthasar Constantijn Diederik Hanegraaff, consul voor Hongarije en bestuurder Nenyto en Catherina Elisabeth Reepmaker;

x        in 1961 gehuwd met Leonard Gerard Dalhuisen, historicus en vakdidacticus aan de Rijksuniversiteit te Leiden

k        Herbert Leonard (* geb 1962);

          Quirijn Alexander (* 1964);

          Just Olivier (* 1968)

b        sinds nov 1989

l         gemeenteraadslid Warmond 1974-1989; wethouder Warmond 1979-1989

p        D66

w       Kortenaerlaan 18 (ambtswoning)

br      interviews in kranten; de burgemeester



Jkvw.. Nicoline Hobbine van den Broek-Laman Trip

*        Eindhoven 19 juli 1937

o        Jhr. ir. Rutger Egbert Laman Trip (1905-1985), directeur Philips Eindhoven en jkvw. Henriëtte Francina van Andringa Kempenaer (1905-1997)

go      jhr. Willem Laman Trip (1877-1972), particulier secretaris van prins Hendrik en Catharina Margaretha Daendels (1879-1941); jhr Julius Burmania van Andringa de Kempenaer en Marie Antoinette Enschedé.

x        's Gravenhage 29 aug 1964 met ir Jan Jacob van den Broek (* Dordrecht 1 aug 1930) civ. ing. hoofdingenieur van rijkswaterstaat Gelderland, zoon van ir. Jan Jacob van den Broek en Maria Wilhelmina de Mol van Otterloo.

k        twee dochters en een zoon

b        1993

l         kleuterleidster; lid provinciale Staten Gelderland (1974-1982) ; gedeputeerde van Gelderland (1982-1991)

p        VVD

g        doopsgezind

w       Molenlaan 4, 2103 AE Heemstede

br      NA 1987 83; Wie is wie in Nederland; krantenartikelen; de burgemeester.



lijst van gebruikte afkortingen:


ARA            Algemeen rijksarchief (Den Haag)

BiZa            Ministerie van Binnenlandse Zaken

CBG            Centraal Bureau voor Genealogie

CdK             Commissaris van de Koning(in)

DTB            Doop-, trouw- en begraafregisters

GA              Gemeentearchief

GAH           Gemeentearchief Haarlem

inv.nrinventarisnummer

Jhr.              jonkheer

Jkvw.           jonkvrouw

K.B.             Koninklijk Besluit

Mem. suc.   Memories van successie

NA              Nederlands adelboekje

NP               Nederlands Patriciaat

PB               Provinciaal bestuur

PvdA Partij van de Arbeid

RAG            Rijksarchief in Gelderland (Arnhem)

RANH         Rijksarchief in Noord-Holland (Haarlem)

RIODRijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie

VOHB         Vereniging Oud-Heemstede Bennebroek



overzicht literatuur en bronnen.


lijst van gedrukte bronnen en literatuur:


* Nederlands Patriciaat

* Nederlands Adelboekje

* H. van Felius en H.J. Metselaars, Noord-Hollandse Statenleden 1840-1919. ('s Gravenhage 1994)

* krantenknipsels


lijst van geraadpleegde archieven:


Rijksarchief in Noord-Holland:

* Archieven arrondissementsbesturen 1811-1815

* Archief van het Provinciaal Bestuur 1851-1943

  - Kabinetsarchief van de Commissaris der Koningin

  - Gedeputeerde staten

* Archief Provinciaal Bestuur 1814-1850

  - Gouverneursarchief

* Doop-, trouw- en begraafregisters

* Registers van de burgerlijke stand

* Notarieel archief Heemstede

* Archief Bisdom Haarlem 1853-1965



Raadhuis te Bennebroek

* Fotoarchief van de gemeente Bennebroek


Gemeentearchief Haarlem (Archiefdienst Zuid-Kennemerland):

* Archief van de gemeente Bennebroek

  - gemeenteverslagen

  - kohieren van de hoofdelijke omslag

  - bevolkingsregister

  - notulen gemeenteraad


Gemeente Heemstede:

* Archief gemeente Heemstede

  - notulen gemeenteraad

  - gemeenteverslagen

  - bevolkingsregister

  - krantenknipsels

  - dossiers Openbare Werken

  - fotoarchief


Gemeentearchief Gorinchem

* Registers Burgerlijke Stand

* Notarieel archief


Algemeen Rijksarchief Den Haag:

* Archief van de staatssecretarie van de koning

* Archief van het ministerie van Binnenlandse Zaken afd Binnenlands bestuur. (toegang 2.04.01 en 2.04.57)

* Archief van het ministerie van Binnenlandse Zaken afdeling

 geheim/kabinet, 1814-1935 (toegang 2.04.26.02)

* Memories van Successie


Rijksarchief in Gelderland te Arnhem:

* Registers burgerlijke stand

* Memories van successie (kantoor Arnhem 12 maart 1850/ 1661/12 van Cath. Chr. Kip echtgenote van W.H. Gerlings)


Gemeentearchief Amsterdam

* Familiearchief Van Lennep


Centraal Bureau voor genealogie Den Haag:

* Persoonskaarten 


Archief VOHB

* dossiers burgemeesters Van Rappard, Van den Bosch, Quarles van Ufford


Openbare Bibliotheek Heemstede

* Heemsteedse Courant


gesprekken met en/of informatie en foto's gekregen van:

mevrouw C.E. Dalhuisen-Polano

mevrouw N.H. van den Broek-Laman Trip

mevrouw L.Th. van Hardenbroek te Heemstede

mevrouw H.E. van der Hoop van Slochteren- Höevell

de heer N. van der Hoop van Slochteren

de heer W.H.D. Quarles van Ufford

de heer J. de Widt

fam. Van Lennep

de heer G.H. van Egerschot

de heer W.F.L.Chr. van Rappard


literatuur:


Bregman, C., Houdt u ook zo van Bennebroek? (Bennebroek 1972)

Bulte, M en Krol, H., Heemstede 1940-1945. Een gemeente in bezettingstijd. (Haarlem 1995)

Duinen, G. van, Het Manpad en zijn bewoners (Heemstede 1955)

Duinen, G. van, Geschiedenis van het onderwijs in Heemstede (Heemstede 1954)

Egmond, F. v., Wie is wie in Nederland 1984-1988 (Den Haag 1989)

Groesbeek, J.W., Heemstede in de historie. (Heemstede 1972)

Groesbeek, J.W., Bennebroek een beeld van een dorpsgemeenschap. (Zutphen 1982)

Haan, Tj. W.R. de, Bennebroek-Vogelenzang. Bijdragen tot geschiedenis en volkskunde van een voormalig blekersdorp. (Meppel 1965)

Hazeu, W., Wat niet mocht. Een overzicht van censuur, ernstige en minder ernstige gevallen van vrijheidsbeknotting in Nederland (1962-1981) (Amsterdam 1982) 2e dr.

Jaarboek Haerlem 1970 (in memoriam Van Rappard)

Klep, V., De Tweede Wereldoorlog. Kroniek van 60 maanden bezetting in Heemstede. (Heemstede 1994)

Kramer, A.J., Bennebroek-Heemstede-Vogelenzang. Honderd jaar in de bollen (1979)

Krol, H., Heemsteedse gemeentepolitiek in de jaren tussen omstreeks 1750 en 1900 (Heemstede 1989)

Krol, H. e.a., Heemstede Berkenrode Bennebroek. Drie heerlijkheden in Zuid-Kennemerland (Heemstede 1992)

Krol, H. en Vic Klep, 75 jaar woningbouwvereniging 'Heemstede's belang' 1919-1994 (Heemstede 1994)

Krol, H., Heemstede in beeld van 1900 tot nu (Heemstede 1993)

Lennep, F.J.E., Late regenten (Haarlem 1962)

Lennep, F.J.E., De tamme kastanje (Haarlem 1969)

Loos, J.C. van der, Geschiedenis van Uitgeest (Haarlem 1925)

Louter, J.S.C.M., Het functioneren van een burgemeester in een kleine gemeente. (Den Haag VUGA 1988)

Meddens-van Borselen, Annabella. De burgemeesters van Uitgeest, 1799-1960. In: jaarboek Historische Vereniging Oud Uitgeest 1996, 5-30.

Nieuwsbrieven VOHB

Metselaars, H.J.A.H.G., Katholieke onderwijsverzuiling in Haarlem en omstreken 1868-1920 in de bundel: Hart voor Haarlem. Liber Amicorum voor Jaap Temminck (Haarlem 1996)

Riupassa, D., Bennebroek in grootmoederstijd (Zaltbommel 1987)

Verkaik, M., Het huis te Bennebroek en z'n bewoners (Bennebroek 1992)

Verkaik, M., De Willinkschool door de jaren heen. (Bennebroek 1989)





 

 

 
     


toelichting: tabel burgemeesters (op de volgende bladzijden)


In de tabel burgemeesters is getracht een beeld te geven van de afkomst en loopbaan van de burgemeesters. Er staat vermeld of zij uit een familie van bestuurders kwamen, of zij uit de streek of uit de provincie Noord-Holland afkomstig waren, of zij al enige bestuurservaring hadden opgedaan.


De kolommen bevatten de volgende informatie:


kolom 1: de naam en ambtsperiode van de burgemeester

kolom 2: de leeftijd bij aanvang van het burgemeestersambt

kolom 3: afkomstig uit de Noord-Holland of van elders

kolom 4: afkomstig uit het patriciaat of van adel

kolom 5: loopbaan voordat het ambt aanvaard werd in Bennebroek of Heemstede

kolom 6: afkomstig uit een familie van gemeentelijke, provinciale of landelijke bestuurders?

kolom 7: de opleiding van de burgemeester

kolom 8: of het burgemeesterschap in Heemstede en Bennebroek aan het begin, midden of

                     aan het einde van de loopbaan.

kolom 9: ambtsjaren van de burgemeester




naam

ambtsperiode

leeftijd bij aanvang ambt

uit streek of Noord-Holland

x=ja

-=nee

afkomstig

uit

adel of

patriciaat

vooraf: wethouder

raadslid burgemeester

secretarie

familie

burgemr.

lid PS/GS

grootvader

vader

broer

 (acad) opleiding

 

burgemees-terschap:

begin

midden

einde

loopbaan

ambts

jaren

W.H. Gerlings

1810-1837

27

x

Haarlem

patriciaat

-

vader

grootvader

schepen

-

begin+

einde

28

J. van Lith

1838-1853

48

x

Uitgeest

-

wethouder

vader: burg -

einde

15

J. Dolleman

1838-1850

36

x

Heemstede

patriciaat

- vader: burg -

begin +

einde

12

M.S.F. de Moraaz Imans

1850-1853

28

x

Beverwijk

-

-

gv: wethouder

rechten begin 3

M.S.P. Pabst

1853-1856

35

-

Utrecht

-

-

-

rechten

begin 3

C. van Lennep

1856-1874

32

x

A'dam/Heemstede

patriciaat

- vader PS/GS

 

begin+

einde

18

J.Ph. Dolleman

1874-1891

31

x

Heemstede

patriciaat

raadslid vader: burg - einde 17

D.E. van Lennep

1891-1916

26

x

Heemstede

patriciaat

- vader: burg rechten begin 11

P.N. van Doorninck

1891-1902

42

-

Utrecht

patriciaat

burgemr.

grootvader

raadslid

-

einde

10

naam

ambtsperiode

leeftijd bij aanvang ambt

uit streek of Noord-Holland

x=ja

=nee

afkomstig

uit

adel

patriciaat

vooraf wethouder

raadslid burgemr.

secretarie

familie

burgemr.

lid PS/GS

grootvader

vader

broer

 (aca) oplei-

ding

 

burgemees-terschap:

begin

midden

einde

loopbaan

ambts

jaren

J.B.D. Zubli

1902-1911

46

-

Den Haag

patriciaat

- - rechten begin 9

L.A. van Schuylenburch

1911-1919

40

-

Terborg

adel

- - rechten begin + einde 8

J.W.P. van Doorn

1916-1949

32

-

Middelburg

Den Haag

adel

secretarieburgemr. - - einde 33

J.Th.M. Smits van Oyen

1919-1921

31

-

Eindhoven

adel

-

gv: GS+ 1eK

gv:burgmr.

vader: GS

rechten

begin 2

N.L.M. Tilman

1921-1925

31

-

Den Bosch

patriciaat

secretarie - -

begin+

einde

4

K.J.G. van Hardenbroek

1925-1955

34

-

Bunnik

adel

-

vader:burg

gv:raadslid

v: lid PS

rechten

begin+ einde 30

J.H. van Riesen

1942-1945

50

-

Friesland

-

-

-

-

begin+

einde

3

A.G.A. van Rappard

1950-1970

42

-

Purmerend

Tiel

adel

burgemr.

vader: raadslid

broer:burg

rechten

einde 20

naam

ambtsperiode

leeftijd bij aanvang ambt

uit streek of Noord-Holland

x=ja

=nee

afkomstig

uit

adel

patriciaat

vooraf wethouder

raadslid burgemr.

secretarie

familie

burgemr.

lid PS/GS

grootvader

vader

broer

 (aca) oplei-

ding

 

burgemees-terschap:

begin

midden

einde

loopbaan

ambts

jaren


D. Thomassen a Thuessink van der Hoop van Slochteren

1955-1975

45

-

Utrecht

patriciaat

secretarie

burgemr.

vader:burg

- einde 20

W.H.D. Quarles van Ufford

1971-1978

42

-

Breukelen

adel

raadslid

burgemr.

vader:raadslid

broer:burg

gv:burg

rechten

midden 8

J. de Widt

1975-1983

36

-

Overijssel

-

kabinet

CdK

vader:burg

- begin 9

O.R. van den Bosch

1978-1993

51

-

Leersum

adel

burgmr. vader:burg rechten einde 15

G.H. van Egerschot

1984-1989

36

-

A'dam

Delfzijl

-

wethouder

- drs.eco. midden 5

C.E. Dalhuisen-Polano

sinds 1989

49

-

Den Haag

-

wethouder

- kand.soc  

 

N.H. van den Broek-Laman Trip

sinds 1993

        55

-

Eindhoven

Gelderland

adel

lid PS/GS - -