bennebroek [art]
De tijden
veranderen.
Burgemeesters
van
Heemstede en Bennebroek
1811 - 1997
Annabella Meddens-van Borselen
INHOUD
Woord vooraf
Inleiding
Benoeming
van een burgemeester
De
functie van burgemeester
Groepsportret
Bijlagen
Overzicht
burgemeesters en gemeentesecretarissen
Overzicht
jaarwedde burgemeesters
De
Burgemeesters
W.H. Gerlings,
1810-1837
J. van Lith,
1838-1853
J. Dolleman,
1838-1850
M.S.F. de
Moraaz Imans, 1850-1853
M.S.P. Pabst,
1853-1856
C. van Lennep,
1856-1874
J.Ph.
Dolleman, 1874-1891
D.E. van
Lennep, 1891-1916
P.N. van
Doorninck, 1891-1902
B.J.D. Zubli,
1902-1911
L.A. van
Schuylenburch, 1911-1919
J.W.P. van
Doorn, 1916-1942, 1945-1949
J.Th.M Smits
van Oyen, 1919-1921
N.L.M. Tilman,
1921-1925
K.J.G. van
Hardenbroek, 1925-1955
J.H. van
Riesen, 1942-1945
A.G.A. van
Rappard, 1950-1970
D. Thomassen
à Thuessink van der Hoop van
Slochteren, 1955-1975
W.D.H. Quarles
van Ufford, 1971-1978
J. de Widt,
1975-1983
O.R. van den
Bosch, 1979-1993
G.H. van
Egerschot, 1984-1989
C.E.
Dalhuisen-Polano, 1989
N.H. van den
Broek-Laman Trip, 1993
Bijlagen
- Aantal inwoners
van Heemstede en Bennebroek
- Overzicht
inkomsten en uitgaven van Heemstede en Bennebroek
- Tabel met
gegevens over burgemeesters
- Overzicht van
de genealogische gegevens van de burgemeesters
- Lijst van
gebruikte afkortingen
- Overzicht van
literatuur en bronnen
Woord vooraf
In oktober 1997 was ik bezig met het
verzamelen van foto's van burgemeesters. Burgemeester Dalhuisen kwam
enige aanvullende informatie op mijn huisadres afleveren. Toen zij de
foto had overhandigd en weer vertrokken was, vroeg mijn dochter van
zes jaar nieuwsgierig wie die mevrouw was. 'Dat is de burgemeester'
antwoordde ik haar. 'Dat kan niet' zei ze, 'want burgemeesters zijn
altijd mannen'. Ik gaf haar direct gelijk. Vroeger waren alle
burgemeesters mannen. Ik vertelde haar dat de tijden veranderen en
dacht ook aan de burgemeester wiens carriëre
eindigde, nadat hij flikflooiend met een andere man aangetroffen was.
Tegenwoordig worden ook vrouwen tot het burgemeesterschap benoemd. De
burgemeester van Bennebroek is een vrouw en Heemstede heeft ook
vrouwelijke burgemeester. Ze was verrukt. Die mevrouw was dus een
échte burgemeester.
Voor het boek is onderzoek gedaan
naar de burgemeesters van Bennebroek en Heemstede in diverse
archiefbestanden van de gemeente Bennebroek en Heemstede, het
provinciaal bestuur van Noord-Holland en het ministerie van
Binnenlandse Zaken. Ik ben in de gelegenheid gesteld onderzoek te doen
in archieven die voorheen 'op slot' zaten en, die naar mijn weten nog
niet eerder voor onderzoek naar burgemeesters van deze gemeenten
gebruikt zijn. Het betreft het kabinetsarchief van de Commissaris van
de Koningin, waarin nieuwe en interessante gegevens over de
burgemeesters zijn gevonden. De Commissaris van de Koningin in
Noord-Holland gaf toestemming het kabinetsarchief te raadplegen. Deze
archieven berusten in het Rijksarchief in Noord-Holland te Haarlem.
Voor de jaren 1930-1997 is informatie gevraagd aan de (ex-)
burgemeesters en aan de kinderen van reeds overleden burgemeesters.
Zij schetsten een levendig beeld van de geschiedenis uit deze periode
van Heemstede en Bennebroek. Zonder hun medewerking was deze
publicatie niet mogelijk geweest. Mijn dank gaat uit naar alle
personen en archiefdiensten die gegevens en foto's verstrekten, in het
bijzonder Mw. C.E. Dalhuisen-Polano, Mw. N.H. van den Broek-Laman
Trip, Mw. L.Th. van Hardenbroek, W.H.D. Quarles van Ufford, J. de
Widt, G.H. van Egerschot, J.N.M. van der Hoop van Slochteren, Mw. H.E.
van der Hoop van Slochteren-Hâevell, Mw. L.C.A.L. van
Rappardt-Mundt, W.L.F.C. van Rappardt, Hans Krol, R. Verbruggen, Ernst
Deurloo, René van Dijk en Ed Unger. Reacties en aanvullingen worden
zeer op prijs gesteld.
Annabella Meddens-van Borselen
Inleiding
In 1997 zijn de besprekingen over
samenvoeging van de gemeenten Heemstede en Bennebroek bij een andere
gemeente voortgezet. Voor Bennebroek is dit niet de eerste keer in
haar geschiedenis. De heerlijkheid Bennebroek is in 1653 afgesplitst
van de heerlijkheid Heemstede. In 1812 werd Bennebroek opgeheven en
weer bij Heemstede gevoegd. Bij Koninklijk Besluit in 1816 werd
Bennebroek weer een zelfstandige gemeente met een eigen
gemeentebestuur. De scheiding vond in april 1817 plaats.
In de periode 1853-1891 kreeg de
burgemeester van Heemstede tevens het burgemeesterschap van Bennebroek
opgedragen, vanwege het geringe aantal inwoners in Bennebroek. In
verband met een eventuele fusie of verregaande samenwerking tussen de
gemeenten Bennebroek en Heemstede zijn ook de jongste burgemeesters in
dit boek opgenomen.
In de periode 1811-1997 hebben 24
burgemeesters leiding gegeven aan het bestuur van deze gemeenten. Hoe
verliep de benoeming van een burgemeester in de negentiende eeuw?
Veranderde de benoemingsprocedure in de twintigste eeuw? Wat waren het
voor personen: kwamen zij uit een burgemeestersfamilie? Waren zij van
adel of kwamen zij uit het patriciaat? Is hier in de twintigste eeuw
verandering in gekomen? Hadden zij een academische opleiding? Waren
zij uit Noord-Holland afkomstig of kwamen zij ook van elders? Hoe oud
waren zij gemiddeld bij de aanvang van hun ambt? Hoe lang waren zij
burgemeester hier? Was het burgemeesterschap het begin- of eindpunt
van hun loopbaan?
Om inzicht te krijgen in de
ontwikkeling van het burgemeesterschap in de gemeenten Bennebroek en
Heemstede zijn biografische gegevens verzameld over burgemeesters.
Deze gegevens staan achter in het boek in een bijlage vermeld. Aan de
hand van de gegevens is een klein groepsportret geschreven. Vooraf is
een paragraaf gewijd aan de benoemingsprocedure en de functie van een
burgemeester in de negentiende en twintigste eeuw. Het belangrijkste
deel van het boek bestaat uit 24 korte levensbeschrijvingen van
burgemeesters Naast persoonlijke gegevens bevatten deze biografieën
ook enkele gegevens over aspecten van de geschiedenis van beide
dorpen, zoals het verkeer en vervoer, het onderwijs, bebouwing, de
sociaal-economische situatie en de verzuiling.
Benoeming van een burgemeester
De benoeming van een burgemeester
geschiedt door de Kroon bij Koninklijk Besluit voor een periode van
zes jaar. Tot 1848 gebeurde dit op voordracht van de ambachtsheer, die
zijn kandidaat via de gouverneur aan de minister van Binnenlandse
Zaken kenbaar maakte. Bij de grondwetsherziening in 1848 verloor de
ambachtsheer dit recht. Uit archiefonderzoek blijkt dat de
ambachtsvrouw van Bennebroek in het begin van de twintigste eeuw haar
invloed op een burgemeestersbenoeming toch aanwendde
. Ook andere burgers schreven de
Commissaris brieven waarin zij bepaalde personen aanprezen of soms
afkraakten. Na 1848 stelde de gouverneur van Noord-Holland, sinds 1851
Commissaris van de Koning geheten, een lijst van drie kandidaten op
voor het ambt van burgemeester. Bij de lijst gaf hij informatie over
de kandidaten en vermeldde hij in zijn voordracht welke personen hij
niet of juist wel geschikt achtte voor het ambt. Over het algemeen
werd de voordracht van de Commissaris voor een burgemeestersambt
overgenomen door de minister van Binnenlandse Zaken en de koning(in).
In 1972 veranderde de procedure. De
gemeenteraden werden in de gelegenheid gesteld hun wensen ten aanzien
van de benoeming van een nieuwe burgemeester door middel van een
profielschets kenbaar te maken.
In de tachtiger jaren stelde de
gemeenteraad een vertrouwenscommissie in, die met de kandidaten voor
het burgemeesterschap een gesprek voerde. Deze kandidaten werden door
de Commissaris van de Koningin geselecteerd uit het aanbod van
sollicitanten. De commissie bracht naar aanleiding van de gesprekken
met de kandidaten een advies uit aan de Commissaris, die weer een
advies opstelde voor de minister van Binnenlandse Zaken. Uiteindelijk
wordt de burgemeester benoemd door de Kroon. Na afloop van de
ambtsperiode van zes jaar kan een burgemeester, op advies van de
Commissaris van de Koningin, herbenoemd worden.
De functie van burgemeester
De functie van burgemeester van deze
twee dorpen was in de negentiende en begin twintigste eeuw geen
volledige dagtaak. Men zag het ambt toen als een erebaan en een
nevenfunctie, die eventueel goed te combineren viel met een andere
baan. De burgemeester van Heemstede kreeg tot 1858 een jaarwedde van
ƒ 300,-. De burgemeester van Bennebroek ontving tot 1868 ƒ
100,- per jaar. Dit salaris was te laag om van te kunnen leven en de
burgemeesters moesten dan ook over een eigen inkomen beschikken om het
ambt uit te kunnen oefenen. Bij de keuze van een kandidaat hield men
hiermee rekening. Andere criteria voor de keuze van een burgemeester
waren naast bestuurlijke kwaliteiten, het geloof van de kandidaat,
zijn afkomst en representativiteit. Na de invoering van de algemene
verkiezingen hield men ook rekening met de uitslag van de
gemeenteraadsverkiezingen en de politieke richting van de sollicitant.
Tevens keek de Commissaris van de Koning naar de representativiteit
van de echtgenote van de kandidaat. Van de echtgenoten verwachtte men
tot nu toe een actieve rol in het sociale leven van het dorp. Bij de
benoeming van twee vrouwen tot burgemeester in 1989 in Bennebroek en
in 1993 te Heemstede werd dit overigens niet van hun echtgenoten
verwacht. De eerste benoeming van een vrouw tot burgemeester vond in
1946 plaats. Mevrouw Smulders-Beliën, die in de gemeente Oost-,
West- en Middelbeers werd benoemd, was de eerste vrouwelijke
burgemeester in Nederland. Het duurde achttien jaar voordat de Kroon
weer een vrouw tot burgemeester benoemde. Dat was in 1964 in de
gemeenten Geldermalsen en Leersum. In oktober 1987 waren er 28
vrouwelijke burgemeesters.
Inmiddels is dit aantal opgelopen tot 89
(van de 625 gemeenten in Nederland).
Aan het eind van de negentiende en in
de loop van de twintigste eeuw namen de overheidsbemoeienis, de taken
en de inkomsten van de gemeentebesturen toe. Het gemeentebestuur gaf
steeds meer uit aan onderwijs, volksgezondheid, sociale zorg, verkeer
en vervoer en de openbare veiligheid. Uiteraard werd hierdoor de
functie van burgemeester in de loop van de decennia zwaarder en de
gemeentelijke bemoeienis op deze terreinen groter. De aard van de
dorpen Heemstede en Bennebroek veranderde in de loop der eeuwen. Tot
in het begin van de twintigste eeuw waren het gemeenten met blekerijen
en agrarische activiteiten zoals bloembollenteelt en veehouderij. Door
de komst van renteniers en forenzen na de Eerste Wereldoorlog werden
het villadorpen. Na de Tweede Wereldoorlog veranderde het dorpsgezicht
in Heemstede sterk. Om woningnood te lenigen bouwde men voor het eerst
grote flats.
Groepsportret
De gemeenten Heemstede en Bennebroek
hebben 24 verschillende burgemeesters gekend in de periode 1811-1997.
In de negentiende eeuw kwamen de burgemeesters overwegend uit de
omgeving van Heemstede en Bennebroek. Een aantal burgemeesters stamde
uit een burgemeestersfamilie, zoals de familie Dolleman en de familie
Van Lennep. In de twintigste eeuw werden de burgemeesters niet meer
uit de directe omgeving van Zuid-Kennemerland gerekruteerd. Acht
burgemeesters hebben een adellijke titel en negen waren afkomstig uit
een regentenfamilie. De gemiddelde leeftijd van de nieuw benoemde
burgemeesters was 38,5 jaar. De jongsten onder hen waren D.E. van
Lennep (26 jaar), W.H. Gerlings (27 jaar) en M.S.F. de Moraaz Imans
(28 jaar). De meeste burgemeesters kwamen uit een familie die op
bestuurlijk niveau actief was. Vijftien van hen hadden een vader of
grootvader die een politieke functie bekleedde. Acht van de 24
burgemeesters waren zoon van een burgemeester. Elf voltooiden een
academische opleiding. Voor het merendeel studeerden zij rechten. Zes
van de burgemeesters bekleedden eerst elders het ambt van
burgemeester. Gemiddeld was de ambtsduur 15,6 jaar. Burgemeester Van
Hardenbroek van Bennebroek (1925-1955) en burgemeester Van Doorn van
Heemstede (1916-1949) vervulden het langst het ambt (respectievelijk
30 een 33 jaar). Vijf van de Heemsteedse en Bennebroekse burgemeesters
vertrokken om als burgemeester in een grotere gemeente aan de slag te
gaan. Voor het merendeel waren de burgemeesters van protestantse
huize. Twee keer benoemde men in Bennebroek een katholieke
burgemeester; van twee burgemeesters is het geloof niet bekend. Dat de
minister van Binnenlandse Zaken bij de benoeming van een burgemeester
niet altijd het advies van de Commissaris der Koningin opgevolgde, zal
blijken uit een aantal van de korte biografieën van de Heemsteedse
en Bennebroekse burgemeesters.
bijlage overzicht burgemeesters van
Heemstede en Bennebroek
burgemeesters van Heemstede
1811-1837 W.H.
Gerlings (1781-1844)
1838-1850 J.
Dolleman jr. (1801-1878)
1850-1853 M.S.F.
Moraaz Imans (1821-1861)
1853-1856 M.S.P.
Pabst (1819 -1863)
1856-1874 C.
van Lennep (1823-1874)
1874-1891
J.Ph. Dolleman (1842-1891)
1891-1916 D.E.
van Lennep (1865-1916)
1916-1942 J.P.W.
van Doorn (1884-1953)
1942-1945 J.H.
van Riesen (1891-1955)
1945-1949 J.P.W.
van Doorn (1884-1953)
1950-1970 A.G.A.
van Rappard (1907-1970)
1970-1978 W.H.D.
Quarles van Ufford (1929)
1979-1993 O.R.
van den Bosch (1928)
1993 Mw.
N.H. van den Broek-Laman Trip (1937)
burgemeesters van Bennebroek
Per 1-1-1812 werd Bennebroek bij
Heemstede gevoegd en in 1816 (24 mei), in de praktijk in 1817, is
Bennebroek weer zelfstandig geworden.
Sedert 1825 kreeg men de titel van
burgemeester.
1810-1811 W.H.
Gerlings (schout)
1817-1837 W.H.
Gerlings
1838-1853 J.
van Lith
1853 M.S.F.
de Moraaz Imans
1853-1856 M.S.P.
Pabst
1856-1874 C.
van Lennep
1874-1891 J.Ph.
Dolleman
1891-1902 P.N.
van Doorninck
1902-1911 B.J.D.
Zubli
1911-1919 L.A.
van Schuylenburch
1919-1921 J.Th.M.
Smits van Oyen
1921-1925 N.L.M.
Tilman
1925-1955 K.J.G.
van Hardenbroek
1955-1975 D.
Thomassen à Thuessink van der Hoop van Slochteren
1975-1983 J.
de Widt
1983-1989 G.H.
van Egerschot
1989- Mw. C.E.
Dalhuisen-Polano
Gemeentesecretarissen van Heemstede
1810-1853 Willem
Dolleman
1853-1889 Dirk
Wolbers
1890-1891 Jan
Philip Dolleman
1892-1906 A.G.A.
baron Collot d'Escury
1906-1927 A.A
Swolfs
1928-1953 J.N.
Vos
1954-1958 T.M.
Schelling
1959-1964 A.
van Wingerde
1965-1977 mr.
J.M. Kruitwagen
1978-1989 drs.
W.H. van den Hoek
1989 mr.
W. van den Berg
Gemeentesecretarissen van Bennebroek
1851-1853 Jan
van Lith
1853-1889 D.
Wolbers
188901891 J.Ph.
Dolleman
1891-1892 A.G.A.
baron Collot d'Escury
1892-1896 H.
van Panhuys
1896-1905 H.J.
Clarion
1905-1909 F.H.
van Kempen
1909-1914 H.J.
Calkoen jr.
1914-1919 M.H.L.
Lohse
1919-1923 J.
van Scheers
1923-1929 J.E.
Tillema
1929-1956 C.
Bregman
1956-1979 S.P.J.R.
Schutte
1980-1991 J.
Mellema
1991-1994 H.W.E.M.
Waals
1994 René
Menke
bijlage jaarwedde burgemeesters
Heemstede
Bennebroek
t/m 1857 ƒ 300 t/m
1867 ƒ 100
1858-1868 ƒ
450 1868-1886
ƒ 200
1869-1874 ƒ 500 1887-1896
ƒ 250
1875-1881 ƒ
600 1898-1906
ƒ 350
1882-1897 ƒ
800 1907-1913
ƒ 500
1898-1906 ƒ 1000 1914-1917
ƒ 750
1907 ƒ 1350 1918
ƒ 1250
1908-1909 ƒ 1500 1919-1924
ƒ 1600
1910-1911 ƒ 1850 1925
ƒ 1700
1912-1913 ƒ 2000 1926-1928
ƒ 1800
1914-1916 ƒ 2300 1929
ƒ 1900
1917 ƒ 2400 1930
ƒ 2400
1918 ƒ 2900 1931-1934
ƒ 3000
1919-1925 ƒ 5000 1935
ƒ 2857
1926-1929 ƒ 6000 1936-1940
ƒ 2850
1930-1932 ƒ 6600
1933-1934 ƒ 6264
1935 ƒ 6602
1936-1939 ƒ 6700
1940 ƒ 9110
De
Burgemeesters
Willem Hendrik
Gerlings (1783-1844)
burgemeester van
Heemstede en Bennebroek
1810/1811-1837
Afkomst
Willem Hendrik Gerlings werd op 15
februari 1783 te Haarlem geboren als jongste telg uit een gezin van
veertien kinderen.
Hij was de zoon van mr. Herman Gerlings
(1739-1807) en Sophia Magdalena Crommelin (1740-1812). Zijn vader had
bezittingen in Bennebroek, onder andere het in 1775 voor ƒ
25.000,- aangekochte huis te
Bijweg.
Na de dood van zijn vader woonde
Gerlings hier bij zijn moeder, die in 1812 in Bennebroek overleed.
Zijn familie behoorde tot het Haarlemse regentenpatriciaat. Zijn vader
en beide grootvaders waren schepen van de stad Haarlem geweest.
Zijn zusters waren getrouwd met
regenten. Eva Jacoba (1764-1843) was getrouwd met de Haarlemse
burgemeester David Hoeufft (1762-1836), een andere zuster was getrouwd
met J.G. de Mey van Streefkerk, die burgemeester van Leiden was.
Zijn neefje Herman Jacques Gerlings was
burgemeester van Schoten in 1831.
Willem Hendrik Gerlings werd in 1810
tot schout van Bennebroek benoemd, een jaar later kreeg hij dezelfde
functie ook in Heemstede.
Bovendien werd hij in 1813 in Heemstede
benoemd tot notaris. Een jaar later huwde hij een welgestelde
Amsterdamse regentendochter, Anna Maria Magdalena Bouwens. Zij woonde
in Haarlem in een huis aan de westzijde van het Spaarne, dat haar
eigendom was. Een paar weken voor hun huwelijk kocht ze de hofstede
Middendorp te Bennebroek, waar het paar ging wonen.
In maart 1812 werd het bezit uitgebreid
met de hofstede Duinzicht in Bennebroek, die zij voor ƒ 2000,-
kochten. Mede door enkele grondaankopen was de waarde van dit
buitenverblijf in 1827 gestegen tot ƒ 7500,-.
In 1817 werd hun dochtertje geboren,
dat helaas maar twee dagen bleef leven. Tien jaar later overleed zijn
echtgenote. Zijn dochtertje en echtgenote zijn begraven op het kerkhof
van de Nederlands Hervormde kerk te Bennebroek.
Na haar dood werd Willem Hendrik de
universele erfgenaam.
In 1831 hertrouwde hij in Arnhem met de
weduwe Catharina Christine Kip. Zij was geboren in 1788 te Essequebo
als de dochter van een planter. Haar ouders waren daar gestorven toen
zij nog een klein kind was.
In 1837 schreef de gouverneur van
Noord-Holland dat W.H. Gerlings 'gesepareerd' van zijn vrouw leefde en
dat deze hem spoedig na het huwelijk verlaten had.
Onderzoek naar de burgemeester
In 1815 werd een onderzoek ingesteld
naar het functioneren van burgemeesters. De commissaris van het
arrondissement Haarlem schreef over Gerlings dat deze opkwam voor de
belangen van zijn gemeente. Hij verwoordde dit zo:
'Gerlings is
zeer behartigd bijzonder het interest zijner gemeente. Antwoord
tamelijk prompt, is onpartijdig in het geven van renseignementen als
het maar niet eene zaak waarin hij begrijpt dat zijn gemeente zoude
kunnen lijden, doch eenmaal iets begreepen hebbende, koomt hij niet
gemakkelijk terug van zijn eens genomen
opinies.
De sociaal-economische situatie in
Heemstede en Bennebroek
Gerlings schreef over de
sociaal-economische situatie in beide dorpen in de jaarverslagen van
de gemeente aan de gouverneur van Noord-Holland in 1835. In Heemstede
was een godshuis (armenhuis). Hierin waren dertig mensen opgenomen.
Het waren allemaal oude of gebrekkige personen. Daarnaast had
Heemstede ook een toenemend aantal huiszittende armen. In de
winterperiode hielpen particulieren deze mensen door aan hen eetwaren,
brandstoffen en kleding uit te delen. Heemstede telde in die tijd 200
schoolkinderen, waarvan er 60 arm waren. In Bennebroek was geen
armenhuis, er waren alleen huiszittende armen die door de diaconie of
de rooms-katholieke armmeesters onderhouden werden. Hier geschiedde de
bedeling in geld, kleding en brandstoffen. Op de dorpsschool in
Bennebroek waren 100 leerlingen, waarvan een gedeelte behoeftig was.
Gerlings kwam in 1835 op voor de
belangen van de nijverheid in zijn gemeenten. Hij schreef, dat in
Bennebroek geen fabrieken waren, maar wel twee kleerblekerijen. Deze
verkeerden in goede staat, maar werden door de belastingen op zeep en
brandstoffen zeer gedrukt. Over de situatie in Heemstede schreef hij,
dat hier, net als in Bennebroek, geen fabrieken waren, maar wel ruim
dertig kleerblekerijen, die floreerden. Hij pleitte voor een
gedeeltelijke vrijdom van belastingen voor deze bedrijven.
Een vaste verbinding van Bennebroek
met Vogelenzang kwam omstreeks 1834 tot stand door de bouw van de
Centenbrug over de Leidsevaart. De brug was geplaatst in opdracht van
jhr.W.P. Barnaart, die een cent tol hief voor het gebruik ervan. De
officiële naam van de brug was Vogelenzangse brug.
Einde burgemeesterschap
Op 12 augustus 1837 had Gerlings een
verzoek ingediend om eervol ontslag als notaris. Opmerkelijk is wat de
procureur-generaal schreef:
'De suppliant
staat als bijzonder persoon geenszins ter goeder naam en faam ofschoon
hij als notaris gene reden tot klachten schijnt te hebben
gegeven.
Op 21 december 1837 schreef de
gouverneur van Noord-Holland aan Gerlings dat de koning hem in januari
1838 niet zou herbenoemen in zijn burgemeestersambten. Gerlings vroeg
de gouverneur om uitleg. Deze lichtte de beslissing niet nader toe.
Gerlings vroeg de minister van Binnenlandse Zaken schriftelijk de
redenen van zijn ontslag, zodat hij zich ook zou kunnen verdedigen.
Hij schreef onder andere:
.
“Na
28 jaren zonder enig plichtsverzuim met nauwkeurigheid en vigilaentie
ook in tijden van onrust deze functiën te hebben waargenomen nadat
tijdsverloop zonder een enkele opgave van redenen en zonder dat ik
zelve dat heb kunnen uitdenken, nadat ik als burgemeester wederom was
voorgedragen, gelijk ik niet anders mag veronderstellen, om dat gene
redenen ter contrarie voorhanden zijn, mag ik herhalen, heeft dat
bericht mij met verbazing en leedwezen moeten treffen. Belangstellende
in de continuatie mijner functie heb ik mij onmiddellijk bij de heer
gouverneur der provincie vervoegd...
Daar ik in
deze stand van zaken alzo ik mij van geen plichtsverzuim in 28 jaar
bewustzijnde. En te meermalen zoals in de periode 1830 en daarop
volgende jaren met geldelijke opofferingen zelve mij ruimschoots van
dezelve gekweten hebbende, het niet van mij kan of mag verkrijgen om
stil te zitten en niet bij hogere autoriteit te inquireren, waarin het
bezwaar en de oorzaak zoude gelegen zijn dan mij des Konings goeden
wil en gunst niet evenals andere verkiezingstijden heeft mogen te
beurt vallen. Ik neem daarom eerbiedig maar tevens dringend de
vrijheid mij tot uwe excellentie te wenden, verzoekende te mogen
worden geïnformeerd waaraan het is toe te schrijven
en welke redenen aanleiding zouden hebben kunnen geven, dat ik in mijn
voormelde functie niet ben gecontinueerd ten einde ik in de
gelegenheid zijn zoude mij daartegen te verdedigen, de waarheid en
mijne onschuld aan de dag gebracht worden en ik niet gebukt blijve
gaan onder ene fletrisfure (onleesbaar) waarvoor ik gene oorzaken kan
uitdenken en die dus alleen een gevolg van verkeerde informatien zijn
kan.
In november 1837 schreef de
gouverneur aan de minister van Binnenlandse Zaken, dat hij Gerlings
voor de vervulling van de functie van burgemeester als 'geheel
ongeschikt beschouwde en als zodanig ook niet kan worden aanbevolen,
aangezien Gerlings onder verdenking ligt van verregaande zedeloosheid.
Hij zou alle achting of eerbied bij zijn geadministreerden hebben
verloren en zich nimmer in het openbaar durven te vertonen.'
Hij schreef eveneens dat de
ambachtsheer, die veel invloed had, 'reeds voorlang' had geklaagd over
het gedrag van Gerlings. De gouverneur drong er op aan om in het
antwoord aan Gerlings niet de redenen te vermelden, aangezien hij bang
was dat Gerlings dan misschien er op terug zou komen en zijn
misdragingen met name genoemd wilde zien om zo 'een actie voor de
rechter te provoceren'. Hij bevestigde nogmaals: 'onzedelijk is de
man, zijne echtgenote verliet hem al spoedig, terwijl de vele
omstandigheden tegen hem pleiten.'
Op 19 januari 1838 ontving Gerlings
bericht van de minister van Binnenlandse Zaken, dat de beslissing op
'zeer voldingende redenen gegrond was, tot mededeling of uitlegging
men zich niet gehouden achtte.' Inmiddels was in Heemstede en
Bennebroek al een nieuwe burgemeester benoemd.
Willem Hendrik Gerlings bereidde zich
in 1837 voor om Bennebroek na deze teleurstellende ervaring voorgoed
te verlaten. Hij gaf zijn vrouw in januari 1837 een volmacht waarmee
zij handelingsbekwaam werd, zodat zij zelf over haar goederen kon
beschikken.
Zij woonde inmiddels weer in Gelderland
in de nabijheid van haar dochter uit haar eerste huwelijk. Hij gaf
tevens zijn broer Cornelis Gerlings en diens zoon Cornelis Gerlings
jr., die beiden in Haarlem notaris waren, een volmacht om zijn zaken
waar te nemen.
Willem Hendrik Gerlings vertrok naar
Leerdam. In oktober 1843 verkocht hij zijn hofsteden Middendorp en
Duinzicht aan zijn broer Cornelis
voor ƒ 17.350.
Hij overleed kinderloos op 17 november
1844 te Gorinchem. Zijn vrouw overleed in 1850 in Velp.
Jan van
Lith (1789-1862),
burgemeester van
Bennebroek 1838-1853
Als opvolger van Gerlings in
Bennebroek benoemde koning Willem I Jan van Lith. Eind december 1811
stond Jan van Lith, hij was 22 jaar, als jongste kandidaat op de lijst
voor een post van 'maire', adjunct-maire en municipale raad
(gemeenteraadslid). De helft van de 24 kandidaten was tussen de 40 en
60 jaar.
Hij huwde de dochter van Jan van
Alkemade, die schout en schepen was geweest, en vestigde zich in dat
jaar in Bennebroek. Pas in 1837 werd hij raadslid en wethouder van
Bennebroek. Bij Koninklijk Besluit van 13 januari 1838 werd hij tot
burgemeester benoemd.
Afkomst
Jan van Lith zag op 3 april 1789 het
levenslicht in Uitgeest. Zijn vader, die eveneens Jan heette, was
molenmaker en timmerman en bekleedde van 1799 tot 1817 tevens het
burgemeesterschap van Uitgeest.
Jan werd evenals zijn vader timmerman en
vestigde zich na zijn huwelijk te Bennebroek. Hij had zeven broers en
zusters. Een oudere broer Anthonie van Lith werd in 1838 te Uitgeest
tot burgemeester benoemd.
Jan trouwde met Maria Catharina van
Alkemade, die in 1790 in Bennebroek geboren was. Zij kregen in de
periode 1812-1830 elf dochters en twee zoons. Eén dochtertje werd
doodgeboren en vier kinderen stierven als baby of peuter. In 1847
stierf zijn dochter Anna Maria toen zij 24 jaar oud was.
In 1850 overleed zijn vrouw Maria
Catharina van Alkemade.
Bezittingen
Jan van Lith was een welgestelde
burger. Hij behoorde tot de hoogstaangeslagenen op de lijst van
belastingbetalers in Bennebroek.
Hij bezat in 1851 naast de hofstede
Bosch en Berg, nog vier huizen aan de Bennebroekerlaan en acht huizen,
waarvan één met een timmerwinkel aan de Reek, toen
Roohellerzandvaart geheten. Daarnaast bezat hij nog weilanden, een
huis met timmerwinkel in Haarlem en de herberg de Groenewoud te
Haarlem. Zelf woonde hij met zijn gezin op de Reek. Totaal bezaten hij
en zijn vrouw ruim ƒ 62.000.
Einde burgemeesterschap
In 1853 hadden de gewijzigde regels
voor plattelandsbesturen tot gevolg dat Jan van Lith eervol ontslagen
werd als burgemeester. Hij was ook gemeentesecretaris en nam ontslag
functie. Gemeenten met een laag aantal inwoners mochten geen eigen
burgemeester meer hebben. Bennebroek telde 465 inwoners en dat was te
weinig. Het bestuur van de gemeente droeg koning Willem III op aan de
burgemeester van Heemstede. Jan van Lith schreef aan de gouverneur in
Noord-Holland zeer summiere jaarverslagen. De gouverneur schreef aan
Jan van Lith dat het hem leed deed dat hij niet langer zijn ambt mocht
uitoefenen, aangezien hij zich over zijn optreden 'zich nimmer te
beklagen had.'
Naast burgemeester was hij van 1829
tot 1861 kerkvoogd van de Nederlands Hervormde kerk te Bennebroek. Na
zijn burgemeesterschap werd hij in 1856 bestuurslid van de
Bennebroekerpolder. Deze functie vervulde hij tot aan zijn dood in
1862.
Jan van Lith, zijn vrouw en een
aantal dochters werden begraven in een graf op het kerkhof van de
Nederlands Hervormde kerk te Bennebroek.
Jan Dolleman (1801-1878),
burgemeester van Heemstede 1838-1850
Na het ontslag van W.H. Gerlings
benoemde koning Willem III Jan Dolleman begin 1838 tot burgemeester
van Heemstede.
Afkomst
Hij kwam uit een geslacht dat al
enkele generaties bestuurders van Heemstede had voortgebracht. Zijn
grootvader Willem Dolleman was schout geweest van Heemstede
(1768-1793). Zijn vader Jan Dolleman vervulde deze functie van
1793-1810 en zijn broer Willem Dolleman van 1810-1811. Zijn broer was
tevens gemeentesecretaris en bleef dit tot 1853.
Jan Dolleman was in 1801 in Heemstede
geboren en kwam uit een gezin van negen kinderen. Vijf kinderen
hiervan stierven tussen hun eerste en zevende levensjaar. Jan had
naast zijn burgemeestersambt een notarispraktijk in zijn woonplaats.
Een jaar voordat hij burgemeester werd, huwde hij Johanna Elisabeth
Philippina Kleine, die in 1812 in Paramaribo geboren was. Haar oudere
broer bezat in Haarlem een azijnfabriek en zou in 1853 burgemeester
van Spaarnwoude worden. Over hem schreef de gouverneur 'dat hij door
zijn huwelijk iemand van de betere stand was geworden.'
Jan Dolleman had een tweelingbroer,
mr. Willem Antonie, die vrederechter (vergelijkbaar met kantonrechter)
was in Schagen. Hij kreeg vijf kinderen. Zijn oudste zoontje stierf al
na vijf maanden. Zijn dochter Louise Henriëtte huwde met F.H.H.
Doffegnies, directeur van het postkantoor in Haarlem. Als notaris in
Heemstede volgde zijn zoon Frederik Hendrik hem op. In 1874 werd Jan
Philip, zijn jongste zoon, burgemeester van Heemstede.
Bezittingen
Jan Dolleman komt in 1867 voor als
nummer 68 op de lijst van hoogstaangeslagenen. Hij betaalde
ƒ1273,- , ondermeer voor zijn grondbezit in Heemstede, belasting
op personeel en patentbelasting .
Behalve de grond bezat hij de hofstede
Land- en Spaarnzicht, het landgoed 't Klooster, een kleerblekerij en
obligaties. De waarde van zijn nalatenschap was ƒ 228.963,-.
De sociaal-economische situatie in
Heemstede
Als burgemeester van Heemstede
functioneerde hij goed. Dolleman verschaft ons iets meer informatie
over zijn ambtsgebied in zijn jaarverslag dan zijn Bennebroekse
collega. Doordat de grootte van de arbeidende klasse toenam, deden
steeds meer burgers een beroep op de armenzorg. In 1850 moesten 60
huisgezinnen ondersteund worden. Bovendien waren in het armenhuis 30
mensen opgenomen. In 1840 schreef hij, dat op een van de blekerijen
een stoommachine werd ingevoerd, maar dat de uitvoering van het werk
echter op zoveel bezwaren stuitte, dat de werkgever het weer had
weggenomen.
De wegen bevonden zich in zeer
slechte staat. Het onderhoud en de verbetering van de wegen werd over
een aantal jaren gespreid. In 1841 schreef hij dat men met de
droogmaking van de Haarlemmermeer was begonnen. In zijn ambtsperiode
werd ook de nieuwe weg naar de toekomstige Haarlemmermeerpolder
aangelegd, die in 1852 gereed kwam. Ook was men met de werkzaamheden
aan de spoorlijn Haarlem-Leiden-Den Haag begonnen. In Heemstede was
nog geen station. Er was wel een station in Vogelenzang. Door al deze
werkzaamheden verbleven er veel vreemde arbeiders in het dorp.
Het onderwijs in Heemstede
In datzelfde jaar vermeldde hij, dat
begonnen zou worden met de bouw van een nieuwe school met
onderwijzerswoning. De bejaarde onderwijzer die les gaf aan 250
leerlingen, kreeg in 1849 ondersteuning van twee ondermeesters.
Desondanks klaagde Dolleman een jaar later dat het schoolwezen in een
treurige toestand verkeerde, wegens de ongeschiktheid van de
hoofdonderwijzer, wiens ontslag was aangevraagd.'
Einde burgemeesterschap
Vanaf 1842 mocht het ambt van
burgemeester niet langer gecombineerd worden met dat van notaris. Bij
zijn herbenoeming in 1843 verleende men Dolleman dispensatie. Bij zijn
volgende ambtstermijn moest hij een keuze maken. Hij koos voor het
notarisschap. In 1878 overleed hij te Heemstede op de hofstede Land-
en Spaarnzicht.
Mr. M.S.F de Moraaz Imans (1821-1861)
burgemeester van Heemstede 1850-1853 en Bennebroek juli-augustus 1853
Marinus Samuel
François de Moraaz Imans werd op 20 november 1821 te
Beverwijk geboren. Hij was de zoon van Hendrica Stumphius (1793-1826)
en Samuel François (1793-1854), die in Beverwijk
dokter was. Vanaf studeerde hij rechten in Leiden. Toen hij in 1850
tot burgemeester van Heemstede benoemd werd, was hij 28 jaar.
Afkomst
Hij was niet de eerste in zijn
familie die zich in de plaatselijke politiek begaf. Zijn grootvader
Marinus Imans (1767-1835) was, naast stadsdokter, raadslid en
wethouder van Gouda. Zijn andere grootvader, Christiaan Stumphius (ca.
1760-1824 ), was makelaar en vrederechter in Beverwijk en bezat een
aantal buitenplaatsen in Bennebroek en Heemstede.
Diens zoon , de oom van De Moraaz Imans,
was eveneens burgemeester.
In juni 1851 trouwde De Moraaz Imans in
Gouda met Henriëtta Maria IJzendoorn, een dochter van de
burgemeester. In 1852 en 1853 kregen zij twee zoons.
Einde burgemeesterschap
In augustus 1953, een maand nadat hij
tevens tot burgemeester van Bennebroek was benoemd, nam hij ontslag
als burgemeester van de twee dorpen. Hij werd substituut-griffier van
de rechtbank in Haarlem. Tot aan zijn verhuizing naar de Jansstraat in
Haarlem, een klein jaar later, bleef hij als gemeenteraadslid actief
in de Heemsteedse politiek
. In 1857 werd hij rechter bij de
Haarlemse rechtbank. Dat plaatselijke politiek hem bleef boeien bleek
in 1859 en 1861, toen hij raadslid werd in zijn nieuwe woonplaats.
Tijdens zijn burgemeesterschap was
hij al lid van de Provinciale Staten van Noord-Holland. Hij bleef dat
totdat hij in 1861 op 39-jarige leeftijd overleed.
Mr. M.S.P. Pabst (1818-1863),
burgemeester van Bennebroek en Heemstede 1853-1856
Na het vertrek van De Moraaz Imans
volgde mr. Matthijs Samuel Petrus Pabst hem op als burgemeester van
Heemstede en Bennebroek. Hij was de zoon van Johannes Pabst, notaris
te Utrecht, en Sara Anna Catharina Muller en werd geboren op 6 januari
1818. Hij studeerde rechten in zijn geboorteplaats. In 1848 trouwde
hij jkvw. Petronella Louisa Carolina Baud, dochter van een
vooraanstaand politicus, baron Jean Chrétien Baud, lid van de
Tweede Kamer.
Zijn huwelijk bleef kinderloos. Pabst
had zich na zijn studie als advocaat gevestigd. Hij solliciteerde naar
de vacature van burgemeester van Heemstede. De Commissaris des Konings
plaatste hem als tweede op de voordracht.
Het gemeentebestuur vergaderde to
1855 in het Wapen van Heemstede. Deze oude herberg stond in de oude
kern van het dorp aan het Wilhelminaplein. Deze vergaderruimte voldeed
niet meer en vanaf mei 1855 huurde men
“het huis
Overlaan dat sindsdien tevens
dienst deed als gemeentehuis.
Einde burgemeesterschap van Heemstede
en Bennebroek
In september 1855 benoemde de Kroon
Pabst tevens tot burgemeester van de pas drooggelegde Haarlemmermeer.
Pabst wilde het burgemeesterschap van de Haarlemmermeer combineren met
dat van Heemstede en Bennebroek. De minister van Binnenlandse Zaken
achtte dat niet wenselijk en wilde daarom een andere kandidaat
benoemen. Hij schreef:
'Aangezien de
organisatie van een nieuwe gemeente, die een grote toekomst tegemoet
gaat, vordert dat de burgemeester zich uitsluitend aan die bediening
wijde.'
.
Uiteindelijk koos Pabst in 1856 voor
het burgemeesterschap van de Haarlemmermeer en gaf hij zijn
'bediening' in Heemstede en Bennebroek op, waar hij, volgens de
minister zeer aan gehecht was.
Pabst woonde in Heemstede op de
buitenplaats Meer en Bosch, die hij huurde. In 1861 kocht hij de
buitenplaats voor ƒ 13.700,-
. In 1863 overleed hij daar op 45-jarige
leeftijd.
C. van Lennep (1823-1874),
burgemeester van Heemstede en Bennebroek 1856-1874
Cornelis van Lennep werd bij K.B. van
19 september 1856 tot burgemeester van Heemstede en Bennebroek
benoemd.
Afkomst
Cornelis was lid van de Amsterdamse
regentenfamilie Van Lennep. Hij was de zoon van de Amsterdamse
hoogleraar in de klassieke talen David Jacob van Lennep (1774-1853) en
de eveneens uit een Amsterdamse regentenfamilie afkomstige Anna
Catharina van de Poll (1791-1860). Zijn vader was lid van Provinciale
Staten van Noord-Holland en lid van het college van Gedeputeerde
Staten (1838-1850). Cornelis bracht zijn jeugd door in Amsterdam.
Tijdens de zomermaanden verbleef hij op het buitenverblijf het Huis te
Manpad te Heemstede. Hij had zeven broers en zusters en een halfzuster
en halfbroer. Zijn oudere halfbroer was de bekende roman- en
historieschrijver Jacob van Lennep (1802-1868), die van 1853-1854 lid
was van Provinciale Staten en 1853-1856 lid van de Tweede Kamer.
Zijn jongere broer Herman Josua
(1830-1888) bleef vanaf 1868 tot aan zijn dood lid van Provinciale
Staten en vanaf 1881 tot aan zijn dood lid van het college van
Gedeputeerde Staten. Aernout (1827-1891), een andere broer, woonde op
het huis te Manpad en was gemeenteraadslid van Heemstede.
Cornelis was hoofdinspecteur bij de
duinwatermaatschappij. Deze maatschappij was in 1853 een van de eerste
bedrijven die gebruik maakte van een stoommachine. In 1854, een paar
jaar voor zijn burgemeesterschap trouwde hij met de dochter van een
Haarlemse regentenfamilie, Sophia Wilhelmina Petronella Teding van
Berkhout (1829-1901). Zij kregen tien kinderen waarvan er één op
jonge leeftijd stierf. Zij woonden in Heemstede op de hoek van de
Herenweg en de Koediefslaan, schuin tegenover het huis Oud Berkenrode,
in het huis Welgelegen .
Gemeentelijke financiën
In 1857 werd de gemeente Berkenrode
opgeheven en bij Heemstede gevoegd. Deze gemeente telde ongeveer 100
inwoners. Cornelis van Lennep sprong zuinig om met de gemeentelijke
financiën. In 1861 werd het wees- en armenhuis in Heemstede
opgeheven en werden de armen en weeskinderen naar een particulier
kosthuis overgebracht, aangezien dit goedkoper was.
In 1867 werd het salaris van de
burgemeester van Heemstede verhoogd tot ƒ 500, aangezien de taken
in tien jaar tijd verdubbeld waren. In 1872 wilde de gemeenteraad de
jaarwedde met ƒ 100,- verhogen. Van Lennep meende echter dat de
gemeentekas dit niet kon dragen.
Een schandaal in Heemstede
In september 1861 kreeg de
burgemeester te maken met een delicate zaak. De Oostenrijkse
attaché graaf Maximiliaan zu Spaur, had Jonkvrouw Mathilde van
Verschuer in Den Haag gedurende de wintermaanden het hof gemaakt. Toen
hij om de hand van Mathilde vroeg werd de jongeman, die bekend stond
als een arrogante losbol, door Baron Van Verschuer afgewezen.
Jonkvrouw Mathilde van Verschuer was ontvoerd of geschaakt uit het
buitenverblijf van de familie, De Hartekamp. Burgemeester Van Lennep
ging 's avonds naar de Hartekamp toe en bleef ook een groot deel van
de volgende dag om het geval met baron Van Verschuer te bespreken. De
Van Verschuers wilden voorlopig niet dat de ontvoerder vervolgd werd.
Door vervolging zou de kans verkeken zijn om de eer van zijn dochter
te redden door middel van een huwelijk met zu Spaur. Van Lennep stond
voor een dilemma toen hij de officier van justitie moest inlichten.
Voor de eer van Mathilde kon hij niet schrijven dat zij met de
schaking instemde. Maar hij kon ook hij niet schrijven dat de
ontvoering onvrijwillig was geschied, aangezien er dan een
strafrechtelijk vervolging ingesteld moest worden tegen de graaf. Hij
schreef aan de officier van justitie, dat de jonkvrouw niet geheel
vrijwillig de ouderlijke woning verlaten had. Een paar dagen later
ontvingen de Van Verschuers bericht dat hun dochter in Dover verbleef
en dat de moeder van zu Spaur als haar chaperonne aanwezig was. Na
onderhandelingen over een jaarlijkse toelage voor Mathilde werd de
zaak opgelost door een huwelijk tussen Max zu Spaur en Mathilde dat in
Engeland plaats vond
.
Kermis in Heemstede en Bennebroek
Door de cholera epidemie in 1866 en
1867 was er geen kermis. De choleradrank van dokter Bleeker werd
gratis aan de bevolking verstrekt. In 1868 werd er weer kermis
gehouden. De tapper van de herberg Berg en Daal aan de Rijksstraatweg
wilde tijdens de kermis voor zijn herberg verschillende volksspelen
organiseren, zoals katknuppelen, haansabelen en vogelschieten. Het
gemeentebestuur van Bennebroek weigerde een vergunning te verstrekken.
De tapper ging in beroep bij de Commissaris van de Koning.
Burgemeester Van Lennep berichtte de Commissaris dat hij vergunning
vanwege de wreedheid ten opzichte van de dieren geweigerd had.
Bovendien vond hij het vogelschieten te gevaarlijk. De burgemeester
stelde de tapper toen voor om in plaats van deze wrede spelletjes een
biljartpartij of een verloting te houden. Een vergunning voor het
katknuppelen met een houten bal in plaats van een kat in de ton, zou
hem niet geweigerd worden.
Einde burgemeesterschap
In april 1873 kampte burgemeester Van
Lennep met ernstige gezondheidsproblemen, die waarschijnlijk werden
veroorzaakt door overmatig drankgebruik. De minister van Binnenlandse
Zaken gaf hem drie maanden verlof voor een verblijf in het kuuroord
Karlsbad in Bohemen. Als waarnemer voor zijn functie in Heemstede
stelde hij de wethouder jhr.Hendrik Wickevoort Crommelin aan. In
Bennebroek werd zijn ambt waargenomen door de wethouder M. van der
Elst. Begin 1874 verzocht hij zijn ontslag als burgemeester. De
gemeenteraad bood hem als afscheidsgeschenk een gouden vestketting met
gedenkpenning aan.
Op 2 juli 1874 overleed Cornelis van
Lennep te Zandvoort aan een delirium. Hij was 50 jaar oud. Zijn
echtgenote bleef met negen kinderen achter. De jongste was zes jaar.
J.Ph. Dolleman (1842-1891),
burgemeester van Heemstede en Bennebroek 1874-1891
Afkomst
Jan Philip Dolleman, geboren te
Heemstede op 18 mei 1842, was de jongste zoon van de Heemsteedse
notaris en voormalig burgemeester van Heemstede Jan Dolleman
(1801-1878). Evenals zijn vader had hij belangstelling voor de
plaatselijke politiek. In 1871 werd hij in Heemstede als
gemeenteraadslid gekozen. Tegen de voordracht van Jan Philip Dolleman
diende de Heemsteedse wethouder en waarnemend burgemeester van
Heemstede Hendrik van Wickevoort Crommelin een schriftelijk bezwaar in
bij de minister van Binnenlandse Zaken. Hij meende dat Dolleman een
belangrijke vereiste voor deze betrekking miste, namelijk
onafhankelijkheid.
In 1816 had M.A. Beels de
heerlijkheid Heemstede voor ƒ 20.000,- gekocht van verkocht Jacob
Scholting. Hij had in 1810 Jan en Willem Antonie Dolleman aangesteld
als rentmeester.
Veel wegen en bruggen waren in eigendom
van de heerlijkheid. F.H. Dolleman, broer van Jan Philip Dolleman, was
rentmeester, notaris en belangenbehartiger van de heerlijkheid
Heemstede. Omdat de belangen van de gemeente en de heerlijkheid soms
tegengesteld waren, zou dit de toekomstige burgemeester in een
moeilijke positie brengen. Bovendien vond hij Dolleman niet geschikt,
omdat hij financieel afhankelijk was van zijn ouders.
Verkoop heerlijkheid Heemstede
De Commissaris van de Koning deelde
zijn mening niet en droeg Jan Philip Dolleman als eerste kandidaat
voor.
Dolleman was de laatste die zowel
burgemeester van Heemstede als van Bennebroek werd. Enkele maanden
voor zijn benoeming huwde hij de Haarlemse Henriëtte Louise Thierry
de Bye (1847-1914). Zij kregen drie dochters en twee zoons. Zijn vader
had voor hem in 1873 een villa op het landgoed 't Klooster (bij
Hageveld) laten bouwen, waar hij met zijn echtgenote ging wonen.
Het verkeer
Vanaf 1881 reed er een stoomtram van
Leiden naar Haarlem. In Bennebroek reed de tram via de Rijksstraatweg,
de Bennebroekerlaan en de Binnenweg naar de Glip. In Heemstede reed
hij naar het Wilhelminaplein, over de Camplaan, de Raadhuisstraat,
Binnenweg, Bronsteeweg via de Blauwe Brug en Zuiderhoutlaan naar het
eindpunt restaurant Dreefzicht. De stoomtram werd in 1932 vervangen
door een elektrische tram. In 1949 is de tramlijn opgeheven.
Het onderwijs
Behalve voor het verkeer had Dolleman
ook veel aandacht voor het onderwijs in beide gemeenten. In 1882
breidde men het schoolgebouw in Heemstede uit met vijf nieuwe lokalen.
Tevens kreeg de burgemeester het voor elkaar dat voor de eerste keer
in Heemstede een vrouwelijke onderwijzeres benoemd werd aan de
openbare school. Hij wilde de onderwijzeres hetzelfde jaarsalaris
toekennen als haar mannelijke collega's, maar de gemeenteraad was van
mening dat een vrouw honderd gulden minder kon verdienen. De
protestantse burgemeester verschilde wel vaker van mening met de
gemeenteraad, die behoudend was en overwegend katholiek.
In Bennebroek werd in 1875 het nieuwe
schoolgebouw aan de Schoollaan opgeleverd. Eraan vast werd de
raadkamer voor het gemeentebestuur gebouwd. De secretarie en het
archief van Bennebroek bevonden zich in Heemstede. In 1886 stichtte
dominee J.H. Gunning in Bennebroek een bewaarschool (kleuterschool) en
een brei- en naaischool voor oudere meisjes. De kleuterschool was
gevestigd in het gebouw Rehoboth in de Schoollaan,
schuin tegenover de lagere school. Katholieke inwoners hadden ook
geldelijke steun voor deze scholen toegezegd. Toen de pastoor
Scheibeling hiervan hoorde raadde vanaf de preekstoel zijn parochianen
af, kinderen naar deze scholen te sturen of financieel aan de scholen
bij te dragen. Op de scholen werden feestjes gegeven door de heer
Willink en geschenken aan de kinderen uitgedeeld. Toen de heer Willink
een toverlantaarnvoorstelling gaf over bijbelse geschiedenis, gevolgd
door psalmgezang en een toespraak, waarin hij de hoop uitsprak dat
alle aanwezigen zich 'tot den Heere' zouden bekeren, verbood de
pastoor zijn parochianen dit soort feesten en voorstellingen te
bezoeken. Een katholiek meisje, Anna Fictoor, ging toch in januari
1888. Voor straf stuurde de pastoor haar van school. Toen haar vader
op zijn werk verscheen, riep zijn baas hem ter verantwoording. Men had
zijn dochter huilend naar huis zien lopen en hij vroeg wat er aan de
hand was. De werkgevers vonden dat de pastoor met zijn gedrag haat en
tweedracht zaaide en voegden er aan toe, dat zij van hun kant eens
'hatelijk' zouden zijn. De 41 katholieke werknemers kregen te horen
dat zij voortaan op feestdagen wel hun godsdienstplichten mochten
uitoefenen, maar dat de tijd die hij daaraan besteedde van het loon
zou worden ingehouden. De zaak liep uiteindelijk met een sisser af. De
pastoor nam contact op met de werkgevers baron van A.J.E. van Ittersum
en baron Barnaart en de maatregelen tegen de katholieke werknemers
werden weer ingetrokken. De kleuters mochten niet meer naar de
bewaarschool, maar de oudere meisjes mochten wel de naai- en
breischool bezoeken, onder voorwaarde dat er niets meer zou gebeuren
dat protestants gekleurd was.
Op het terrein van de buitenplaats
Meer en Bosch in Heemstede, waar burgemeester van Pabst tot 1863 had
gewoond , werd in 1885 de inrichting voor epilepsiebestrijding
gevestigd. Vier jaar later liet de gemeente Heemstede een postkantoor
bouwen aan de Raadhuisstraat, die verhuurd werd aan het Rijk.
Op 16 oktober 1891 overleed Dolleman
plotseling op 49-jarige leeftijd door een noodlottig ongeval op de
renbaan Woestduin. De wandelstok die Dolleman stevig vasthield,
schijnt terecht te zijn gekomen in een wiel van de voorbijrazende
sulky van Aarnout Hendrik van Wickevoort Crommelin (1864-1912), zoon
van de wethouder Hendrik van Wickevoort Crommelin. Dolleman kwam
daarbij om het leven.
Jhr. mr. D.E. van Lennep (1865-1934),
burgemeester van Heemstede 1891-1916
In 1891 werd op verzoek van de
gemeenteraad en de 'aanzienlijkste ingezetenen' van Bennebroek een
afzonderlijke burgemeester voor Bennebroek benoemd. Sollicitanten naar
de vacature van burgemeester waren jhr. mr. Bernard Cornelis van
Merlen (1862-1942), zoon van de grootste grondbezitter in Heemstede,
Jean Baptiste van Merlen (1833-1909) en A.G.A. baron Collot d'Escury
(1864-1930). De Commissaris van de Koning vond jhr. Van Merlen minder
geschikt voor deze functie. Hij schreef over Van Merlen aan de
minister van Binnenlandse Zaken:
'Hij is nog steeds een zorgeloze
student, die generlei bezwaren ziet in feestjes en dobbeltijd.' Jhr.
B.C. van Merlen werd zes jaar later tot burgemeester van Heiloo
benoemd.
Baron Collot d'Escury was zeer geacht en
bemind op de gemeentesecretarieën van Heemstede en Bennebroek, waar
hij waarnemend secretaris was. De Commissaris van de Koning vond hem
nog te jong en te weinig ervaring hebben voor zo'n post. Als eerste op
de nominatie voor het burgemeesterschap van Heemstede plaatste hij de
jonge David Eliza van Lennep.
David Eliza van Lennep was bij zijn
benoeming tot burgemeester van Heemstede pas 26 jaar oud.
Afkomst
Toen hij negen jaar was, overleed
zijn vader Cornelis van Lennep, de voormalige burgemeester van
Heemstede en Bennebroek. David Eliza werd geboren op 1 april 1865 in
Heemstede. Na zijn studie rechten in Amsterdam huwde hij in 1889 met
jkvw. Isabella Backer (1868-1938). Zij kregen drie zoons en drie
dochters. Twee van zijn zoons zouden later lid worden van Provinciale
Staten van Noord-Holland. Van 1892-1904 woonde het gezin op
Oud-Berkenrode, dat schuin tegenover zijn ouderlijk huis lag. In 1904
verhuisden zij voorgoed naar het landgoed Kennemerduin (voorheen het
oude Posthuis), dat eveneens aan de Herenweg in Heemstede lag.
Van Lennep bleef bijna 25 jaar
burgemeester van Heemstede. In zijn ambtsperiode groeide het aantal
inwoners explosief van 3823 naar 9266. Het gemeentelijk bestuur ging
zich met steeds meer zaken bemoeien. Behalve nieuwe wegen werden het
elektriciteitsnet, de gas- en waterleidingen en de riolering
aangelegd.
Gerealiseerde (bouw)plannen
In 1905 besloot de gemeenteraad een
nieuw raadhuis te bouwen. In 1906 kwam dit gereed en werd het oude
verkocht. De gemeente kocht het landgoed Groenendaal ten behoeve van
de recreatie van de Heemstedenaren. In 1913 was de aanleg van het
wandelbos gereed en stelde de gemeente het open voor het publiek.
Omstreeks 1900 waren in Heemstede nog
70 gezinnen gehuisvest in éénkamerwoningen, waarin men moest
wassen, koken, eten en slapen.
In 1912 was onder burgemeester Van
Lennep een uitbreidingsplan aangenomen voor de bebouwing van het
noorden van Heemstede. Men bouwde villa's, maar ook betaalbare huizen
voor arbeiders en middenstanders. In 1910 kwam de moderne
arbeiderswijk rond het Resnovaplein gereed. Tussen 1900 en 1920 werden
huizen gebouwd in het Bosch- en Vaartkwartier. Deze wijk werd in 1927
door Haarlem geannexeerd.
Rond 1900 bestond het politiecorps
uit twee veldwachters. In 1917 had een inspecteur de leiding over
negen agenten. Jaarlijks werden meer dan 60 fietsen gestolen.
In 1910 verbood de burgemeester een
typisch volksvermaak, 'het biggenvangen' dat jaarlijks werd gehouden.
Sindsdien mochten er wel weer kermissen gehouden worden.
Eerste Wereld Oorlog
Door het uitbreken van de Eerste
Wereldoorlog daalden de lonen van de arbeiders, voor zover ze niet
werkeloos werden, met 25 procent. In Heemstede werd een steuncomité
opgericht voor werkloze arbeiders. De gemeenteraad besloot
verschillende gemeentewerken in Groenendaal door het steuncomité uit te laten voeren. Hierdoor konden 29 mensen aan werk geholpen
worden. Ook zorgde de gemeente voor onderdak voor 450 Belgische
vluchtelingen. Een deel van hen bracht de gemeente onder op Meer en
Bosch, een ander deel werd in gezinnen opgevangen. In 1916 werd een
bad- en zweminrichting aan de Glipperweg voor het publiek opengesteld.
Einde burgemeesterschap
In 1910 werd Van Lennep gekozen tot
lid van Provinciale Staten van Noord-Holland. Zes jaar later werd D.E.
van Lennep lid van het college van Gedeputeerden Staten, het dagelijks
bestuur van de provincie, en legde hij het burgemeestersambt neer. In
1928 gaf hij zijn functie van gedeputeerde op, maar bleef tot 1933 lid
van Provinciale Staten. Op 9 juli 1934 overleed hij in zijn huis
Kennemerduin op 69-jarige leeftijd.
P.N. van Doorninck (1849-1915),
burgemeester van Bennebroek 1891-1902
In 1891 kreeg Bennebroek een eigen
burgemeester, zodat de gemeente niet langer een aanhangsel van
Heemstede was, 'hetgeen gedurende vele jaren zeer ten nadele van
Bennebroek is geweest.'
De Kroon benoemde Pieter Nicolaas van
Doorninck. Hij stond als eerste op de lijst van de Commissaris van de
Koningin. De Commissaris schreef aan de minister van Binnenlandse
Zaken, dat er geen sollicitanten waren uit de gemeente Bennebroek. De
twee grote en invloedrijke grondeigenaren die wel in aanmerking
kwamen, Baron A.J.E. van Ittersum, die wethouder was, en mr. D.A.
Willink, hadden geen belangstelling voor de functie
.
Afkomst
Pieter Nicolaas van Doorninck was op
24 september 1849 te Utrecht geboren. Hij was de zoon van Damiaen Joan
Doorninck (1816-1858) en van jkvw. Quirina Catharina Rendorp (1906).
Zijn vader was eerste luitenant der cavalerie en overleed toen Pieter
acht jaar oud was. Zijn grootvader jhr. mr. Pieter Rendorp (1785-1835)
was raad van Haarlem geweest en lid van het hooggerechtshof in
Batavia. Van zijn 20ste tot zijn 30ste werkte Pieter van Doorninck in
Nederlands Indië als ambtenaar bij het binnenlands bestuur. Om
gezondheidsredenen keerde hij terug naar Nederland. In 1885 stond hij
als eerste op de nominatie voor het burgemeesterschap van Zandvoort en
werd benoemd. Om persoonlijke redenen vroeg hij in 1889 eervol
ontslag.
In 1891 solliciteerde hij naar het
burgemeesterschap van Bennebroek. Hij stond algemeen bekend als een
bekwaam bestuurder. Het ministerie van Koloniën schreef als enig
minpunt over hem dat hij niet veel tact bezat om met de inboorlingen
in Nederlands Indië om te gaan.
De Commissaris vroeg zich af wat voor
waarde hij aan deze uitspraak moest hechten en vond dat als deze
informatie klopte, dit geen bezwaar zou zijn voor het vervullen van
een burgemeestersfunctie in Nederland. Een aantal maanden voor zijn
benoeming tot burgemeester van Bennebroek huwde Pieter Nicolaas van
Doorninck jkvw. Emmerentia Johanna Paulina Repelaer. In 1892 werd hun
dochter en drie jaar later hun zoon geboren. De burgemeester kocht in
Bennebroek een villa op de hoek van de Duinlaan en de
Bennebroekerlaan.
Een van de eerste wensen van de nieuwe
burgemeester was een raadhuis voor Bennebroek. De gemeenteraad
vergaderde in een kamer die naast de school lag. De school had de
ruimte nodig en wilde de kamer bij de school trekken. Van Doorninck
stelde voor om voor het nieuwe raadhuis grond van zijn moeder te kopen
aan de Rijksstraatweg. Aanvankelijk werd het voorstel afgestemd, maar
een jaar later ging de raad toch akkoord. In 1894 kon het raadhuis in
gebruik worden genomen.
Ook beschreef de burgemeester in 1892
het oud-archief van de ambachtsheerlijkheid en de gemeente Bennebroek,
dat voor een deel op het Huis te Bennebroek lag.
Katholiek Bennebroek
In de ambtsperiode van Van Doorninck
veranderde er veel voor de katholieke inwoners van Bennebroek. Vrijwel
gelijktijdig bouwde men een nonnenklooster, een kerk en lagere
scholen. In 1894 kwam de rooms-katholieke kerk gereed. Voorheen gingen
de katholieke inwoners van Bennebroek in Vogelenzang ter kerke. Een
jaar later kwam het St. Luciaklooster gereed en opende de zuster van
de Sacré- Coeur hier een rooms-katholiek pensionaat voor meisjes.
In 1896 kreeg Bennebroek een eigen parochie die St. Joseph heet. Vrij
kort daarna werd een katholieke jongensschool en een meisjesschool
voor lager onderwijs gebouwd.
De Van Verschuer-Brantstichting
Bennebroek telde in 1892 1020
inwoners. Er waren twee inwoners in Bennebroek die rijker waren dan
Pieter van Doorninck en meer belasting betaalden, namelijk de weduwe
Willink en baron van Ittersum. In 1900 stapte het rijke echtpaar Van
Verschuer-Brant naar de notaris om de Van Verschuer-Brantstichting op
te richten in Bennebroek. De stichting had tot doel hulpbehoevenden
(bejaarden) huisvesting of financiële steun of beide te verlenen.
Op de Dageraad werden hiervoor tien huisjes gebouwd, die door de
eerste bewoners in 1901 bewoond konden worden. Het echtpaar heeft de
voltooiing van het project niet meer meegemaakt, beiden zijn begin
1901 overleden.
Einde burgemeesterschap
In 1902 nam Van Doorninck eervol
ontslag. Naast de bouw van het raadhuis had hij gezorgd voor een
verbetering van de wegen en een vermindering van de schuldenlast. In
zijn afscheidsrede zei de burgemeester: 'Ik deed slechts mijn plicht.
Mijn werk was een concert.' In 1910 beschreef hij het archief van de
ambachtsheerlijkheid Heemstede, dat aan de gemeente Heemstede was
overgedragen. Op 22 juli 1915 overleed hij te Bennebroek.
Mr. B.J.D. Zubli (1866-1945),
burgemeester van Bennebroek 1902-1911
Afkomst
Berthold Justus Daniel Zubli werd op
22 mei 1866 te 's-Gravenhage geboren. Hij was de zoon van mr.
Daniël Jean Zubli (1839-1898) en van jkvw. Maria van den Berch van
Heemstede (1841-1905). Zijn vader was hoofdcommies op het ministerie
van Binnenlandse Zaken, zijn moeder was kunstschilderes.
Het burgemeesterschap van Bennebroek
De Commissaris van de Koningin
schreef in zijn brief over de vacature van burgemeester van Bennebroek
aan de minister in 1902:
'Dat het
burgemeesterschap van Bennebroek geen buitengewone eisen stelde. De
bevolking telt ruim 1200 zielen, is gehecht aan hare kerkelijke
richting, hoewel gemengd en voor wel het overwegend deel katholiek,
verdraagzaam en voor een bestuur gemakkelijk te leiden. Ligging en
omgeving maken echter voor iemand, die behagen schept in een rustig
landelijk leven op ene plaats, welke onder andere door de nabuurschap
van grote steden steeds in bloei en welvaart toeneemt, het
burgemeesterschap dezer gemeente ene begeerde betrekking. Ik schrijf
het dan ook toe aan de uit der aard der zaak geringe bezoldiging, aan
dit ambt verbonden, en toch daaraan door de omgang in verschillende
kringen gestelde hogere sociale eisen, dat slechts een betrekkelijk
klein getal sollicitanten zich voor deze vacature heeft aangemeld.'
Een van de sollicitanten was B.J.D.
Zubli, die als derde kandidaat op de nominatie was geplaatst. Hij had
zich na zijn rechtenstudie en promotie te Leiden als advocaat en
procureur in Den Haag gevestigd en was actief in tal van
maatschappelijke instellingen. Hij was onder andere lid van het
bestuur van armenzorg, secretaris van het genootschap tot zedelijke
verbetering van gevangenen en secretaris van de Maatschappij van
Weldadigheid. Hij werd om zijn toewijding en nauwgezetheid geprezen en
was financieel onafhankelijk.
In mei 1902 benoemde de Kroon Zubli tot
burgemeester van Bennebroek en in juni werd hij
geïnstalleerd.
B.J.D. Zubli huwde in 1894 in Den
Haag Geertruida Wilhelmina Coops (1874-1946). In 1895 en 1901 kregen
zij een zoon en een dochter. In Bennebroek liet hij aan de
Rijksstraatweg tegenover de Willinklaan een grote villa bouwen die hij
Bosch en Duinzicht noemde.
Een paar maanden na de installatie
van Zubli richtte de onderwijzer S.D. Köhler een
muziekvereniging op, de Harmonie Kunst na Arbeid. Particulieren
collecteerden voor de aanschaf van instrumenten en haalden ƒ 600,-
op. De familie Willink gaf een donatie van ƒ 300,- en betaalde het
vaandel van het corps. Het gemeentebestuur gaf een vergunning om een
schoollokaal als oefenruimte te gebruiken.
Op initiatief van mevr. J.G. Willink
werd aan de Rijksstraatweg een school met de bijbel gesticht: de
Willinkschool. Nadat zij toestemming van de schoolopziener en het
gemeentebestuur kreeg, kon de school in 1904 worden geopend.
Jarenlang zorgde de familie Willink voor
een schoolreisje voor leerlingen van de hoogste klassen. Deze traditie
zette de laatste telg van de familie Willink voort. De schoolkinderen
bezochten jaarlijks Arnoldine Leonie Willink, de laatste ambachtsvrouw
van Bennebroek, op 3 september op haar verjaardag in het Huis te
Bennebroek. Ook bracht mevrouw Willink rond Sinterklaas cadeautjes
voor de kinderen en het onderwijzend personeel.
Naast overleg met het bestuur van de
Nederlands Hervormde kerk en het onderwijzend personeel onderhield de
ambachtsvrouw regelmatig contact met de burgemeester.
De sociaal-economische situatie in
Bennebroek
De gemeente Bennebroek sloot in 1908
een contract met de gemeente Heemstede voor de levering van gas aan de
gemeente Bennebroek. Ook kocht de gemeente dat jaar het
hulppostkantoor tot vestiging van een telefoonkantoor.
Burgemeester Zubli schreef in de
gemeenteverslagen over de economische situatie van zijn gemeente dat
geen algemene armoede werd aangetroffen, doordat de arbeidende klasse
vrijwel altijd vast werk had. Slechts enkele gezinnen waren armlastig.
Deze kregen van de diaconie van de Nederlands Hervormde kerk of van
het rooms-katholieke armbestuur geld en levensbehoeften. Landbouw werd
in Bennebroek vrijwel niet uitgeoefend. De gronden werden
hoofdzakelijk gebruikt voor de bloembollenteelt. De export van bloemen
nam jaarlijks toe. Vele Bennebroekse bloemisten bezochten het
buitenland om handelsrelaties aan te knopen. De bloembollenkwekers
hadden overigens wel last van diefstal van hun bollen. Naast
veldwachter Take Bosch waren twee van de vijf onbezoldigde
rijksveldwachters 's nachts op pad om bollendiefstal te voorkomen. In
1911 had Bennebroek 1276 inwoners en waren er 3 smederijen, 2
slagerijen, 2 loodgieters, 3 schilders, 3 broodbakkerijen, 3 barbiers,
2 timmerwerkplaatsen, 2 schoenmakerijen, 2 zadelmakerijen, 1
sigarenmakerij, 1 rijtuigfabriek (in 1902 voor het eerst vermeld) en 1
garage, van de firma Ruigrok. Deze bedrijven hadden bij elkaar 62
volwassen werknemers in dienst en 10 jongens. In het dorp was in die
jaren ook een bibliotheek aanwezig, die de door de Maatschappij tot
Nut van het Algemeen opgericht was. In 1911 konden de inwoners een
keuze maken uit 520 boeken die de bibliotheek bezat.
In 1910 kreeg de woningbouwvereniging
Bennebroek een voorschot van ƒ 23000,- voor de bouw van twaalf
arbeiderswoningen.
Einde burgemeesterschap
In 1904 werd burgemeester Zubli tot
Statenlid van de provincie Noord-Holland gekozen. Zubli solliciteerde
in 1911 naar het burgemeesterschap van Rijswijk. Van 1911 tot 1920
vervulde hij dit ambt. Op 28 december 1945 overleed hij te
's-Gravenhage.
Jhr. mr. L.A. van Schuylenburch
(1870-1935), burgemeester van Bennebroek 1911-1919
Afkomst
Jhr. Leopold Adolf van Schuylenburch
werd op 1 december 1870 in Terborg geboren. Hij was de zoon van Willem
Lodewijk van Schuylenburch (1845-1902) en gravin Frederica Augusta van
Limburg Stirum (1842-1903). Hij huwde in 1897 met jkvw. Jeanne Maria
de Geer (1870-1948). Zij was de dochter van jhr. Herman Adriaan de
Geer (1842-1894), controleur bij het Binnenlands bestuur en Josephine
Gerardine von Oven (1850-1894). De Van Schuylenburchs kregen twee
zoons en woonden in Noordwijkerhout.
Van Schuylenburch was, zoals in die
tijd gebruikelijk, ter voorbereiding op een burgemeesterspost, enige
tijd volontair op de gemeentesecretarie van Noordwijk. Bennebroek had
in 1911 ruim 1200 inwoners, waarvan 500 Nederlands Hervormd en 700
rooms-katholiek. Voorts had Bennebroek een tiental gereformeerde
ingezetenen. De Commissaris van de Koningin schreef:
'De meeste
ingezetenen, die tot de meer gegoede en de hoogste klasse behoren zijn
protestanten. Een rooms-katholieke burgemeester ware hier dan ook niet
op zijn plaats. De katholieken zijn hier alleen in meerderheid
aangezien de katholieke arbeidersgezinnen talrijker zijn, dan die van
de protestantse notabelen en middenstanders. Er zijn 140 protestantse
gezinshoofden en 128 rooms-katholieke gezinshoofden.'
De Commissaris zocht voor de gemeente
Bennebroek:
'Een zeer
gematigd man, die krachtens stand en geboorte toegang zal hebben tot
de toon aangevende familie ter plaatse. Een van naam en fortuin, die
tevens uitmunt in beschaving en ontwikkeling en een onafhankelijke
maatschappelijke positie inneemt. Dat hij gehuwd zij, is mijns inziens
voorts hier bepaald een eis.
Van Schuylenburch stond als tweede op
de nominatie en werd door de Kroon benoemd. De burgemeester en zijn
vrouw maakten zich in korte tijd zeer geliefd.
De sociaal-economische situatie in
Bennebroek
Het straatbeeld van het dorp werd
rond 1914 bepaald door mensen met handkarren, personen met paard en
wagen, rijtuigen en de tram. Alleen burgemeester Van Schuylenburch en
mevrouw Willink hadden een auto, de laatste zelfs twee. In 1912 werd
de maximumsnelheid voor auto's op 20 km per uur vastgesteld. De
inwoners van Bennebroek maakten voor hun vervoer naar elders gebruik
van de stoomtram Haarlem-Leiden en van de trein.
Bennebroek in de Eerste Wereldoorlog
In Bennebroek waren in 1914 ca. negen
bloembollenkwekers met totaal 53 mensen in dienst. Tijdens de Eerste
Wereldoorlog (1914-1918) raakte deze bedrijfstak door het wegvallen
van de export in de problemen en liep de werkeloosheid op. In Den Haag
werd toen een 'Tuinbouwwaarborgfonds' opgericht, waar kwekers zo nodig
kredieten konden krijgen om hun bedrijf te kunnen voortzetten. De
gemeente moest wel voor negen procent van het verleende voorschot
garant te staan. Het gemeentebestuur van Bennebroek deed hier ook aan
mee.
Een steuncomité werd opgericht om de
werklozen te ondersteunen. De gemeente zorgde er ook voor dat
levensmiddelen zoals brood, vis en groenten goedkoop beschikbaar
gesteld werden aan de inwoners.
In 1916 kampeerde een compagnie soldaten
van de landmacht op het grasveld van het Huis te Bennebroek, waar ze
door Koningin Wilhelmina bezocht werden. Ter herinnering richtte de
familie Willink een gedenknaald in het weiland, die er nu nog staat.
In 1914 kreeg de woningvereniging
Bennebroek weer een voorschot voor de bouw van dertien
arbeiderswoningen op een stuk grond dat door mevr. Willink geschonken
was. Vijf jaar later kreeg de woningbouwvereniging opnieuw subsidie
voor de bouw van arbeiderswoningen. Het gemeentebestuur stelde in 1917
een verordening vast, waarin het verboden werd voor kinderen beneden
de leeftijd van vijftien jaar sigaren, tabak of sigaretten te roken.
Einde burgemeesterschap
Burgemeester Van Schuylenburch nam in
1919 ontslag en vertrok met zijn gezin naar Hoog Keppel. Mevr. J.G.M.
Willink van Bennebroek, ambachtsvrouw van Bennebroek, schreef over hen
bij het afscheid aan de Commissaris van de Koningin:
'Wij betreuren
zijn vertrek, daar hij en mevrouw zo veel belangstelden in het dorp en
de gaven bezitten om met iedereen te weten omgaan. Dus om hem te
remplaceren is niet gemakkelijk.' Tevens schreef ze in haar brief:
'Maar nu is de hoofdzaak dat wij hier geen rooms-katholieke
burgemeester krijgen, daar de Roomschen alhier gaarne meer macht
willen krijgen.
'
Nadat een deel van Heemstede naar
Haarlem was overgaan, verwachte zij dat Bennebroek weer door Heemstede
geannexeerd zou worden. Ze schreef de Commissaris of het niet beter
was op de annexatie te wachten. De Commissaris van de Koningin wilde
niet op een eventuele annexatie vooruit lopen, maar kon wel aan haar
wens tegemoetkomen, om geen katholieke kandidaat aan te bevelen. De
minister van Binnenlandse Zaken besliste echter anders.
Twee dagen na zijn 65ste verjaardag
overleed in 1945 in Hoog Keppel Jhr. Van Schuylenburch.
Jhr. J.W.P. van Doorn (1884-1953),
burgemeester van Heemstede 1916-1949
Afkomst
Johan Pieter Willem van Doorn werd op
25 juni 1884 te Middelburg geboren. Hij was de zoon van jhr. mr. Johan
van Doorn (1847-1905) en Mary Vincentia Boddaert (1860-1928). Zijn
vader was in 1886 procureur-generaal van Suriname, later rechter te
Amsterdam en raadsheer van het gerechtshof in Den Haag.
Begin loopbaan
Van Doorn begon zijn loopbaan als
tijdelijk secretaris van de gemeente Egmond Binnen. Hij solliciteerde
in 1910 naar het burgemeesterschap van Schagen. De Commissaris van de
Koningin plaatste hem als tweede kandidaat op de voordracht. De
Commissaris schreef over hem dat hij:
'Hoe zeer nog
jong, een goede indruk van kalme beradenheid op hem gemaakt had'. Hij
is niet onbemiddeld en heeft aanleg om met lieden van allerlei slag om
te gaan'.
Ook de burgemeester van Egmond-Binnen
schreef zeer positief. Deze noemde hem zeer ijverig, in zijn optreden
bedaard, behulpzaam, eenvoudig en beleefd. De burgemeester schreef
voorts dat hij ervan overtuigd was, dat hij op financieel gebied met
gepaste zuinigheid de belangen van de gemeente zal voorstaan en
bevorderen. Alhoewel Van Doorn pas 25 jaar oud was, benoemde de Kroon
hem tot burgemeester in Schagen.
Zes jaar later solliciteerde Van Doorn
naar de vacature van Heemstede.
Op 24-jarige leeftijd huwde hij
Woltera van Rees, de dochter van een Amsterdamse bankier. In 1910 werd
hun zoon en een jaar later hun dochter geboren. Na zijn benoeming in
Heemstede ging het gezin in de Van Merlenlaan wonen.
In de lange ambtsperiode van Van
Doorn is veel gebeurd. In 1916 richtte de gemeente, ondermeer om de
grondspeculatie tegen te gaan, een grondbedrijf op voor de
ontwikkeling van Heemstede. De gemeente kocht in de loop der jaren
terreinen aan van Leeuw en Hooft (1916), waar de schildersbuurt is
gekomen, Valkenburg (1920), Bosch en Hoven (1919), Houtvaart, ten
westen van de spoorbaan (1921), het gebied ten noorden van de
Koediefslaan (1921) en Insulinde (1923). Deze terreinen werden in de
loop der jaren bestemd voor huizenbouw. Het aantal inwoners kon door
deze projecten fors toenemen. In 1920 was het aantal inwoners gestegen
tot 10.483 en daarmee verdubbeld ten opzichte van 1900 (7480 inwoners)
In 1927 annexeerde de gemeente Haarlem het noordelijk deel van
Heemstede. In september 1932 werd de eerste geasfalteerde weg, de
Heemsteedse Dreef, officieel geopend. De Herenweg was de tweede grote
verbindingsweg.
Tweede Wereldoorlog
Bij het uitbreken van de Tweede
Wereldoorlog in mei 1940 bleef Van Doorn als burgemeester aan. Een
overweging hierbij was, dat bij zijn vertrek een NSB-er benoemd zou
worden. De gemeenteraad van Heemstede kwam op 28 juni 1941 voor het
laatst bijeen en de wethouders namen toen zelf ontslag. Alle
democratisch gevormde organen als de Eerste en Tweede Kamer werden in
1940 opgeheven. De gemeenteraden werden door de Duitsers afgeschaft.
Op 16 januari 1942 overleed mevrouw
Van Doorn ten gevolge van een verkeersongeluk. In juni 1942 moest Van
Doorn zich in Haarlem melden bij de Beauftragte. Hij werd gegijzeld en
half juli naar het gijzelaarskamp Sint Michielsgestel in Noord-Brabant
gebracht. Zijn internering duurde tot 20 april 1943. Op 30 december
1943 hertrouwde hij met Wilhelmina Gezina Hendrika Slaghekke
(1891-1967), dochter van een Amsterdamse kleermaker.
In augustus werd in Heemstede een
NSB-burgemeester in zijn plaats benoemd. Na de oorlog verweten sommige
inwoners Van Doorn, dat hij niets had gedaan tegen de aanmelding van
joden, de penetratie van NSB-ers in politie en onderwijs en de
uitzending van arbeiders naar Duitsland. De zuiveringscommissie vond
de klachten ongegrond en Van Doorn kon zijn functie hervatten en werd
totdat het onderzoek naar Van Hardenbroek, de burgemeester van
Bennebroek, was afgerond, tijdelijk ook daar burgemeester.
Periode na 1945
Na de oorlog was de woningnood het
grootste probleem voor de gemeente. Het gemeentebestuur kocht nieuwe
terreinen aan voor woningbouw bij het Oude Slot (1947), de
Provinciënwijk (1947 en 1969) en Meer en Berg (oost- en westzijde
Glipperweg, 1948).
Einde burgemeesterschap
In 1949 bereikte burgemeester Van
Doorn de pensioengerechtigde leeftijd en nam hij ontslag. Hij overleed
in Heemstede in februari 1953.
Jhr. mr. J.Th.M. Smits van Oyen
(1888-1978), burgemeester van Bennebroek 1919-1921
Afkomst
Johannes Theodorus Maria Smits van
Oyen werd op 28 juni 1888 in Eindhoven geboren. Hij was afkomstig uit
een katholiek Brabants geslacht. Hij was de zoon van Theodorus
Gijsbertus Smits, heer van Oyen en Eckhart (1860-1919) en Josephine
Theresia Herbertine Regout (1866-1943). Smits van Oyen had voorouders
die op verscheidene niveaus politiek actief waren. Zijn vader was
advocaat en lid van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, zijn
grootvader Johannes Theodorus Smits (1823-1898) burgemeester van
Eindhoven en lid van de Eerste Kamer en zijn grootvader Hubert G.L.
Regout (1832-1905) was naast fabrikant van glas- en aardewerk ook lid
van de Provinciale Staten van Limburg en lid van de Eerste Kamer
(1881-1904).
Voordracht burgemeesterschap
Smits van Oyen was overigens niet
door de Commissaris van de Koningin voorgedragen voor het
burgemeesterschap van Bennebroek, aangezien hij katholiek was. De
Commissaris schreef aan de minister van Binnenlandse Zaken:
'Er is naar
mijn mening zeker geen reden thans een rooms- katholiek voor het
burgemeesterschap voor te dragen. Zijn positie zou in Bennebroek even
ongemakkelijk als onaangenaam zijn, daar de catholieken er qualitatief
sterk in de minderheid zijn en de protestantse notabelen de benoeming
van een rooms-katholieke burgemeester zeer onaangenaam zouden zien.'
Smits van Oyen bezocht de Commissaris
om zijn sollicitatie naar Bennebroek toe te lichten. De Commissaris
schreef naar aanleiding van dit bezoek:
'Het bezoek
van de sollicitant Smits van Oyen heeft er niet toe kunnen leiden dat
ik zijn aanbeveling tot burgemeester van Bennebroek voor mijn
verantwoording zou durven
nemen.'
Ondanks dit schrijven werd hij toch
benoemd. Wellicht was de benoeming in 1918 van minister-president en
minister van Binnenlandse Zaken en Landbouw Ch.J.M. Ruys de
Beerenbrouck (1873-1936), de eerste katholieke premier in Nederland,
van invloed geweest op de benoeming van een katholiek in Bennebroek.
Smits van Oyen had rechten gestudeerd en promoveerde toen hij enkele
maanden burgemeester was.
Einde burgemeesterschap
Smits van Oyen functioneerde maar
kort als burgemeester. In oktober 1921 zei hij in zijn afscheidsrede
tegen de gemeenteraad:
'Toen ik twee
jaar geleden kwam, kon ik niet vermoeden dat het voor zo kort zou
zijn. Gewijzigde persoonlijke omstandigheden noopten mij aan de
Koningin plaatsing te verzoeken in een streek waaruit ik kwam. Het
overlijden van mijn vader kort na mijn benoeming en thans mijn
verloving zijn wel de voornaamste redenen. Ik heb met het grootste
genoegen hier gewerkt. Ik ben hier gekomen niet zonder vooroordeel.
Bij sommigen was ik niet welkom, bij anderen wel. Door
tijdsomstandigheden kon ik niet bij u komen.'
De Commissaris van de Koningin
schreef na zijn vertrek:
'Ik kan niet
zeggen dat de gemeente Bennebroek aan deze benoeming veel genoegen
heeft beleefd. Niet dat op het gedrag of de plichtsvervulling van de
afgetreden burgemeester ooit enige aanmerking te maken is geweest,
maar deze heeft nooit een ogenblik langer in zijn gemeente vertoefd,
dan voor zijn ambtsverrichtingen noodzakelijk was. Hij woonde er niet
en zocht geen omgang met zijn gelijken uit de omtrek.'
De rooms-katholieke kiesvereniging in
Bennebroek was wel blij met de keuze van jhr. Smits van Oyen en
schreef dit ook aan de Commissaris en de minister. Zij vond het een in
alle opzichten, vooral voor de gemeente, zeer gelukkige keuze. Ook
meende zij dat de plaatselijke toestand zodanig was dat met alle recht
een goede katholieke burgemeester zou worden benoemd. De
briefschrijvers, onder wie de wethouders J.F. van Lierop en P.
Zeestraten, drongen er bij hem op aan bij de volgende voordracht
rekening te willen houden met hun wensen.
In 1922 werd Smits van Oyen benoemd
tot burgemeester van Nuenen, Gerwen en Nederwetten. Later werd hij lid
van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant en in 1945 waarnemend
Commissaris der Koningin. In 1922 huwde hij met de Roermondse jkvw.
Marguerita Michiels van Kessenich. Zij kregen drie kinderen. Vlak na
de geboorte in 1927 van het jongste kind overleed zij. Hij overleed te
Brussel in 1978.
N.L.M. Tilman (1890-1981),
burgemeester van Bennebroek 1921-1925
Voordracht burgemeesterschap
Na het korte burgemeesterschap van
Smits van Oyen hoopte de Commissaris van de Koningin dat ditmaal een
gehuwde kandidaat in Bennebroek werd benoemd, die tevens in de
gemeente zou gaan wonen. De Commissaris vermoedde dat de minister weer
een katholieke sollicitant wilde benoemen. Onder de katholieke
kandidaten achtte de Commissaris alleen Tilman geschikt, als de
minister per se een katholiek wilde, alhoewel die ongehuwd was. Hij
schreef aan de minister:
'Blijft dus
over de heer Tilman, iemand naar het mij voorkomt, van hetzelfde
kaliber als de heer Smits van Oyen. Was hij gehuwd of verloofd, ik zou
geneigd zijn heen te stappen over het bezwaar, dat hij blijkbaar in
Noord-Brabant nog niet als eens serieus kandidaat voor het
burgemeestersambt wordt aangemerkt. Maar nu vrees ik dat het met hem
dezelfde weg zal opgaan als met de heer Smits. Zolang hij vrijgezel
is, zal hij het elders dan in zijne gemeente zoeken en krijgt hij
trouwplannen, dan zal hij terstond pogingen in het werk stellen nu
naar zijn penaten terug te keren. Met de benoeming van de heer Tilman
worden de belangen van Bennebroek, dus dunkt mij niet gediend. Houd ik
die belangen in het oog, dan kan ik geen rooms-katholieke sollicitant
aanbevelen.'
Ondanks de bezwaren van de
Commissaris werd de katholieke Nicolaas Ludovicus Maria Tilman op 4
januari 1922 benoemd, op voordracht van de katholieke minister van
Binnenlandse Zaken jhr. mr. Ch.J.M. Ruys de Beerenbrouck.
Afkomst
Hij stamde uit een bankiersfamilie en
was geboren te 's-Hertogenbosch op 18 augustus 1890. Hij was de zoon
van Constant Marie Jozef Hyacinth Tilman (1864-1941) en Marie Louise
Rouppe van der Voort (1864-1943). Voor zijn sollicitatie was hij, om
enige ervaring op te doen, volontair geweest bij de gemeentesecretarie
van Heeze.
Direct na zijn benoeming vestigde
Tilman zich in Bennebroek en huurde kamers in de 'Oude Geleerde Man'
bij de familie Lensen. In 1924 bracht de Commissaris van de Koningin
een bezoek aan Bennebroek en schreef over het beleid van de
burgemeester en zijn verhouding tot de gemeenteraad en de ingezetenen
dat deze 'bevredigend' was. Later schreef hij aan zijn collega in
Utrecht:
'Met de raad,
wethouders en secretaris heeft hij het niet altijd even goed kunnen
vinden. Men verwijt hem, dat hij eigenmachtig optreedt, eigenwijs is
en niet in voldoende mate streeft naar gemeenschappelijk overleg.
Voorzover ik in geschillen dienaangaande betrokken ben geweest, heb ik
niet de overtuiging gekregen, dat dit verwijt gegrond is. Veeleer ben
ik van oordeel, dat de heer Tilman zeer goed weet wat hij doet, als
hij zijn eigen gang gaat en dat de eigenwijsheid die men hem aanwrijft
zeker niet het gevolg is van gebrek aan inzicht of gemis van de nodige
bekwaamheid. Ik houd de heer Tilman dus wel voor een bekwaam en
geschikte burgemeester en meer dat hij als hij in Bennebroek niet de
populariteit geniet, waarop zijn voorganger kon bogen, dit minder aan
de kwaliteiten van zijn persoon moet worden toegeschreven als dan aan
de eigenaardigheden van het Noord-Hollandse milieu waarin over het
algemeen burgemeesters geboortig uit de zuidelijke provincies niet
zà³ gemakkelijk kunnen aarden.'
Toch liep het niet lekker tussen
burgemeester Tilman en het gemeentebestuur. Opdrachten van de
burgemeester werden niet door de gemeentewerkman uitgevoerd, aangezien
de wethouder baron Van Ittersum hem dit verboden had.
Einde burgemeesterschap
Op 27 april 1925 vroeg Tilman zijn
ontslag als burgemeester aan. Op 29 april werd hij door Gedeputeerde
Staten voor een maand wegens wangedrag geschorst. De burgemeester had
in de nacht van 26 op 27 april, nadat hij de gemeentesecretaris op de
hoogte had gesteld van zijn voornemen, de gemeente op zijn motorfiets
verlaten, zonder de gemeentezaken op orde te hebben gesteld. Bij K.B.
van 11 mei 1925 werd aan Tilman eervol ontslag verleend. Schorsing en
ontslag blijken verband te houden met de overtreding van art. 239
(openbare schending van de eerbaarheid) en het vermoeden van
overtreding van art. 248bis (ontucht met minderjarigen van hetzelfde
geslacht) door burgemeester Tilman. Wat was er gebeurd?
Bennebroek in opspraak gebracht
Op Goede Vrijdag 10 april 1925 had
Tilman een zaal gehuurd in een hotel in Heemstede aan de Camplaan nr.
18 om met vier mannen te dineren. Na afloop van het diner werd door
één van deze gasten piano gespeeld. Nadat een tijdlang niets
meer besteld was, liep de hotelhouder Tymen Hendrik van Ree naar
buiten om door de ruiten een kijkje te kunnen nemen. Hij zag dat twee
van de drie lichten gedoofd waren en dat de gasten als paartjes, twee
aan twee, elkaar omarmd hielden en de tango dansten en 'daarbij de
voorzijden van hunne lichaamsdelen stevig tegen elkaar drukten'. Om
niet ontdekt te worden door de gasten liep de hotelhouder om en keek
nu vanuit het westen door een glasruit en zag dat de personen nu op
stoelen zaten. De jongste uit het gezelschap zoende een andere gast.
De burgemeester werd door een ander door zijn haren gestreken en
gezoend. Toen Van Ree dit zag, werd hij boos en zei tegen zijn kelner
dat hij de boel daar onmiddellijk op moest ruimen. Toen hij dit niet
direct deed, ging hij zelf. Hij liep voorzichtig naar de deur, opende
deze toen zeer snel en draaide tevens de lichten aan. De gasten
hielden elkaar nog omarmd en schrokken erg. De gasten verlieten kort
daarop het hotel.
Op 26 april werd de burgemeester door de
politie van Heemstede verhoord. Tilman gaf toe dat hij zich in het
genoemde café had laten zoenen en aanhalen door een
varieté-artiest en danser uit Amsterdam. Ook bleek uit het
onderzoek dat Tilman dat jaar met Libbe van der Woude,een 19-jarige
boerenzoon uit Vijfhuizen, naar Brussel en Parijs was geweest, deze
reis voor deze jongeman betaald had en gedurende de hele reis op
één kamer en in Parijs zelfs in één bed had geslapen.
Tilman ging na zijn ontslag naar
Parijs en later naar Gent in België. In 1940 keerde hij terug naar
Nederland en ging in Helden (Limburg) wonen, waar hij fruitkweker
werd. Vlak na zijn mislukte avontuur als burgemeester van Bennebroek
had hij nog een poging gewaagd om in de provincie Utrecht als
burgemeester te worden benoemd. Toen dit niet lukte, zag hij kennelijk
van een verdere burgemeesterscarrià¨re af. Hij
overleed te Esch op 1 oktober 1981.
Mr. K.J.G. baron van Hardenbroek
(1890-1963), burgemeester van Bennebroek 1925-1955
Voordracht burgemeesterschap
Na het vertrek van Tilman schreef de
Commissaris van de Koningin Röell aan de minister van
Binnenlandse Zaken dat bij de vorige twee benoemingen in Bennebroek
was afgeweken van zijn advies en dat de kandidaten, die door de
minister naar voren waren geschoven, grote mislukkingen waren geweest.
Hij schreef letterlijk:
'De vacature
(van Bennebroek) is ene rooms-katholieke: zowel de ontslagen
burgemeester als zijn ambtsvoorganger waren die godsdienstige gezindte
toegedaan. Beide benoemingen geschiedde in afwijking van het door mij
uitgebrachte advies. Beide keren heb ik becijferd dat de benoeming van
een roomse niet door de kerkelijke en politieke samenstelling van de
bevolking had gevorderd, zodanige benoeming had ontraden, niet omdat
ik op zich zelf in Bennebroek tegen een RK burgemeester bezwaar had,
maar omdat naar mijn mening uit de sollicitanten van die gezindte geen
keus kon worden gedaan. De feiten hebben mij in het gelijk gesteld;
beide benoemingen zijn mislukkingen geweest: de heer Smits van Oyen
was voortdurend afwezig; de heer Tilman heeft zich misdragen en het zo
deftige plaatsje in opspraak gebracht. Bennebroek moet dus worden
gerehabiliteerd, de oude vrede moet weer worden hersteld tussen het
rooms-katholieke en het andersdenkende deel der bevolking, die thans
de ongunstige bestuursverhoudingen de laatste jaren scherp tegenover
elkaar staan. Het andersdenkende deel van de bevolking ontkent, dat
het roomse element in enig ander opzicht dan door de talrijkheid der
arbeidersgezinnen de overhand zou hebben, acht zich daarom door de
beide vorige burgemeestersbenoemingen miskend en dit geeft aanleiding
tot wrijving en tweedracht: het gebeurde met burgemeester Tilman heeft
hieraan geen goed gedaan.
Er zijn 153 RK
gezinnen en 157 andersdenkende gezinnen. Er kan dus naar mijn mening,
niet de minste reden zijn om uit een oogpunt van kerkelijke en
politieke rechtvaardigheid, de keuze andermaal tot de roomse
sollicitanten te beperken; mijns inziens hebben uit dat standpunt
bezien de protestanten evenveel recht om in aanmerking te komen en het
zal dus, dunkt mij, in het licht der gedane ervaring voor de regering
zaak zijn uit de talrijke sollicitanten de persoon te zoeken die
afgezien van zijn kerkelijke en politieke kleur te Bennebroek de oude
traditie, van een rustig en tactvol bestuur, maar ook van vrede en
verdraagzaamheid, kan herstellen en handhaven. Oude traditiën - ook
op dit punt val ik in herhaling van wat ik vroeger betoogde - brengen
de benoeming mede van iemand van aanzienlijke huize en, hierop valt na
het gebeurde met de ontslagen titularis bovenal de nadruk, van een
gehuwd burgemeester, die zich met zijn gezin binnen de gemeente komt
vestigen en die niet aanstonds naar hoger uitkijkt. Dit gezin moet op
voet van gelijkheid omgang hebben met de aanzienlijke families uit de
gemeente en uit de omtrek. De nieuwe burgemeester zal dus behalve aan
de natuurlijke eisen van bekwaamheid, maar vooral van takt en
geschiktheid, moeten voldoen aan vrij hoge eisen van welgesteldheid;
zijn traktement (ƒ 1600,- en ƒ 2000,- per jaar) moet van zijn
jaarlijks inkomen slechts een bescheiden onderdeel vormen.'
Als eerste en meest geschikte
kandidaat droeg de Commissaris baron Van Hardenbroek voor. Hij vond
dat diens sociale positie hem boven de partijen zou stellen. Bovendien
vond de Commissaris het gunstig dat de jonge mevrouw Van Hardenbroek
familie was van de Van Lenneps en hij verwachtte dat zij de functie
van burgemeestersvrouw op innemende wijze vervullen zou. Met de
benoeming van Van Hardenbroek, meende de Commissaris, zou Bennebroek
tot rust komen en het burgemeestersprestige, dat door het wangedrag
van de heer Tilman zo geschokt was, zou door deze benoeming hersteld
worden.
Dit keer week de minister van
Binnenlandse Zaken niet af van het advies van de Commissaris van de
Koningin. De Kroon benoemde Van Hardenbroek en hij werd in september
1925 beëdigd.
Afkomst
Karel Jan Gijsbert van Hardenbroek
werd in Bunnik op 8 augustus 1890 geboren. Hij was de zoon van mr.
Gijsbert Carel Duco Reinout van Hardenbroek (1859-1941), burgemeester
van Bunnik, Odijk en Werkhoven en van jkvw. Coenradina Carolina
Theodora de Pesters (1865-1923). Zijn grootvader K.J.G. van
Hardenbroek (1830-1908) naar wie hij was vernoemd, was
gemeenteraadslid van Den Haag zijn grootvader jhr. W.N. de Pesters
(1830-1882) lid van Provinciale Staten van Utrecht. Na zijn studie
rechten aan de universiteit van Utrecht, bracht hij zijn militaire
diensttijd door als eerste luitenant van de cavalerie. Na het
plotselinge overlijden van zijn moeder keerde hij terug naar
Nederland. Kort daarop ontmoette hij zijn toekomstige echtgenote jkvw.
Agnes Maria Dedel (1896-1987), een kleindochter van de voormalige
burgemeester Cornelis van Lennep en een nichtje van de voormalige
burgemeester David Eliza van Lennep.
Zij trouwden op 11 september 1924. Hij
ging als volontair op de gemeentesecretarie van Soest werken om enige
ervaring in de gemeentelijke administratie op te doen.
Bij een bezoek van het echtpaar aan
de internationale Flora van 1925, een grote bloembollententoonstelling
in het wandelbos Groenendaal te Heemstede, tipte een familielid hem,
dat de Commissaris van de Koningin op zoek was naar een nieuwe
burgemeester voor de gemeente Bennebroek. Hij bezocht samen met zijn
vrouw de gemeente en besloot te solliciteren naar het ambt. Na zijn
benoeming kocht hij de villa Bosch en Duinzicht aan de Rijksstraatweg.
Het echtpaar zou tot aan hun dood de villa blijven bewonen. Uit het
huwelijk werden drie dochters geboren.
Baron Van Hardenbroek is in
Bennebroek de burgemeester met de meeste ambtsjaren. Onder zijn
bestuur werd grond aangekocht en een gemeentelijk woningbedrijf
gesticht voor de bouw van woningen voor diegenen die slecht gehuisvest
waren. In 1928 werd de psychiatrische inrichting Vogelenzang geopend.
Rond 1930 werd het huis te Bijweg aan de Rijksstraatweg afgebroken. De
grond werd in gedeelten aan een bouwonderneming verkocht. In de loop
der jaren werden huizen gebouwd en ontstond de wijk 'de Krakeling'. De
Van Ittersumlaan in deze wijk is een herinnering aan een van de
laatste bewoners van het Huis te Bijweg. Baron A.J.E. van Ittersum was
40 jaar lang tot 1915 raadslid en wethouder van Bennebroek. In 1939
werd aan de Rijksstraatweg de Gereformeerde kerk gebouwd. Mevrouw
Willink had voor het symbolische bedrag van ƒ 1,- een terrein aan
het kerkbestuur verkocht. Het gemeentebestuur had aanvankelijk
bezwaren tegen de plaats waar het kerkgebouw zou komen, aangezien er
geen uitweg op de Rijksstraatweg mogelijk was. Ondanks deze bezwaren
verleende het gemeentebestuur toch een vergunning aan het kerkbestuur.
Van Hardenbroek was een tactvolle en
toch directe man. Zijn 'ja' was een 'ja' en zijn 'nee' een 'nee'. Hij
stond boven de partijen in de gemeente. Burgemeester Van Hardenbroek
leefde in een tijd dat een burgemeester nog burgervader was van zijn
gemeente. Hij en zijn vrouw leefden mee met het persoonlijke wel en
wee van de inwoners. Mevrouw Van Hardenbroek had als
burgemeestersvrouw veel contacten met de burgerij. Zij was bestuurder
van de kleuterschool die gehuisvest was in het gebouw
Rehobà´th en deelde het diaconiegeld aan de inwoners
rond. Eenmaal per jaar organiseerde men autotochten voor bejaarden in
Bennebroek. De burgemeester en zijn vrouw gingen ook altijd mee. Van
een zo'n dagje is een filmopname gemaakt. Naast burgemeester was Van
Hardenbroek ook president-kerkvoogd van de Nederlands Hervormde kerk
en hoogheemraad van de Haarlemmermeerpolder.
Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd
hij tot dijkgraaf benoemd. In de oorlog bleef Van Hardenbroek op zijn
post om te voorkomen dat een NSB-er zijn plaats in zou nemen en om
zijn functie als dijkgraaf van de Haarlemmermeer uit te kunnen
oefenen. Het huis van de ambachtsvrouw van Bennebroek moest in de
Tweede Wereldoorlog tweemaal opgeruimd en ontruimd worden voor de
inkwartiering van Nederlandse en later Duitse militairen. De
burgemeester en zijn vrouw hebben bij deze werkzaamheden geholpen. In
de oorlog stortte een Engels vliegtuig neer in Bennebroek. De gewonde
piloot werd opgevangen dook onder met hulp van de burgemeester. Na
zijn herstel keerde hij met hulp van het verzet terug naar Engeland.
Van Hardenbroek was commandant van de ondergrondse in de
Haarlemmermeer. Om inundatie van de Haarlemmermeer door de Duitsers in
het laatste oorlogsjaar te voorkomen, lagen overal in de polder op
verdekte plaatsen boten klaar met zand, zodat bij een eventueel
doorsteken van de dijken door de Duitsers het onder water lopen kon
worden tegengehouden. In november 1944 achtte hij het verstandig om
met zijn gezin onder te duiken. Midden in de nacht werd het gezin bij
de familie Van Waveren ondergebracht. Hun huis werd leeggehaald door
wethouder Van Lierop en gemeentesecretaris Bregman en andere bekenden
van de familie. De spullen werden naar de bollenschuur van wethouder
Van Lierop aan de Bennebroekerlaan in veiligheid gebracht. De volgende
morgen vertrok in het geheim mevrouw Van Hardenbroek met haar twee
jongste dochters naar het klooster in de Kerklaan in Heemstede, waar
zij twee kamers toegewezen kregen. De oudste dochter werd naar een
huis op het landgoed Leyduin gebracht, waar zij de rest van de oorlog
doorbracht. De burgemeester verbleef op het landgoed Vogelenzang bij
de familie Barnaart. Toen de pastoor van Heemstede door een
neergestorte V-1 zijn woning naast de kerk aan de Kerklaan kwijt
raakte, moesten Mevrouw Van Hardenbroek en haar twee kinderen het
klooster verlaten om plaats te maken voor de pastoor. Zij vertrok naar
haar neef, die woonde in het huis Boekesteyn in 's-Graveland. In
januari 1945 haalde zij uit 's-Graveland, op een fiets met houten
banden, haar man in Vogelenzang op. In april, toen het einde van de
oorlog in zicht was, keerde de burgemeester weer terug naar het
landgoed Vogelenzang.
Na het vertrek van de familie Van
Hardenbroek uit hun villa Bos- en Duinzicht namen Duitse militairen
het huis in gebruik. Na de oorlog bleek het totaal uitgewoond en
vervuild te zijn. Na een grondige opknapbeurt kon de familie weer
terugkeren.
Na de bevrijding werd Van Hardenbroek
geschorst vanwege een onderzoek naar zijn functioneren tijdens de
oorlogsjaren. Ondertussen nam de burgemeester van Heemstede zijn
functie waar. Op 4 april 1946 keerde hij terug en verklaarde in de
vergadering van de noodraad van de gemeente Bennebroek, dat het hem
tot zijn verdriet verboden was geweest om de bevrijding in Bennebroek
met de Bennebroekers te vieren, aangezien hij pas in 1944 zijn post
verlaten had. Men verweet hem dat hij arbeiders had aangewezen, die
werkzaamheden voor de Duitse bezetter moesten verrichten in februari
1944. Hij had er vijftig moeten aanwijzen. Met knoeien en konkelen
lukte het hem dit aantal tot twaalf te beperken. Ook werd hem de
rijwielvordering verweten. In oktober 1944 moesten vijftig fietsen
door inwoners van Bennebroek ingeleverd worden bij de Duitse bezetter.
Als deze eis niet werd nagekomen, zou als straf een aantal huizen in
brand worden gestoken. In november 1944 weigerde hij inwoners aan te
wijzen voor nieuwe werkzaamheden voor de Duitsers en dook onder.
In januari 1945 werd de NSB-er P. Brink
aangesteld als waarnemend burgemeester. Deze was hiervoor als
volontair werkzaam geweest op de secretarie van de gemeente Heemstede.
Einde burgemeesterschap
Eind maart 1946 rondde de
zuiveringscommissie het onderzoek naar Van Hardenbroek af en
verklaarde dat men in het kader van het zuiveringsbesluit geen
aanleiding zag om maatregelen tegen de Bennebroekse burgemeester te
nemen.
Na zijn terugkeer in Bennebroek bleef
Van Hardenbroek tot aan zijn pensioen het ambt van burgemeester
bekleden en vervulde daarmee een ambtsperiode van dertig jaar. Na zijn
afscheid als burgemeester bleef Van Hardenbroek tot zijn genoegen tot
1960 dijkgraaf van de Haarlemmermeer. Hij overleed te Bennebroek op 7
november 1963. Zijn vrouw bleef het huis Bosch en Duinzicht tot haar
dood in 1987 bewonen.
Hij en zijn vrouw zijn begraven op
het kerkhof van de Nederlands Hervormde kerk te Bennebroek.
J.H. van Riesen (1891-1955),
burgemeester van Heemstede 1942-1945.
Afkomst
Jacob Hendrik van Riesen was geboren
op 18 december 1891 in Schoterland in Friesland. Hij was de zoon van
Andries van Riesen (1845-1902), een houthandelaar en houtzaagmolenaar
en Marie Rovers (1854-1900). Op tienjarige leeftijd werd hij wees. Na
de HBS volgde hij de militaire academie in Breda. In 1912 was hij in
beroepsdienst bij het leger en volgde de Hogere Krijgsschool. In 1915
werd hij tot officier bevorderd. Hij trouwde 30 maart 1917 in
Amsterdam met de Amsterdamse Cornelia Petronella Cordia.
In 1932 werd Van Riesen lid van de
NSB. In 1936 kreeg hij een betrekking bij de Generale Staf en was
belast met de luchtverdediging. Toen de regering het voor ambtenaren
verbood om lid van de NSB te zijn, zei hij zijn lidmaatschap op. Na de
capitulatie meldde hij zich weer aan. Hij volgde een spoedcursus voor
NSB-burgemeesters en werd eind augustus 1942 waarnemend burgemeester
van Heemstede. Op 26 juni 1943 installeerde NSB-commissaris A.J.
Backer hem officieel tot burgemeester van Heemstede. Van Riesen
benoemde ambtenaren die tot de NSB behoorden. Van Riesen was een heel
klein mannetje en kreeg in Heemstede de bijnaam 'gulpenkijker'. Dat
gebeurde naar aanleiding van een voorval met een wachtloper op de post
Pieter Aertszlaan/Bronsteeweg. Hier hield 's avonds een hele lange man
de wacht. Toen Van Riesen hem vroeg wat hij aan het doen was
antwoordde de man in de trant van: 'man sta niet zo naar mijn gulp te
staren.'
Van Riesen gaf de NSB-politiechef
P.L.G. Kramer opdracht woningen binnen te vallen, waar joodse
onderduikers zaten. Zelf ging hij mee. Gedurende deze acties werden
elf mensen gearresteerd, waarvan er vijf omkwamen in de kampen. De
meeste huiszoekingen naar onderduikers werden door de
Sicherheitsdienst gedaan. 139 Heemsteedse joden kwamen in een
concentratiekamp om, 140 joden keerden na de oorlog terug.
Ook deed hij samen met de korpschef
huiszoekingen naar verboden radiotoestellen. In april 1944 eiste hij
van de schoolbesturen een opgave van namen en adressen van alle
mannelijke leerlingen van 17 jaar en ouder. Bestuursleden van de
Bosch- en Hovenschool, die niet meewerkten, werden gearresteerd en
gevangengezet. Ook gaf hij namen van 17 jongens door aan het
Gewestelijk Arbeidsbureau te Haarlem voor de arbeidsinzet. In 1944 en
1945 liet hij ingezetenen van de gemeente oproepen voor
graafwerkzaamheden voor de Duitsers. W. Denijs, ambtenaar bij de
afdeling Bevolking van de gemeente, weigerde zogenaamde spitlijsten op
te stellen. Hij werd ontslagen en opgepakt. Denijs is in een
concentratiekamp overleden.
Einde burgemeesterschap
Tijdens de bevrijding nam Van Riesen
de benen en hield zich in Bloemendaal schuil. Op 11 mei 1945 werd hij
gevonden en gearresteerd. De eerste dagen hield men hem gevangen in de
garage van Van Lent in de Raadhuisstraat. Op 4 juli bracht men hem
naar het interneringskamp Duinrust te Overveen. Op 22 september 1949
werd hij tot twaalf jaar gevangenisstraf met vooraftrek veroordeeld
door het Bijzonder Gerechtshof van Amsterdam. Hij diende in 1949 een
verzoek om gratie in wegens zijn slechte gezondheidstoestand. Per K.B.
van 30 juli 1949 werd de resterende straf kwijtgescholden en op 11
augustus werd hij uit de gevangenis ontslagen.
Hij overleed in Amsterdam op 22 april
1955.
Op 7 mei 1945 keerde burgemeester Van
Doorn in Heemstede terug en bleef tot aan zijn pensioen zijn ambt
uitoefenen.
Mr. Anthon Gerrit Aemile ridder van
Rappard (1907-1970) burgemeester van Heemstede 1950-1970
Na de pensionering van burgemeester
Van Doorn werd Anthon Gerrit Aemile ridder van Rappard op 41-jarige
leeftijd tot burgemeester benoemd.
Afkomst
Hij was in Purmerend geboren op 29
november 1907 en was de zoon van mr. Anthon Gerrit Aemile van Rappard
(1871-1946) en Irma von Maubeuge (1882-1962). Zijn vader was
kantonrechter in Purmerend en werd later president van de rechtbank te
Tiel. In Purmerend was hij gemeenteraadslid. Later werd hij lid van de
Eerste en de Tweede Kamer en Statenlid in Gelderland. Zijn moeder was
beeldhouwster. Van Rappard had drie broers en een zuster. Zijn broer
Louis Rudolph Jules was van 1939-1971 burgemeester van Gorinchem. Na
het gymnasium ging Anthon van Rappard rechten studeren te Utrecht. Hij
werkte na de voltooiing van zijn studie op enkele
gemeentesecretarieën, ter voorbereiding op het ambt van
burgemeester. Hij werd in 1936 op 28-jarige leeftijd burgemeester van
Olst in Overijssel. Tijdens de bezetting werd hij in mei 1943 door de
Duitsers ontslagen en dook hij onder. Olst was de enige gemeente waar
geen winterhulp werd ingesteld. Na de oorlog keerde hij terug op zijn
burgemeesterspost en trouwde in 1945 met de vijftien jaar jongere
Lydia Mundt, die hij in zijn onderduikperiode had leren kennen. Een
jaar later werd hun zoon geboren.
In 1950 werd Van Rappard benoemd tot
burgemeester van Heemstede. Hij was van liberale huize, maar behoorde
zelf niet tot een bepaalde partij. Hij was van mening dat een
burgemeester los van en boven iedere politieke partij moest staan.
Deze opvatting deelde hij met zijn voorganger burgemeester Van Doorn.
Toen de loco-burgemeester hem belde om hem te feliciteren met zijn
benoeming antwoordde Van Rappard:
'Hartelijk
dank voor uw gelukwensen. Ik voel mij heel gelukkig met deze
benoeming, die ik aanvoel als een lot uit de loterij.'
In zijn installatierede verklaarde de
burgemeester dat hij de gemeenteraadsvergaderingen objectief en
onpartijdig zou gaan leiden.
Gerealiseerde bouwplannen
Het grootste sociale probleem rond
1950 vormde de woningnood. De bestuursperiode van Van Rappard
kenmerkte zich door wederopbouw en realisatie van bouwplannen. De
gemeente kon haar bouwplannen overigens niet in het tempo realiseren,
dat zij wilde. In zijn nieuwjaarstoespraak van 1959 gaf burgemeester
Van Rappard kritiek op de rijksoverheid. Hij zei dat door de
bemoeienis van de rijksoverheid de gemeenten onmondig waren verklaard.
Door de opgelegde bestedingsbeperking bleef de noodzakelijke
woningbouw achter. Hij zei:
'Tempora
mutantur. De tijden veranderen. Wat is er nog over van de
bestuursvrijheid. Alle gemeenten zijn onmondig verklaard, ook diegene
die altijd een verantwoord financieel beleid hebben gevoerd.
Bestedingsbeperking. Alsof de schuld aan de overbesteding geheel op de
gemeente zou kunnen worden geschoven. De noodzakelijke woningbouw
blijft hierdoor achter.... Hoe kan het dagelijks bestuur, hoe kan de
raad nog initiatieven ontplooien als van hogerhand wordt uitgemaakt
waarvoor wel en waarvoor geen middelen mogen worden besteed en
daardoor in feite Den Haag zich nestelt op de stoel van het
gemeentebestuur.'
In zijn ambtsperiode werd desondanks
veel gebouwd. Zo kwam de componistenbuurt en de geleerdenwijk tot
stand (1952). De rivierenwijk werd in 1957 en 1961 uitgebreid en het
plan voor de van Merlenlaan/Kerklaan met de flats aan de
Provinciënlaan werd uitgewerkt. Als startsein van de bouw voor de
residentie 'De Burghave' verrichtte burgemeester Van Rappard de eerste
graafwerkzaamheden met een dragline in 1969.
In 1965 opende hij het
openluchtzwembad 'Groenendaal'. Twee jaar later kon het overdekte
instructiebad in gebruik worden genomen. Een lang gekoesterde wens
ging hiermee in vervulling. Sinds 1947 pleitte de gemeente al voor de
bouw van een nieuw zwembad. De opening van het rooms-katholieke
bejaardentehuis Het Overbos verrichtte de burgemeester samen met mgr.
Th.F. Zwartkruis, bisschop van Haarlem, in 1968.
Eerste vrouwelijke wethouder
Tijdens de ambtsperiode van
burgemeester Van Rappard veranderde niet alleen het dorpsgezicht van
Heemstede. Ook het gezicht van het dagelijks bestuur veranderde. Hier
werd voor het eerst in Heemstede een vrouw tot wethouder benoemd.
Mevrouw H. van der Meulen-Houwer volgde wethouder E.J. van Lent in
september 1962 op. Zij was sinds 1956 lid van de gemeenteraad voor de
Partij van de Arbeid. Vrouwelijke raadsleden had Heemstede al sinds
1923.
Conflict over cabaret 'Tingel-Tangel'
Burgemeester Van Rappard was een
markante persoonlijkheid. Hij was een principieel bestuurder, die als
het nodig was zonder voorbehoud daarvan getuigde. Dat bracht hem in de
turbulente jaren '60 wel eens in conflict met de gemeenteraad. In 1951
was in Heemstede het Minerva-theater geopend, dat in gebruik werd
genomen als bioscoop, schouwburg en concertzaal. In het jaar dat
prinses Beatrix en prins Claus trouwden, ontstond een rel rond het
optreden van Sieto Hoving. In november 1966 mocht Sieto Hoving in het
Heemsteedse Minerva-theater optreden onder voorwaarde dat geen teksten
over de koningin en het Koninklijk huis werden gebruikt. De cabaretier
weigerde en het optreden werd afgelast. Naar aanleiding hiervan werden
in de gemeenteraad vragen gesteld en over deze zaak gedebatteerd. De
burgemeester had zich bij zijn besluit gebaseerd op art 221 der
gemeentewet, waarin staat dat de burgemeester moet optreden 'tegen het
doen van met de openbare orde of zedelijkheid strijdige vertoningen.'
Aangezien het politieke cabaret 'Tingel Tangel' het jaar daarvoor
prinses Beatrix en prins Claus - naar zijn mening - op denigrerende
wijze had verguisd, wilde hij dit nu voorkomen. Van Rappard wilde
stelling nemen tegen het bekritiseren van de koningin en leden van het
Koninklijk huis. Hij beschouwde dit als gezagsondermijnende
activiteiten. De burgemeester had recensies gelezen over het programma
van Sieto Hoving en stelde de eis, dat passages over het Koninklijk
Huis - positief of negatief - geschrapt zouden worden. In de
gemeenteraad werd uitvoerig over deze zaak gedebatteerd. Het raadslid
mevrouw Cohen-Koster van de PvdA vond echter wel dat er sprake was van
censuur. Zij zei op de raadsvergadering:
'Dit is
dictatuur burgemeester' en sprak tot slot: 'Tengels af van de
democratie en de vrije meningsuiting.'
De gemeenteraad nam een motie aan
waarin zij het gedrag van de burgemeester afkeurde. Naar het oordeel
van de raad was het besluit van de burgemeester genomen op grond van
een te ruime interpretatie van zijn bevoegdheid en had de handelwijze
van de burgemeester tekort gedaan aan de vrijheid van meningsuiting.
Ook in de Tweede Kamer werden vragen gesteld over deze kwestie.
Minister Verdam van Binnenlandse Zaken antwoordde de Kamer, dat een
burgemeester de plicht heeft te waken tegen beledigende uitingen
jegens het Koninklijk huis, maar dat door het verbieden van een lied
of tekst die betrekking heeft op de koningin, een te ruime
interpretatie gegeven is aan art 221 van de gemeentewet.
Twee jaar later werd het
Minerva-theater wegens financiële tekorten gesloten. De
burgemeester verbood drie jaar later nog éénmaal een
voorstelling. Het Komitee van kerkelijke en niet-kerkelijke
groeperingen van Haarlem wilde na de kerkdienst in de St.Bavokerk te
Heemstede op het kerkplein een wagenspel, een anti-oorlogsspel
opvoeren.
De burgemeester voelde hier niets voor
en verbood het optreden. De burgemeester van Heemstede was overigens
niet de enige in Kennemerland, die wel eens een optreden verbood. In
september 1968 woonde de Haarlemse burgemeester Cremers een opvoering
van de klassieke klucht 'de Smoeshaan' van Plautus bij. In het
toneelstuk waren twee acteurs uitgedost met een grote kunstphallus.
Tijdens de pauze van de premià¨re liep burgemeester
Cremers weg. Hij verklaarde dat hij ervan overtuigd was, dat deze
vertoning door een groot deel van de bevolking als zedenkwetsend zou
worden aangemerkt en verbood het optreden in zijn stad.
Annexatie van Heemstede?
Voor de eventuele annexatieplannen
van Heemstede door de gemeente Haarlem voelde burgemeester Van Rappard
niets. Hij meende dat de kleinere gemeenten hun met zoveel zorg en
moeite opgebouwd verzorgingspeil niet graag zouden zien ondergaan in
zo'n groot onpersoonlijk verband. Wel zag hij heil in een
bovengemeentelijk orgaan, dat bepaalde delen van de bestuurstaak in
groter verband zou kunnen bestuderen, zoals bijvoorbeeld voor het
onderwijs.
Anthon van Rappard was geen
gemakkelijke, maar wel een principiële bestuurder. Hij vroeg veel
van zichzelf, maar ook van anderen. De roerige jaren zestig waren niet
gemakkelijk voor de burgemeester. Hij kreeg veel kritiek te verduren.
Einde burgemeesterschap
Burgemeester Van Rappard was ook een
sportieve man. Vijfmaal schaatste hij de elfstedentocht. Bij zijn
vijfde tocht in 1956 liep hij een schedelbasisfractuur op, maar reed
desondanks de tocht uit. Sindsdien had hij regelmatig last van
hoofdpijn. In augustus 1970 gleed hij uit en kwam ongelukkig ten val.
Een schedeloperatie bleek nodig. Op 11 augustus 1970 overleed hij
plotseling aan geelzucht, terwijl hij herstellende was van de
operatie.
Van Rappard was een stijlvolle en
traditionele bestuurder, die in zijn laatste jaren moeite had met de
sterk veranderende tijdgeest in de jaren zestig. Dat had hij gemeen
met veel andere gezagdragers uit die tijd.
David Thomassen à
Thuessink van der Hoop van Slochteren (1910-1991), burgemeester van
Bennebroek 1955-1975
Afkomst
David Thomassen à
Thuessink van der Hoop van Slochteren werd op 26 april 1910 te Utrecht
geboren. Hij was de zoon van mr. Matthijs Pieter, burgemeester van
Breukelen en Doorn, en jkvw. Nancy Hoeufft. Hij huwde in 1946
baronesse Henriëtte Elise van Höevell. In de
periode 1948 tot en met 1960 kregen zij drie dochters en twee zoons.
Na zijn stageperiode op verschillende
gemeentesecretarieën werd hij in 1946 burgemeester van Driewegen en
Ellewoutsdijk in Zeeland. Hij zette zich in voor de wederopbouw van
deze gemeente, die door de Tweede Wereldoorlog zwaar getroffen was. In
februari 1953 werd de gemeente opnieuw ernstig getroffen, nu door de
watersnoodramp. De burgemeester gaf opnieuw leiding aan de
wederopbouw.
Veranderend dorpsgezicht
Op 16 september 1955 deed hij zijn
intrede als burgemeester van Bennebroek. In zijn ambtsperiode nam het
aantal inwoners van Bennebroek toe, van 3000 naar 5600 inwoners.
Aanvankelijk woonde de burgemeester met zijn gezin in een huis aan de
Zwarteweg. In 1957 kon de burgemeester met zijn gezin een ambtswoning
aan de Kleine Sparrenlaan betrekken.
Tijdens zijn burgemeesterschap is er
veel in het dorp tot stand gekomen. Door de vele uitgevoerde plannen
veranderde het dorpsgezicht grondig. De plannen voor de wijk Bloemhof
met driehonderd woningen op de voormalige bloembollenvelden van de
firma Bijvoet werden in 1956 afgerond en in de loop van een aantal
jaren uitgevoerd. Ten behoeve van de bewoners van deze nieuwe wijk is
aan de Zwarteweg een winkelbuurt gevestigd. In november 1958 waren de
eerste vier winkels en acht woningen voltooid. Burgemeester Van de
Hoop opende de winkelgalerij officieel in februari 1960. Aan de
Zwarteweg opende men in december 1959 een nieuw consultatiebureau voor
de vereniging het Witte Kruis. De vereniging was reeds 58 jaar actief
in Bennebroek. De vereniging hield zich onder meer bezig met de
T.B.C.-bestrijding en de zuigelingenzorg. Tevens realiseerde men
arbeiderswoningen achter het Wilhelminaplein. In 1959 werd een nieuwe
kleuterschool gebouwd, die de naam ds Gunningschool kreeg. Dominee
J.H. Gunning opperde 73 jaar daarvoor het idee om een christelijke
bewaarschool te stichten voor zowel protestantse als katholieke
kinderen. Over de plaats van de nieuwe school is uitgebreid
gediscussieerd. Uiteindelijk koos men voor het terrein achter de
Willinkschool aan de Rijksstraatweg. Jan Nanning, de zoon van
burgemeester Van der Hoop mocht de openingshandeling verrichten in
plaats van zijn vader, die verhinderd was.
Het tennispark in het centrum van het
dorp en de hockeyvelden in het Rottegat konden eind 1960 geopend
worden. Godfried Bomans opende in 1963 de speeltuin 'de Linnaeushof',
die uit zou groeien tot de grootste speeltuin in Europa. Begin jaren
zestig ontwikkelden men ook de plannen voor Meerwijk I met 214
woningen samen met het plan Meerwijk II met 13 villa's en 18
patiowoningen. Deze zijn in 1970 voltooid. In de Meerwijk zijn ook een
bejaardenhuis Meerleven en de Meerwijkschool gesticht. Bennebroek
kreeg een eigen openbare bibliotheek. In 1972 ging een lang
gekoesterde wens van de burgemeester in vervulling. Omdat het oude
raadhuis aan de Rijksstraatweg te klein geworden was, werd aan de
Bennebroekerlaan werd een nieuw raadhuis gebouwd. Mevrouw Van der Hoop
nam het initiatief voor een groot smyrnakleed met het wapen van
Bennebroek. Op vier plaatsen in het dorp werkten vrouwen uit
Bennebroek aan het kleed, de zusters van het St. Luciaklooster
knoopten het wapen van de gemeente. Ook in dat jaar werd een nieuw
politiebureau aan de Anemonenlaan in gebruik genomen.
Bennebroek koos in 1963 voor het
eerst een vrouw tot raadslid. Mw. F.H. Rijpstra kwam voor de PvdA in
de raad.
Van der Hoop vond dat de taak van
burgemeester in de loop van zijn ambtsperiode zwaarder was geworden.
De gemeentelijke overheid had meer bemoeienissen gekregen en moest
voor meer voorzieningen zorgen. De gemeenteraad bood in de loop der
jaren meer tegenspel. Ook het eisen van inspraak in het
gemeentebestuur deed zijn intrede. De wethouders J.J.C. Jongmans (KVP)
en E.J. Everwijn Lange (VVD) pleitten in een interview door de
Heemsteedse Courant in 1966 voor een ander beleid. Het karakter van
het beleid moest in de toekomst gekenmerkt worden door openheid en
voortvarendheid. De openheid van bestuur wilden zij bereiken door elke
burger een antwoord te geven op het hoe en waarom. Als eerste stap in
die richting stelden zij een spreekuur voor de burgers in.
Burgemeester Van de Hoop was van mening dat de gemeenteraad ook recht
had op inspraak bij de benoeming van een burgemeester. Hij noemde dit
een eis die in de tijd paste.
Burgemeester Van der Hoop hield van
kunst en cultuur en was lid van commissies op dit gebied en was
erevoorzitter van de Culturele Kring van Bennebroek. Hij was een
aimabel persoon, hield niet van conflicten en was bereid om
compromissen te sluiten. Hij had veel contacten met de gewone burgers
en kende haast het hele dorp. Naast zijn burgemeesterschap was hij
actief in de Nederlands Hervormde kerk als lid van de kerkenraad en
een aantal malen als ouderling.
Rol van de burgemeestersvrouw
Zijn echtgenote vervulde, naast de
zorg voor haar vijf kinderen, een actieve rol als burgemeestersvrouw.
Haar belangstelling ging uit naar het maatschappelijk werk zoals de
organisatie van de gezinsverzorging en bejaardenzorg. Zij was
bestuurslid van de protestants-christelijke vereniging Union, die de
behartiging van werkende meisjes op zich nam. Deze organisatie
verstrekte maaltijden in het 'Sterhuis' te Haarlem en gaf adviezen aan
jonge meisjes die in het buitenland wilden werken. Voorts was zij
bestuurslid van de gymnastiekvereniging, de kleuterschool en de
bibliotheek. Vanuit de ambtswoning cordineerde zij de collectes. Als
zich te weinig collectanten hadden aangemeld, moesten de kinderen van
de burgemeester langs de deuren gaan om geld op te halen voor het
goede doel.
Einde burgemeesterschap
Bij de benoeming van zijn opvolger
bezocht de Commissaris van de Koningin de gemeenteraad om kennis te
nemen van hun wensen en aan de hand hiervan een profielschets op te
stellen voor de benoeming van een nieuwe burgemeester.
In april 1975 werd Van der Hoop 65
jaar en kon hij van zijn pensioen gaan genieten. Hij overleed op 14
maart 1991 te 's-Gravenhage.
Jhr. mr. Wilhem Daniël Herman
Quarles van Ufford, burgemeester van Heemstede 1971-1978
Afkomst
Wilhem Daniël Herman Quarles van
Ufford was het achtste en jongste kind van jhr. dr. Louis Henri
Quarles van Ufford (1883-1950) en barones Everarda Jacoba van Lynden
(1888-1971). Hij werd in Utrecht geboren op 4 januari 1929. Zijn vader
was conservator van het botanisch laboratorium van de universiteit van
Utrecht en lid van de gemeenteraad. Op 6 juni 1950 trouwde hij met
Clasina Hanselaar. Zij kregen vier dochters.
Quarles van Ufford deed , voordat hij
benoemd werd in Heemstede, bestuurlijke ervaring op als raadslid voor
de VVD van Breukelen (1953-1963). In 1963 werd hij tot burgemeester
van Reeuwijk benoemd. Quarles van Ufford was overigens niet de enige
burgemeester in de familie. Zijn oudste broer Louis Albert (geboren in
1916) was burgemeester van Abcoude. Een aantal neven Quarles van
Ufford en grootvader Van Lynden was burgemeester.
De tijden veranderen: openbaarheid
van bestuur en inspraak
Op 1 februari 1970 werd Quarles van
Ufford in Heemstede benoemd. Onder zijn leiding deden openheid en
openbaarheid van bestuur hun intrede. De burgemeester trof een
gemeenteraad aan die hij als kwalitatief hoog kenschetste. De
raadsleden waren bereid zich in een leerproces te storten en zich een
andere wijze van besturen aan te leren. Commissies werden in het leven
geroepen en de meeste zaken werden vooraf in commissievergaderingen
besproken en voorbereid. Er veranderde ook veel in de relatie
overheid-burgerij: de burgers kregen inspraak in het bestuur. Zo
werden de inwoners voor het eerst in de gelegenheid gesteld op de
gemeenteraadsvergaderingen vragen te stellen of opmerkingen te maken.
Over inspraak verklaarde de burgemeester in een interview:
'Inspraak voor
de burgers betekent niet meebeslissen, maar meedenken. De
hoorzittingen moeten wel in een zo vroeg mogelijk stadium plaatsvinden
en inspraak heeft alleen zin als er nog beweging mogelijk is, in de
zaak die wordt voorgelegd.'
Quarles van Ufford gaf het
gemeentebestuur van de gemeente een modern aanzien.
In zijn ambtsperiode waren de
woningnood en het toegenomen verkeer de grootste problemen. Onder zijn
leiding kwamen beleidsplannen op langere termijn tot stand en werd
onder andere een verkeersstructuurplan opgesteld. Tijdens de
ambtsperiode van Quarles van Ufford kwam de uitbreiding van het
raadhuis gereed en maakte men een begin met de renovatie van de
Indische wijk.
Einde burgemeesterschap
In oktober 1978 nam de burgemeester
afscheid van Heemstede om burgemeester van Amstelveen te worden. In
1984 werd hij aangesteld tot directeur van het Kabinet van de Koningin
in Den Haag. Op 1 april 1991 ging hij vervroegd met pensioen om zich
bezig te kunnen houden met het beheer en de restauratie van het
familiegoed Gunterstein in Breukelen.
Johan de Widt, burgemeester van
Bennebroek 1975-1983
Afkomst
Johan de Widt werd op 12 januari 1939
te Bandoeng geboren. Hij was de zoon van mr. Johan de Widt (1908-1971)
en Alida Marianne Dirkje Lugten. Zijn vader werd na zijn terugkeer uit
Nederlands-Indië in 1946 achtereenvolgens burgemeester van Avereest
(1946-1958), Middelburg (1958-1961) en Amersfoort (1961-1971).
Na zijn HBS-A-diploma volgde Johan de
Widt de opleiding aan de Koninklijke Militaire academie te Breda. Hij
werd beroepsofficier bij de Koninklijke Landmacht (1964-1970). Na
enige tijd vond hij het werk in het leger eentonig en de vele
overplaatsingen waar beroepsmilitairen mee te maken krijgen, trokken
hem niet aan. De Widt verliet het leger en nam een functie aan bij
Philips als planning-functionaris op de afdeling marketing. Inmiddels
was hij in 1967 gehuwd met Agatha Sophia Beukelman. Uit dit huwelijk
werden drie zoons geboren. In september 1971 begon zijn bestuurlijke
loopbaan. Hij werd aangenomen als medewerker van het kabinet van de
Commissaris van de Koningin te Overijssel (1971-1975). De Widt werd
lid van de VVD en had in en buiten de partij vele bestuursfuncties.
Gerealiseerde bouwplannen
In 1975 werd hij tot burgemeester van
Bennebroek benoemd. De Widt zei in een interview dat een burgemeester
een burgervader, een manager en een ombudsman moest zijn. Burgers
moeten met hun moeilijkheden bij de burgemeester kunnen komen en geen
drempelvrees hebben.
De ambtsperiode van De Widt kan
worden gekarakteriseerd als een periode van grote bouwactiviteit. In
de jaren 1975-1983 zijn ruim 400 nieuwe woningen gebouwd, onder andere
aan de Witte de Withlaan, de Abraham van der Hulstlaan, het
Beatrixplein; ook is de villawijk de Harp gerealiseerd. In 1975 kwam
de serviceflat het Huis te Bennebroek gereed. Op de plaats van het
oude Huis te Bennebroek, kort daarvoor afgebroken, verrees een
flatgebouw met twee- en drie kamerwoningen. Het gezicht van Bennebroek
veranderde niet alleen door de woningbouw. De karakteristieke ijzeren
rolbrug met houten planken over de Ringvaart bij de Haarlemmermeer uit
1852 werd vervangen door een hydraulische klapbrug. De Centenbrug over
de Leidsevaart werd in 1981 vervangen door een moderne, brede brug.
Voorts kwam de nieuwe brandweerkazerne aan het Wilhelminaplein gereed
en werd de nieuwe rooms-katholieke huishoudschool St. Lucia gebouwd.
Ook het postkantoor werd gerenoveerd. Tijdens zijn burgemeesterschap
vond echter ook afbraak plaats, door een actieve pyromaan die een
woonboot, het gemeentehuis en in 1981 de gereformeerde kerk aan de
Rijksstraatweg in brand stak.
Aan het begin van zijn ambtsperiode
bereikte de gemeente zijn hoogste inwoneraantal (5792). Bij zijn
vertrek in 1983 was het aantal inwoners licht gedaald (5766).
. Deze tendens zou zich in de jaren
daarna voortzetten.
Onder leiding van burgemeester De
Widt vierde Bennebroek in 1978 zijn 325-jarig bestaan.
Einde burgemeesterschap
In augustus 1983 nam hij afscheid van
Bennebroek en werd hij burgemeester van de Brabantse gemeente Best. In
1990 volgde zijn benoeming tot burgemeester van Soest.
jhr. mr. Oscar Rudolf van den Bosch,
burgemeester van Heemstede 1979-1993
Afkomst
Oscar Rudolf van den Bosch werd
geboren te Leersum op 22 juni 1928. Hij was het derde en jongste kind
van Hendrik van den Bosch (1881-1953) en barones Cornélie
Henriëtte Taets van Amerongen (1889-1987). Oscar van den Bosch kwam
uit een familie van burgemeesters: zijn vader was burgemeester van
Amerongen en Leersum, zijn overgrootvader Hendrik van den Bosch
(1812-1882) burgemeester van De Bildt en zijn grootvader Jan Karel
Taets van Amerongen (1852-1922) burgemeester van Renswoude.
Na zijn rechtenstudie te Utrecht werd
hij jurist bij een verzekeringsmaatschappij. Na 2½
jaar stapte hij over van het bedrijfsleven naar de provinciale
overheid, als plaatsvervangend kabinetschef van de Commissaris van de
Koningin. In 1963 werd hij benoemd tot burgemeester van Amerongen en
in mei 1979 geïnstalleerd als burgemeester van
Heemstede.
Hij was 51 jaar bij zijn benoeming te
Heemstede. Van den Bosch was lid van het CDA, in tegenstelling tot
zijn voorgangers, die allen lid waren van de VVD. In 1960 trouwde hij
met jkvw. Julie Agathe Feith. Zij kregen een dochter en twee zoons.
Bij de aanvang van zijn
burgemeestersambt werd hem gevraagd openheid en openbaarheid van
bestuur te bevorderen en inspraakprocedures en inspraakmogelijkheden
te verbeteren. In 1979 werd hiervoor een afdeling voorlichting van de
gemeente Heemstede in het leven geroepen.
Gerealiseerde bouwplannen
Tijdens zijn ambtsperiode werden
diverse bestemmingsplannen zoals Merlenhoven met 500 woningen, het
Blekervaartgebied tussen de Blekersvaartweg en de Burgemeester van
Lennepweg, het Prinseneiland en Groenenhoven gerealiseerd. De Indische
wijk werd gerenoveerd. In 1983 werd het vernieuwde sportcomplex
'Groenendaal' in gebruik genomen. Behalve de zwembaden maakten een
sporthal en een fitnessruimte deel uit van het complex. Tijdens de
ambtsperiode van burgemeester Van Den Bosch speelde de kwestie rond de
villa Eikenrode aan de Herenweg. De villa zou gesloopt worden voor de
bouw van een luxe appartementcomplex. De Mobile Eenheid moest de villa
ontruimen, omdat die door krakers was bezet. Na de ontruiming hebben
onbekenden de villa in brand gestoken. Over dit laatste was de
burgemeester niet rouwig. Hij vond het toch een kitscherige,
Hitchcock-achtige villa. Overigens had de heer Van den Bosch in
principe sympathie voor verzet. Als burgemeester was het echter wel
zijn taak om voor de handhaving van de openbare orde te zorgen.
Het burgemeesterschap was in zijn
periode veranderd en er niet gemakkelijker op geworden.
Regionalisering speelde een rol in zijn tijd. Zo werd de politie
gereorganiseerd en geregionaliseerd. Men meent dat de toenemende
criminaliteit zo beter bestreden kan worden. Er werd een regionaal
korps opgericht dat onder voorzitterschap van de burgemeester van
Haarlem kwam te staan, die tevens korpsbeheerder werd. Ook de
woonproblematiek werd op regionaal niveau opgelost. In de gemeente
vrijwel geen grond meer beschikbaar voor de bouw van nieuwe woningen.
De jonge gezinnen vestigden zich in toenemende mate in de
groeigemeente Haarlemmermeer. De voortschrijdende individualisering
baarde burgemeester Van Den Bosch zorgen. Hij zei:
'Wij leven in
een tijd waarin de mensen van elkaar vervreemden en steeds meer en
meer willen consumeren.'
Echt grote bestuurlijke problemen
kende Heemstede niet. Hij zag de burgemeester als de constante factor
in het bestuur, terwijl de gemeenteraad voor vier jaar gekozen is en
steeds van samenstelling verandert. Burgemeester Van den Bosch was in
de vergaderingen altijd dominant aanwezig. Hij zag het besturen op de
lange termijn als de belangrijkste rol van de burgemeester.
Einde burgemeesterschap
In 1993 bereikte hij de
pensioengerechtigde leeftijd en nam afscheid van de gemeente
Heemstede.
drs. Gerard Harry van Egerschot,
burgemeester van Bennebroek 1984-1989
Afkomst
Op 1 april 1984 werd Gerard van
Egerschot op 36-jarige leeftijd benoemd tot burgemeester van
Bennebroek. Hij was op 6 september 1947 te Amsterdam geboren. Na de
Mulo en de HBS-A studeerde hij economie aan de universiteit van
Amsterdam met als hoofdvak openbare financiën. Hij was Hoofd
Commerciële Zaken bij het Havenschap in Delfzijl/Eemshaven.
Daarnaast was hij afdelingsvoorzitter van de VVD en sinds 1978
raadslid. Van 1980-1982 was hij wethouder in Delfzijl, onder andere
belast met gemeentefinanciën. Toen bleek dat door protesten van de
milieubeweging de vestiging van de petrochemisch industrie in
Delfshaven niet gerealiseerd zou worden, besloot Van Egerschot een
andere baan te zoeken. Door zijn politieke activiteiten en gesprekken
met partijgenoten kwam hij op het idee naar een vacature voor een
burgemeester uit te kijken.
Hij was de eerste burgemeester van
Bennebroek die niet voortkwam uit een regentenfamilie, een
bestuursadellijk geslacht of een burgemeestersfamilie. De benoeming
van Gerard van Egerschot door minister Rietkerk was geheel in
overeenstemming met de voordracht van de vertrouwenscommissie van de
gemeente. In een interview dat vlak na zijn benoeming werd afgenomen,
werd hem gevraagd hoe de bestuurlijke toekomst voor Bennebroek eruit
zag:
'Volgens een
goed Hollands spreekwoord zullen we op de kleintjes moeten passen' Aan
een bestuurlijke herindeling in Zuid-Kennemerland zijn we nog lang
niet toe. Bennebroek moet niet worden opgeheven of ondergebracht
worden bij een andere gemeente. Bennebroek kan best zijn eigen
identiteit houden.'
In 1970 trouwde Gerard van Egerschot
met Joke Slichter. Zij kregen twee dochters. Bij zijn sollicitatie
kwam ook de rol van de burgemeestersvrouw aan de orde. Van Egerschot
stelde dat men in de advertentie één persoon vroeg, één
salaris bood en in principe ook één persoon zou krijgen.
Veranderend dorpsgezicht
Tijdens zijn ambtsperiode kreeg
Bennebroek voor het eerst in haar geschiedenis een vrouwelijke
wethouder. Mevrouw A.C.M. Steeman-Wolfs (VVD) trad in 1986 aan. In die
tijd heerste binnen de gemeenteraad een gespannen verhouding tussen de
VVD en de drie overige partijen, het CDA, de PvdA en D'66. Ook binnen
de VVD in Bennebroek zelf rezen spanningen. Deze conflicten vormden
geen beletsel om toch een groot aantal plannen te verwezenlijken. Van
Egerschot werkte goed samen met de gemeentesecretaris J. Mellema en
bereidde samen met hem plannen voor. In de vijf jaar van zijn
burgemeesterschap verrezen een nieuwe sporthal in het Rottegat en een
nieuwe bibliotheek naast het raadhuis, in dezelfde stijl. De
Roohellerbrug werd vervangen en het kruispunt opnieuw ingericht.
Daarnaast vervulde hij een voortrekkersrol bij de oprichting van de
middenstandsvereniging, die onder andere braderie-festiviteiten
organiseerde tijdens het bloemencorso. Het oud-archief van de gemeente
werd bewerkt en toegankelijk gemaakt voor het publiek. Het is
overgebracht naar het gemeentearchief te Haarlem waar het gratis
geraadpleegd kan worden. Ook ontwikkelde men plannen voor de bebouwing
van het centrum. Op de Dageraad, het land de Lijster, het Van
Lieroppark en het tennispark aan de Binnenweg zouden huizen gebouwd
worden. Een nieuw tennispark zou dan naar de overige sportaccomodaties
in het Rottegat verhuizen. De provincie keurde deze plannen echter
niet goed. In december 1985 kocht de provincie van de Nederlands
Hervormde kerk het bos dat achter het Huis te Bennebroek ligt. Op 11
juni 1988 kon dit Bennebroeksebos officieel geopend worden voor het
publiek.
Nevenfuncties
Naast het burgemeesterschap vervulde
Van Egerschot een groot aantal nevenfuncties. Hij was onder andere
vice-voorzitter van de Provinciale Bibliotheekcentrale Noord-Holland,
lid van de Commissie Beroepszaken Administratieve Geschillen van de
provincie Noord-Holland, voorzitter van de Raad voor het Jeugdbeleid
en lid van het Dagelijks Bestuur Regionale Politiesamenwerking
Noord-Holland. In het kader van deze functie kwam ook de
regionalisering van de politie in Bennebroek tot stand.
Einde burgemeesterschap
Ondanks al deze activiteiten en
nevenfuncties had Van Egerschot behoefte aan een nieuwe uitdaging en
hij solliciteerde binnen zijn ambtstermijn, wat zeer ongebruikelijk
is, naar het burgemeesterschap van een grotere gemeente, Zandvoort.
Toen dit geen haalbare kaart bleek, besloot hij over te stappen naar
het bedrijfsleven. Op 1 maart 1989 aanvaardde Van Egerschot de functie
van directeur productmanagement en strategische innovatie bij de PTT
Post in Den Haag. Na enkele andere functies binnen de PTT, aanvaardde
hij in augustus 1995 de functie van algemeen directeur van de VAM.
Catherina Elisabeth Dalhuisen-Polano,
burgemeester van Bennebroek (sinds 1989)
Afkomst
Liesbeth Polano werd op 5 februari
1940 in Den Haag geboren. Na het gymnasium, waar zij haar man
ontmoette, studeerde zij sociologie in Leiden. Na haar kandidaats
trouwden zij. Zij stopte met haar studie en kreeg drie zoons. Zij
stond van huis uit sympathiek tegenover het liberalisme en werd direct
na de oprichting van D'66 lid van deze partij.
In 1974 werd mevrouw Dalhuisen in de
gemeenteraad van het Zuid-Hollandse Warmond gekozen. Sinds 1979 was
zij wethouder en loco-burgemeester. In 1989 solliciteerde zij naar het
burgemeesterschap van Bennebroek. Mevrouw Dalhuisen is de zeventiende
burgemeester en de eerste vrouwelijke burgemeester van Bennebroek. Bij
haar installatierede deelde zij mee dat zij zich vooral op
immateriële zaken zou gaan richten. Aandacht voor het
ouderenbeleid, personeelsbeleid, het wel en wee van de individuele
burger en het goed functioneren van de democratie hebben voor haar
prioriteit. In haar portefeuille heeft zij openbare orde en veiligheid
(brandweer en politie), algemeen bestuur, bestuurlijke samenwerking,
personeelszaken, voorlichting, woonruimteverdeling, economische zaken,
volksgezondheid en de opvang van asielzoekers. De burgemeester hecht
veel waarde aan het onderhouden van contacten met de burgerij.
Activiteiten zoals het organiseren van een bezuinigingsspel voor
scholieren, het bijwonen van wijkcontactavonden, het bezoeken van
gouden echtparen en het ontmoeten van ouderen in het bejaardenhuis
Meerleven doet mevrouw Dalhuisen met plezier.
Bouwplannen
In de vorige periode was het
Centrumplan ontwikkeld, waarin de bebouwing van het tennispark en de
overige grond tussen de Bennebroekerlaan en de Binnenweg werd
voorgesteld. De gemeente had de grond reeds gekocht voor de
realisering van het plan. Doordat de provincie de plannen niet
goedkeurde, kwam de gemeente in financiële problemen en zag het
gemeentebestuur zich genoodzaakt bezuinigingsmaatregelen door te
voeren. Hoewel in Bennebroek weinig grond voor bebouwing beschikbaar
is, worden kleinschalige projecten voorgenomen en gerealiseerd. Op de
Dageraad kwamen in 1994 een aantal woningen en een klein
woonwagencomplex gereed. De woningen in de wijk aan de Jacob van
Heemskerklaan werden het jaar daarvoor opgeleverd. Nieuwe plannen voor
de bouw van woningen op het land van Bijvoet ('Bloemveld') zijn
ontwikkeld. De voormalige Meerwijkschool is in 1996 afgebroken en op
deze plek zijn seniorenappartementen gebouwd. Tijdens de laatste jaren
van het burgemeesterschap van mevrouw Dalhuisen is de financiële
positie van de gemeente Bennebroek sterk verbeterd.
Fusie?
De fusie van de gemeenten Bennebroek,
Heemstede en Bloemendaal of de samenvoeging van deze gemeenten bij de
gemeente Haarlem is een kwestie die tijdens de ambtsperiode van
burgemeester Dalhuisen een belangrijke rol speelde. Besprekingen
hierover zijn met ambtsgenoten, burgers en leden van het college van
Gedeputeerde Staten gevoerd. De inwoners van de gemeente Bloemendaal
hebben zich tegen de fusie uitgesproken en mede hierdoor zal deze
voorlopig geen doorgang vinden.
Nicoline Hobbine van den Broek-Laman
Trip, burgemeester van Heemstede (sinds 1993)
Nicoline van den Broek is de eerste
vrouwelijke burgemeester van Heemstede. Zij is op 20 juli 1993, een
dag na haar 56ste verjaardag, in het ambt
geïnstalleerd. Kort daarna werd zij benoemd tot lid
van de Eerste Kamer der Staten-Generaal.
Afkomst
Nicoline Laman Trip werd op 19 juli
1937 te Eindhoven geboren als dochter van jhr. ir. Rutger Egbert Laman
Trip en jkvw. Henriëtte Francina van Andringa Kempenaer. Op
Ipenrode logeerde zij in haar kinderjaren bij haar oudoom. Na haar
MMS-diploma volgde zij de opleiding voor kleuterleidster. Zij was al
jong in politiek geïnteresseerd en in de jaren zestig
sloot zich aan bij de jongerenorganisatie van de VVD.
In 1964 huwde zij Jaap van den Broek
en ging eerst in Holten en later in Geldermalsen wonen. Zij kregen
twee dochters en een zoon. Toen de kinderen nog klein waren vervulde
zij allerlei bestuursfuncties binnen de VVD. In 1974 werd zij gevraagd
lid te worden van de Provinciale Staten van Gelderland. In 1982 werd
zij lid van het dagelijks bestuur van de provincie met onder andere
cultuur, volksgezondheid en volkshuisvesting in haar portefeuille.
Naast haar functie van gedeputeerde oefende Van den Broek nog vele
andere bestuursfuncties uit. Toen zij in 1991 het dagelijks bestuur
van de provincie verliet, was zij actief in twaalf besturen. Zij
bekleedde onder meer het voorzitterschap van de Rijkscommissie voor de
musea, was lid van de Raad voor Cultuurbeheer en voorzitter van de
Bestuurders Vereniging van de VVD. Gemeentelijke bestuurservaring had
mevrouw Van den Broek nog niet opgedaan. In de gemeente Heemstede zou
de burgemeester zich in het begin van haar ambtsperiode bezig houden
met de discussie over de kerntaken van de gemeente en een mogelijke
samenvoeging van de gemeente. Los van een eventuele samenvoeging staat
de regionalisering van de politie. In april 1996 openden de
burgemeesters Kamphuis van de gemeente Bloemendaal en mevrouw Van den
Broek en mevrouw Dalhuisen, als burgemeesters van Heemstede en
Bennebroek, het nieuwe politiebureau van het nieuwe basisteam Duinrand
op de hoek Kerklaan-Provinciënlaan in Heemstede. Het nieuwe gebouw
voor het culturele centrum (CASCA) aan de Herenweg werd in oktober
1997 geopend. Met de portefeuille cultuur kreeg de burgemeester onder
meer de zorg voor de gemeentelijke bibliotheek, het culturele centrum
het Oude Slot en het muziekcentrum. Daarnaast houdt zij zich bezig met
de volksgezondheid en algemene en burgerzaken. Het Spaarneziekenhuis
in Heemstede zal, als kleiner ziekenhuis met ca 170 bedden, open
blijven. De burgemeester is geen voorstander van privatisering van de
gemeentelijke diensten zoals bijvoorbeeld de groenvoorziening.
Woningnood is in 1996 nog steeds een probleem en Heemstede is nagenoeg
volgebouwd. De vergrijzing van de gemeente neemt sneller toe dan
elders in het land. In de gemeente staan naast gezinnen ook veel
woningzoekenden ingeschreven, die op zoek zijn naar woningruimte voor
één- en tweepersoonshuishoudens. Ook voor asielzoekers dient de
gemeente voor huisvesting te zorgen. Het is de bedoeling dat zij niet
apart, maar samen met Heemsteedse jongeren in kleine
apartementencomplexen gaan wonen. De eventuele fusie van de gemeente
Heemstede met Bennebroek en Bloemendaal was in de ambtsperiode van
burgemeester Van den Broek een belangrijk punt van bespreking en
bestudering. De inwoners van de gemeente Bloemendaal en de
gemeenteraad van Bennebroek zijn geen voorstander van deze fusie.
Evenals burgemeester Dalhuisen van de
gemeente Bennebroek is burgemeester Van den Broek nog in functie. Hun
werkzaamheden zijn nog geen afgerond geheel en de korte biografieën
zijn derhalve een tussenbalans.
Bijlage. Tabel aantal inwoners
Heemstede en Bennebroek:
Heemstede Bennebroek
jaar aantal aantal
1818 - 384
1839 2332 428
1849 2632 -
1859 2744 578
1870 2884 664
1879 3165 736
1889 3748 970
1899 4722 1191
1909 7071 1315
1920 10.483 1225
1930 14.417 2156
1940 19.518 2896
1947 23.759 2801
1950 24.164 3335
1960 25.000 4118
1970 26.337 5117
1980 26.869 5809
1990 26.308 5617
Bijlage. Overzicht inkomsten en
uitgaven van de gemeenten
N.B. de grote toename in inkomsten en
uitgaven in 1919 laat
de inflatie zien die na de Eerste
Wereldoorlog is opgetreden.
Heemstede
jaar inkomsten uitgaven
1859 ƒ
9.062 ƒ 7.461
1869 ƒ
20.637 ƒ 20.308
1879 ƒ
24.764 ƒ 24.348
1889
ƒ 38.668 ƒ 36.559
1899 ƒ
36.745 ƒ 33.855
1909 ƒ
243.449 ƒ 196.624
1919 ƒ
3.053.959
ƒ 3.400.765
Bennebroek
jaar inkomsten uitgaven
1859 ƒ
1.998 ƒ 1.992
1869 ƒ
4.393 ƒ 4.007
1879 ƒ
10.854 ƒ 10.492
1889 ƒ
8.859 ƒ 6.902
1899 ƒ
8.753 ƒ 8.138
1909 ƒ
13.381 ƒ 11.583
1919 ƒ
96.624 ƒ 94.732
bijlage: overzicht van de
genealogische gegevens van burgemeesters
verklaring van afkortingen en
symbolen:
* geboren/ gedoopt
+ overleden
o ouders
go grootouders
x huwelijk
k kinderen
b burgemeesterschap
l loopbaan
f funkties
p politieke partij
g geloofsrichting
w woonadres
r familierelaties met andere
burgemeesters
br gebruikte bronnen
Willem Hendrik Gerlings
* Haarlem 15 feb
1783
+ Gorinchem 17
nov 1844 (woonde te Leerdam)
o Herman Gerlings
(1739-1807) en Sophia Magdalena Crommelin (1740-1812)
go Herman Arnodus
Gerlings (1700-1749) en Wilhelmina Catharina Klarenbeek (1706-1776);
Mr. Pieter Samuel Crommelin (1700-1767), burgemeester van Haarlem,
bewindhebber VOC en Josina Jacoba Akersloot (1700-1745)
x 1 Heemstede 20
mei 1814 Anna Maria Magdalena Bouwens (*Amsterdam 1 aug 1782 (of
1783)- +Bennebroek 19 juli 1827) dochter van mr. Reinier Leendert
Bouwens, regent te Amsterdam 1786-1787 en 1795 en Margaretha Jacoba
van de Poll
2 Arnhem 27
jan 1831 Catharine Christine Kip (*Essequebo 14/17 juli 1788 + Velp 12
maart 1850) dochter van Nicolaas Jacobus Kip, planter en Catharina
Christina Franssen
k Anna, een
dochtertje overleed in 1817 32 uur oud.
b 1811-1837 van
Heemstede en Bennebroek
l 1810 schout
van Bennebroek
f notaris te
Heemstede
g Nederlands
Hervormd
w hofstede
Duinzicht aan de Bennebroekerlaan te Bennebroek
r zwager van
David Hoeufft (1762-1836) burgemeester van Haarlem
br Nederlands
patriciaat deel 17
Jan van Lith
* Uitgeest 3 apr
1789
+ Bennebroek 28
feb 1862
o Jan van Lith
(1751-1831)molenmaker, maire Uitgeest en Cornelia Jongebreur
(1759-1834), timmeresse
go Antonie van Lith
(1712-) en Barbara van Vuren; Willem Jongebreur en ?
x Bennebroek 12
mei 1811 Maria Catharina van Alkemade (*Bennebroek 16 mei 1790-
+Bennebroek 31 dec 1849) dochter van Jan van Alkemade (1741-1817)sinds
1803 in het gemeentebestuur, schout 1809 en Anna Catharina van den
Heuvel
k 1. Jan (*
Bennebroek 25 april 1812) meestertimmerman te Leiden;
2. Anna
Catharina (* geb Bennebroek 22 sep 1813) x Hendrik van Ek, onderwijzer
te Haarlem;
3. Cornelia (*
Bennebroek 30 mei 1815) x Paulus Harribomée, meestertimmerman te
Haarlem;
4. Jannetta
Margaretha (* Bennebroek 21 sep 1816) x Johan Carel Munk,
meestertimmerman te Heemstede;
5. Barbara
Maria (* Bennebroek 9 sep 1818- ovl Uitgeest 30-8-1885); x Adrianus
van Lith, houtfabrikant, burgemeester van Uitgeest
6. doodgeboren
dochtertje (* geb Bennebroek 31 mei 1820 begraven;
7. Margaretha
Jacoba (* Bennebroek 7 nov 1821- ovl 1885) x Pieter Adrianus van der
Laan, predikant te Castricum;
8. Anna Maria
(* Bennebroek 6 jan 1823- ovl in febr.1847);
9. Willem
Antonie (* Bennebroek 27 apr 1824- ovl in aug 1824);
10. Maria
Catharina (* Bennebroek 17 sep 1825 -ovl in nov.1826); 11. Wilhelmina
Antonia (* Bennebroek 10 okt 1826- ovl 18 okt 1826);
12. Maria
Catharina (* Bennebroek 15 mrt 1828-ovl in aug.1829);
13. Maria
Catharina (* Bennebroek 7 nov 1830) x Willem van der Veen, predikant
te Waalwijk;
b van Bennebroek
1838-1853 (eervol ontslagen 23-6-1853)
l 2e wethouder
en raadslid 1837
f timmerman;
kerkmeester/kerkvoogd; bestuurslid Bennebroekerpolder.
g Nederlands
Hervormd
w huis op de de
Reek (toen Roohellerzandvaart geheten)
r Zijn
schoonvader Jan van Alkemade was schout (burgemeester) van Bennebroek
; Zijn vader en broer burgemeester van Uitgeest
Jan Dolleman jr.
* Heemstede 31
okt 1801
+ Heemstede 26
juli 1878
o Jan Dolleman
(1756-1810), schout en secretaris van Heemstede en Elisabeth der
Kinderen (1769-1847)
go Willem Dolleman
(1724-1800), schout en secretaris van Heemstede en notaris te
Heemstede en Teuntje Karshof (1724-1790); Johannis der Kinderen en
Geertruida Den Haag
x Heemstede 20
apr 1837 Johanna Elisabeth Philippina Kleine (*Paramaribo 16 mrt 1812-
+Haarlem 24 apr 1886) dochter van Jan Pieter Hendrik Kleine en Louise
Henriëtte Spiering
k Jan (overleden
5 maanden oud);
Louise
Henriëtte (1839-1921);
Fredrik
Hendrik (* 2 nov 1840- ovl 2 mei 1885);
mr. Willem
Antonie (* Heemstede 2 nov 1840- +Apeldoorn 9 jan 1891); Jan Philip
(1842-1891)
b 1838-1850 van
Heemstede
l vanaf 1830 in
de gemeenteraad
f regent van het
wees- en armhuis en griffier van het vredegerecht
g Nederlands
Hervormd
w hofstede Land-
en Spaarnzicht te Heemstede
r Zijn zwager
F.H. Kleine werd in 1853 burgemeester van Haarlemmerliede, zijn zoon
werd in 1874 burgemeester van Heemstede en Bennebroek.
br Nederlands
patriciaat 71
Mr. Marinus Samuel
Franà§ois de Moraaz Imans
* Beverwijk 20
nov 1821
+ Haarlem 25
sept. 1861
o Dr. Samuel
Franà§ois de Moraaz Imans (1793-1854) med. dokter te
Beverwijk en Hendrica Stumphius (1793-1826)
go Marinus Imans
(1767-1835), stadsdokter, raadslid en wethouder van Gouda en Anna
Maria de Moraaz (1765-1837); Christiaan Stumphius (1763/64-1824),
makelaar en vrederechter te Beverwijk en Johanna Langeveld
x Gouda 5 juni
1851 Henriette Maria IJzendoorn (*Gouda 23 dec 1825, +Utrecht 13 feb.
1901), dochter van Nicolaas IJzendoorn, burgemeester van Gouda en
Maria van Bergen
k geen kinderen
b 1850-1853
Heemstede en Bennebroek
f Advocaat te
Haarlem tot 1853. In 1853 werd hij benoemd tot substituut griffier van
de rechtbank te Haarlem, rechter arrondissementsrechtbank Haarlem
1857-1861; raadslid Haarlem 1855-1861; hoofdingeland 1856 en heemraad
1856-1861 Haarlemmermeerpolder.
g Nederlands
Hervormd
br van Felius,
Noord-Hollandse Statenleden
Mr. Matthijs Samuel Petrus Pabst
* Utrecht 6 jan
1818
+ Heemstede 11
juni 1863
o Johannes Pabst
(1777-) notaris en Sara Anna Catharina Muller
go George Adam
Pabst (1745) en -?
x Den Haag 6
sept. 1848 Petronella Louisa Carolina Baud (*Den Haag 10-10-1822-
+Haarlem 16 nov 1883) dochter van Jean Chretien, baron Baud,
gouverneur-generaal van Nederlands Indië 1833-1836 minister van
koloniën (1839-1848), lid 2e kamer (1850-1858) en Wilhelmina
Henriëtta Seun van Basel
k geen kinderen
b 21-9-1853 tot
1-9-1856 van Heemstede en Bennebroek
l 14-9-1855
burgemeester van de Haarlemmermeer
f advocaat
g Nederlands
Hervormd
w Huis Meer en
Bosch te Heemstede
Cornelis van Lennep
* Amsterdam 26
nov 1823
+ Zandvoort 2
juli 1874
o mr. David Jacob
van Lennep (1774-1853), hoogleraar klassieke letteren en lid
gedeputeerde staten van Noord-Holland (1838-1850) en Anna Catharina
van de Poll (1791-1860)
go Mr. Cornelis van
Lennep (1751-1813), raad vroedschap van Amsterdam, voorzitter
nationale vergadering, wethouder Amsterdam) en Cornelia Henriëtta
van de Poll (1753-1827); Mr. Jan van de Poll en Anna Catharina
Valckenier
x Haarlem 10 aug
1854 Sophia Wilhelmina Petronella Teding van Berkhout (* Haarlem 28
dec 1829- +Heemstede 28 dec 1901) dochter van mr. Pieter Teding van
Berkhout (1801-1877)rechter te Haarlem en Hester Wickevoort Crommelin
(1802-1871)
k ir. David Jacob
(* Haarlem 1855- ovl Heemstede 1933);
Hester
Wilhelmina (* Haarlem 1856- ovl Amsterdam 1914);
Willem
Cornelis (* Heemstede 1858- ovl New York 1886);
Cornelia
Sophia (* Heemstede 1859- ovl Amsterdam 1913);
Warner Eduard
(* Heemstede 1860- ovl 1932);
Adolf George
(* Heemstede 1862- ovl Baarn 1931);
David Eliza
(1865-1934);
Samuel (*
Heemstede 1866-ovl Heemstede 1943);
Anna Catharina
(* geb Heemstede 1867-ovl 1927)
b 19-9-1856 -
1874 Heemstede en Bennebroek
f hoofdinspecteur
bij de duinwatermaatschappij
g Nederlands
Hervormd
r vader was lid
provinciale staten; broer Aernout gemeenteraadslid Heemstede
w huis Welgelegen
op Herenweg hoek Koediefslaan.
br Nederlands
adelboekje 1943-1948, 301
Jan Philip Dolleman
* Heemstede 18
mei 1842
+ Heemstede 17
okt 1891
o Jan Dolleman
(1801-1878) en Johanna Elisabeth Philippina Kleine (1812-1886)
go Jan Dolleman
(1756-1810), schout en secretaris van Heemstede en Elisabeth der
Kinderen (1769-1847); Jan Pieter Hendrik Kleine (ovl.1824) en Louise
Henriette Spiering
x Haarlem 22 jan
1874 Henriëtte Louise Thierry de Bye (* Haarlem 24 jan 1847-
+Haarlem 16 juni 1914)
k Johanna
Elisabeth Philippina (* 10-12-1874- +ovl Haarlem 7 juni 1958); Henri
Louis Mari (Geb 23-1-1876 - ovl Johannesburg 28-1-1896);
Alexander
Edmond (geb 2-juli 1877- +ovl Haarlem 15-11-1948);
Elisabeth
Cecilia Jacoba (geb 2 mei 1879- +ovl 19-9-1955);
Jacoba
Cornelia (* 5-1-1884- + ovl 16-11-1961)
b 1874-1891 van
Heemstede en Bennebroek
l gemeenteraadslid
sinds 1871
f gemeentesecretaris
1890-1891
g Nederlands
Hervormd
w villa het
Klooster (bij Hageveld)
br H. Krol,
Heemsteedse gemeentepolitiek in de jaren tussen omstreeks 1750 en
1900; NP 71, 101-102
Jhr. mr. David Eliza van Lennep
(Heemstede 1865-1916)
* Heemstede 1 apr
1865
+ Heemstede 9
juli 1934
o Cornelis van
Lennep (1823-1874), burgemeester van Heemstede en Bennebroek en Sophia
Wilhelmina Petronella Teding van Berkhout (1829-1901)
go Mr. David Jacob
van Lennep (1774-1853) hoogleraar klassieke letteren , lid
gedeputeerde staten van Noord-Holland en jkvw. Anna Catharina v.d.
Poll (1791-1860) mr Pieter Teding van Berkhout (1801-1877) Hester en
Wickevoort Crommelin (1802-1871)
x 's Graveland 19
sept. 1889 Jkvw. Isabella Backer ('s Graveland 23 juli 1868-
+Heemstede 8 juli 1938)
k Frans Johan
Eliza (* A'dam 14 juni 1890);
Sophia
Wilhelmina Petronella (* Heemstede 31 maart 1892);
Anna Catharina
(* Heemstede 21 juni 1893);
Hugo
(Heemstede 3 jan 1902);
Jan Pieter
Adolf (* geb Heemstede 30 mei 1903);
Isabella
Theodora (* Heemstede 2 okt.1907)
b 1891-1916
l in 1916 gaf
hij zijn burgemeestersbaan op om lid van gedeputeerde Staten te worden
f advocaat te
Amsterdam, heemraad Haarlemmermeerpolder, lid provinciale staten,
kerkvoogd
g Nederlands
Hervormd
w huis
Kennemerduin
r vader was
burgemeester van Bennebroek en Heemstede
br G. van Duinen,
het Manpad en zijn bewoners
Pieter Nicolaas van Doorninck
* Utrecht 24
sept. 1849
+ Bennebroek 22
juli 1915
o Damiaen Joan
van Doorninck (1816-1858), eerste luitenant cavalerie en jkvw. Quirina
Catharina Rendorp (1819-1906)
go mr Adam van
Doorninck (1777-1846) lid provinciale staten Overijssel en Christina
Cost (1777-1849); jhr. mr. Pieter Nicolaas Rendorp (1785-1835) en
Catharina Druyvestein (1792-1824)
x 's Gravenhage
30 apr 1891 jkvw. Emmerentia Johanna Repelaer (* Dordrecht 16 juli
1861- +Bennebroek 15 okt 1917) dochter van jhr. mr Paulus Repelaer en
Emmerentia Jacoba Johanna Pit
k Emmerentia Haze
(* geb Bennebroek 8-6-1892);
Willem Borre
(* geb Bennebroek 3-12-1895)
b 1891-1902 (23
nov.1891)
l Hij had in
Nederlands Indië gewerkt bij het binnenlands bestuur 1869-1879. Hij
was burgemeester van Zandvoort geweest van 1885-1889.
g Nederlands
Hervormd
w huis Duinlaan
175. Hij vestigde zich in Bennebroek, Bennebroekerlaan, daarvoor
woonde hij in Haarlem
br NP 14, 70 en
RANH PB, kabinet 3066
Jhr. Johan Pieter Willem van Doorn
* Middelburg 25
juni 1884
+ Heemstede 12
feb. 1953
o Jhr. mr. Johan
van Doorn (1847-1905), raadsheer gerechtshof Den Haag en Mary
Vincentia Boddaert (1860-1928)
go Elisa Cornelis
Unico van Doorn (1799-1882), minister van Financiën, Commissaris
van de Koning te Utrecht en Rudolphne Weerts( 1817-1895); Johan Pieter
Willem Boddaert (1821-1873) ontvanger te Middelburg en Johanna Susanna
Paspoort (1830-1874);
x 1. Amsterdam 11
mei 1909 Woltera van Rees (* Amsterdam 30 sept. 1883 -+Haarlem 16 jan
1942) dochter van mr. Richard van Rees en Maria Louise Henriëtte de
Genestet
2. Heemstede
30 dec 1943 Wilhelmina Gezina Hendrika Slaghekke (*Amsterdam 30 dec
1891-+ Amsterdam 15 feb. 1967) dochter van Johannes Slaghekke en Alida
Gezina Webster.
k Johan (*
Alkmaar 2 mei 1910);
Mary Vincentia
(* Schagen 20 juli 1911)
b Heemstede 8 aug
1916 tot 1 jan 1942, en 1945-1949
l burgemeester
van Schagen 1910-1916
f secretaris van
de afdeling Noord-Holland van de Vereniging van Nederlandse gemeenten;
secretaris en penningmeester der commissie belast met de regeling der
malariabestrijding in Noord-Holland, 1920-1924
g Waals Hervormd
w van Merlenlaan
21 Heemstede
br NA 1961
Mr. Berthold Justus Daniël Zubli
* 's-Gravenhage
22 mei 1866
+ 's-Gravenhage
28 december 1945
o mr. Daniël
Jean Zubli (1839-1898) hoofdcommies ministerie van Binnenlandse Zaken
en Maria jkvw..van den Berch van Heemstede (1841-1905) kunstschilderes
go Everard
Ambrosius Zubli (1808-1880 Waals predikant en Barbara Hendrika
Pruimers (1813-1873) en jhr. mr. Isaac Lambertus van den Berch van
Heemstede lid GS Zuid-Holland en lid Tweede Kamer en (1811-1879) en
Christine Elisabeth Roelants (1822-1902)
x 's-Gravenhage 6
sept. 1894 Geertruida Wilhelmina Coops (* Doetinchem, 23 apr 1874 +
's-Gravenhage 14 sept. 1946) dochter van Jan Christiaan Coops,
luitenant ter zee en Johanna Elisabeth Kakebeeke
k Christiaan
Eliza (* Voorburg 12 mei 1895);
Johanna
Elizabeth (* Den Haag 3 mei 1901)
b 1902-1911
l advocaat, div.
functies in besturen
f lid provinciale
staten van Noord-Holland, 1904-1911
p anti-revolutionaire
partij
g Nederlands
Hervormd
w Rijksstraatweg
127, villa Bosch en Duinzicht te Bennebroek
br NP 21, 481; NP
67, 26
Jhr. mr. Leopold Adolf van
Schuylenburch
* Terborg 1 dec
1870
+ Hoog Keppel 3
dec 1935
o Willem Lodewijk
van Schuylenburch (Den Haag 1845-1902) en Frederica Augusta Limburg
van Stirum (1842-1903)
go Jhr. mr. Louis
van Schuylenburch (1808-1880) en Wilhelmina Aletta Johanna van
Boetzelaer (1817-1898); Leopold Limburg van Stirum (1818-1900) en
Adolphine Wilhelmina Anna van der Wijck (1819-1849)
x Hilversum 17
juli 1897 jkvw. Jeanne Maria de Geer (* Modjokerta 13 sept. 1870-
+Hoog Keppel 31 jan 1948) dochter van jhr. Herman Adriaan de Geer en
Josephine Gerardine van Oven
k Leopold Willem
Herman (* H'sum 28-4-1898 - ovl Montreux 12-3-1951); Frank Lodewijk (*
Noordwijkerhout 30-6-1901)
b 1911-1919 (5
okt 1919)
g Nederlands
Hervormd
w Rijksstraatweg
179 (Hernummerd 134)
br Na 1943-48 en NA
1951, NA 1958
Jhr. mr. Johannes Theodorus Maria
Smits van Oyen
* Eindhoven 28
juni 1888
+ Brussel 10 jun.
1978
o mr. Theodorus
Gijsbertus Maria Smits, heer van Oyen (1860-1919), lid Gedeputeerde
staten van Brabant en Josephine Theresia Herbertine Regout (1866-1943)
go Johannes
Theodorus Smits (Eindhoven 1823-1898), burgemeester van Eindhoven, lid
Eerste Kamer en Johanna Hendrika Heere (1834-1914) en Hubertus Gerard
Louis Regout (1832-1905), medefirmant aardewerkfabriek Regout, lid PS
Limburg en lid Eerste Kamer (1881-1904) en Theresia Hubertine Berger
(1829-1899)
x Roermond 23
feb. 1922 jkvw.. Marguerita Maria Anna Michiels van Kessenich
(Roermond 24 okt 1899-+ Utrecht 29 apr 1927)
k mr. Theodoor
George Marie (* Eindhoven, 23-4-1923- +ovl 1980); Johannes Jacobus (*
18 nov. 1924- ovl. 5 feb. 1977);
Margaretha
Juliana Cecilia Theresia Maria (* geb Eindhoven 5 apr 1927)
b 1919-1921
Bennebroek
l Na zijn
burgemeesterschap van Bennebroek werd hij burgemeester van Nuenen,
Gerwen en Nederwetten, lid GS van Noord-Brabant, curator
Rijksuniversiteit Utrecht en landbouwhogeschool Wageningen.
g Rooms-katholiek
w woonde niet in
Bennebroek
br NA 1951, NA
1970, NA 1984
Nicolaas Ludovicus Maria Tilman
* Den Bosch 18
aug 1890
+ Esch 1 okt 1981
o Constant Marie
Jozef Hyacinth Tilman (Den Bosch 1864-1941) consulair agent der Franse
republiek en bankier en Marie Louise Rouppe van der Voort (Den Bosch
1864-1943)
go Franà§ois
Joseph Marie Tilman (1835-1904), bankier te Den Bosch en Marie
Hubertine Hyacinthe Maus (Antwerpen 1840-1890); Nicolaas Johannes
Rouppe van der Voort (1834-1904), fabrikant: lid fa. Rouppe van der
Voort te Den Bosch en Charlotte Maria Theresia Bonnike (1838-1929)
x ongehuwd
b jan 1921-mei
1925
l was volontair
te Heeze
g Rooms-katholiek
w hij woonde op
kamers in de 'Oude geleerde man'
br NP 47 (1939)
Mr. Karel Jan Gijsbert baron van
Hardenbroek (Karel)
* Bunnik 8 aug
1890
+ Bennebroek 7
nov 1963
o mr. Gijsbert
Carel Duco Reinout van Hardenbroek (Den Haag 1859-1941), burgemeester
van Bunnik, Odijk en Werhoven; ibd HM koningin en jkvw.. Coenradina
Carolina Theodora de Pesters (1865-1923)
go Karel Jan
Gijsbert van Hardenbroek (1830-1908), opperkamerheer koning Willem
III, lid gemeenteraad Den Haag en jkvw.. Louise Johanna Huydecoper
(1832-1864); jhr. mr. Willem Nicolaas de Pesters (Utrecht 1830-1882),
lid Provinciale staten van Utrecht en barones Carolina Theodora van
Boetzelaer (Utrecht 1836-1865)
x 's-Graveland 11
sept. 1924 jkvw.. Agnes Maria Dedel (*Amsterdam 15 jan 1896-
+Bennebroek 15 nov 1987) dochter van jhr. mr. Willem Gerrit Dedel,
hoogheemraad van Rijnland en dijkgraaf van Watergraafsmeer en Hester
Wilhelmina van Lennep
k Hester
Wilhelmina (* Soest 6 sept. 1945- +Groenlo 25 mei 1976); gehuwd 2
april 1955 jhr. P.H.G. Nahuijs. Uit dit huwelijk zijn drie kinderen
geboren
Louise
Theodora (* Bennebroek 5 juli 1927);
Anna Maria (*
Bennebroek 3 sept. 1928)
b 1925-1955
l werkzaam
secretarie Soest
f dijkgraaf
Haarlemmermeer tot en met 1960
g Nederlands
Hervormd
w Rijksstraatweg
61, hernummerd in 1954: nr 79 Villa Bosch en Duinzicht
br NA 1941, 1942,
1949; info mw. L.Th. van Hardenbroek te Heemstede
Jacob Hendrik van Riesen
* Schoterland
(Friesland) 18 dec 1891
+ Amsterdam 22
april 1955
o Andries Riesen
(17 feb. 1845- Heerenveen 16 maart 1902), houtzaagmolenaar,
houthandelaar en Marie Rovers (Amsterdam 24 dec 1854- Heerenveen 24
jan 1900)
go van Riesen;
Jakob Hendrik Rovers, koopman (ca. 1816) en Maria Bosch
x Amsterdam 30
maart 1917 Cornelia Pieternella Cordia (*Amsterdam 17 juni 1895)
dochter van Pieter Cordia en Cornelia Martina Willemina Spaanderman
k geen kinderen
b 1942-1945 NSB
burgemeester
l HBS,
Koninklijke Militaire academie Breda, 1915 officier, Hogere
Krijgschool, 1936 bij de generale staf, belast met kustverdediging;
tot aug. 1942 adj-inspecteur bij rijksluchtbeschermingsdienst in Den
Haag
f Hij was eerste
luitenant der infanterie
g Nederlands
Hervormd, ook staat vaak 'geen' vermeld in het
bevolkingsregister
w Zomerlaan 23
Heemstede
br bev. reg
Heemstede; Bulte/Krol Heemstede 1940-1945;
bijz verscheen
19 en 20 maart 1948 voor het bijzonder gerechtshof te Amsterdam. Werd
22 sept 1948 tot twaalf jaar gevangenisstraf veroordeeld. Kreeg gratie
in 1949 wegens slechte gezondheid.
Mr. Anthon Gerrit Aemile ridder van
Rappard
* Purmerend 29
nov 1907
+ Haarlem 11 aug
1970
o mr. Anthon
Gerrit Aemile ridder van Rappard (1871-1946) president rechtbank Tiel,
lid 1e (sinds 1938) en 2e kamer (1918-1935), lid PS Gelderland
(1931-1935) en Irma von Maubeuge (1882-1962) beeldhouwster
go mr. Hendrik
Anthon ridder van Rappard (1824-1877) en jkvw. Isabella Judith Jeanne
Hovy (1831-1874); Richard von Maubeuge en Marie von Raczeck
x Lydia Catharina
Adriana Loura Mundt (*1922) dochter van ir. Theodorus Mundt en
Catharina Adriana van Weel
k mr. Willem
Louis Frederik Christiaan (geb* Olst 6 mei 1946), burgemeester van
Holten, later van Texel.
b 1950-1970
l burgemeester
van Olst 1936-1950
g Nederlands
Hervormd
w ambtswoning
Molenlaan 4 Heemstede
br NA 1985
David Thomassen à
Thuessink van der Hoop van Slochteren
* Utrecht 26 apr
1910
+ 's-Gravenhage
14 maart 1991
o mr. Matthijs
Pieter (Slochteren, Fraylemaborch 1876-Den Haag 1967), burgemeester
van Breukelen en Doorn en jkvw. Nancy Hoeufft (Utrecht 1881- Den Haag
1962)
go mr. Abraham
Johan Thomassen, heer van Slochteren (1838-1882) en Geertruida
Ketelaar (1846-);mr David Hoeufft (1834-1886) en Adelaide Jacqueline
Cornélie Henriette Laurence van der Spiegel (1839-1912)
x 's Gravenhage
met Henriëtte Elise barones van Höevell (*Den Haag
18 juli 1915) dochter van Jean Jacques Louis Diederik baron van
Höevell (1878-1943) en Ada Quirine Marie barones van
der Borch tot Verwolde (1882-1957)
k Ada Nancy (*
Driewegen 5 nov 1948-ovl. 23 jan 1994);
Geertruida
Suzanne (* Driewegen 27 mei 1950);
Elisabeth
Maria Magdalena (* Driewegen 31 dec 1951);
Jan Nanning
Matthijs (* Driewegen 23 nov 1953)
Robert Jasper
(* Bennebroek 31 aug 1960)
b 16 sept.
1955-1975
l ambtenaar ter
secretarie; 1946-1955 burgemeester van Driewegen en Ellewoutsdijk
(Zeeland)(nu gemeente Borssele)
g Nederlands
Hervormd
w Kleine
Sparrenlaan 1 (ambtswoning)
br NP 5, 224-225 en
NA 1983; persoonskaart CBG; kranteninterviews in De Tijd 23-6-1971,
Haarlems Dagblad 7 feb. 1969 en 14 juni 1971; Heemsteedse courant 1
sept. 1961;
jhr. mr. Wilhem Herman Daniël
Quarles van Ufford (Herman)
* Utrecht 4 jan
1929
o jhr. dr. Louis
Henri Quarles van Ufford (1883-1950) en barones Everarda Jacoba van
Lynden (1888-1971)
go jhr. Louis
Corneille Quarles van Ufford (1842-1888) en Albertina Margaretha
Catharina Willink van Collen (1853-1935); baron Alexander Fredrik van
Lynden en jkvw.. Constantia Maria van Weede
x Clasina
Hanselaar (*Zevenbergen 11 maart 1928) dochter van dr. Herman Wessel
Hanselaar en Jantje Everdina Wilhelmina van den Berg
k Everarda Jacoba
Louise (*Utrecht 2 okt 1951- ovl Voorschoten 22 jan 1973); Johanna
Maria Elisabeth (*Utrecht 30 dec 1953-ovl Voorschoten 22 jan 1973)
Albertina
Everdina Constance (*Utrecht 18 nov 1955);
Suzanna
Adrienne Margaretha (*Utrecht 6 dec 1961)
b 1971-1979
l assistent
staatsrecht RUU (1955-1960); plv. kabinetschef ministerie van
Binnenlandse Zaken (1960-1963); burgemeester van Reeuwijk (Z-H)
(1963-1971); na burgemeesterschap van Heemstede werd hij burgemeester
van Amstelveen en daarna directeur van het kabinet van de Koningin
p VVD
g Nederlands
Hervormd
w Molenlaan 4
(ambtswoning)
br NA 1978; Wie is
wie in Nederland; interviews o.a. Parool 24 jan 1984; dossier archief
VOHB
Jhr. mr. Oscar Rudolf van den Bosch
(Oscar)
* Leersum 22 juni
1928
o jhr. Hendrik
van den Bosch (1881-1953) burgemeester van Amerongen en Leersum en
barones Cornélie Henriëtte Taets van Amerongen (1889-1987)
go Johannes van den
Bosch (1847-1918) en jkvw. Elisabeth Jacqueline Steengracht
(1851-1898); baron Jan Karel Taets van Amerongen en Louise Henriette
van Eeghen.
x jkvw. Julie
Agathe Feith (*3 jan 1935) dochter van jhr. mr. Pieter Rutger Feith en
jkvw. Julie Agathe Dittlinger
k Arnoldine
Aimée (* Haarlem 22 apr 1961);
mr. Jan Willem
Hendrik (* Leersum 21 mei 1963);
Rudolf Age (*
Amerongen 23 maart 1966)
b 1979-1993
l jurist
(1952-1955), plv. kabinetschef CdK Noord-Holland (1955-1962),
burgemeester van Amerongen (1962-1979)
p CDA (CHU)
g Nederlands
Hervormd
w Molenlaan 4
Heemstede (ambtswoning)
br NA 1989; Wie is
wie in Nederland; Heemsteedse courant; Haarlems Dagblad
Johan de Widt (Hans)
* Bandoeng 12 jan
1939
o mr. Johan de
Widt (1908-1971), burgemeester van Pekalongan (Java) 1941-1946,
Avereest 1946-1958, Middelburg 1958-1961, Amersfoort (1961-1971) en
Alida Marianne Dirkje Lugten (1914)
go Hendrikus de
Widt (1871-1947) leraar nijverheidsonderwijs en Hermanna Gerritje te
Vaanholt (1919-); Johannes Arie Lugten (1877-1919) opzichter
Rijkswaterstaat en Dirkje Kistemaker (1883-1960)
x Zwolle
10-3-1967 Agatha Sophia Beukelman (*Groningen 18-8-1941) dochter van
Cornelis Jan Beukelman, chef afd 3 rijkswaterstaat en plv. griffier
provincie Overijssel en Albertina Phoebe Hitzera Engelhard
k mr. Johan
Cornelis Matthijs (* Zwolle 1-2-1969);
Lodewijk
Quirijn (* Zwolle 27-10-1970) ;
Floris
Martinus (* Zwolle 29-11-1974)
b 1975-1983
l Na Koninklijke
militaire academie te Breda (1960-1964), beroepsofficier bij de
Koninklijke Landmacht (1964-1970), medewerker kabinet CdK Overijssel
(1971-1975), burgemeester van Bennebroek (1975-1983), Best (1983) en
Soest
p VVD
g doopsgezind
w Kleine
Sparrenlaan 1
br Wie is wie in
Nederland; bijblad van de Ned. Leeuw deel 7 (1981)
drs. G.H. van Egerschot (Gerard)
* Amsterdam 6
september 1947
o Heinrich Hubert
Willem van Egerschot (Rotterdam 1881-1956) en Grietje Wieringa
(Weerdum 1911-1986)
go Gerardus van
Egerschot en Wilhelmina Carolina Theresia Bayer;
x 30 juli 1970
Johanna Wilhelmina Maria (Joke) Slichter (* 27 sept. 1951)
k Maartje (* 2
feb. 1975)
Esther (* 3
mei 1977)
b 1 april 1984-22
feb. 1989
l Hoofd
Commerciële Zaken van het Havenschap Delfzijl (Eemshaven) en
fractievoorzitter VVD, sinds 1978 raadslid, 1980-1982 wethouder
Delfzijl.; 1 maart 1989 PTT Post bv Den Haag directeur
productmanagement strategische innovatie; sinds 1995 algemeen
directeur van de VAM
p VVD
w ambtswoning
Kortenaerlaan 18 Bennebroek
br krantenknipsels;
informatie van G.H. van Egerschot zelf.
mw. C.E. Dalhuisen-Polano (Liesbeth)
* 's-Gravenhage 5
feb. 1940
o Machiel Karel
Polano (1907), dermatoloog en hoogleraar aan de Rijksuniversiteit te
Leiden en Catherina Elisabeth Hanegraaff (1914)
go Machiel Eduard,
Polano dermatoloog en Cornelia Wilhelmina van Ravenswaay; Balthasar
Constantijn Diederik Hanegraaff, consul voor Hongarije en bestuurder
Nenyto en Catherina Elisabeth Reepmaker;
x in 1961 gehuwd
met Leonard Gerard Dalhuisen, historicus en vakdidacticus aan de
Rijksuniversiteit te Leiden
k Herbert Leonard
(* geb 1962);
Quirijn
Alexander (* 1964);
Just Olivier
(* 1968)
b sinds nov 1989
l gemeenteraadslid
Warmond 1974-1989; wethouder Warmond 1979-1989
p D66
w Kortenaerlaan 18
(ambtswoning)
br interviews in
kranten; de burgemeester
Jkvw.. Nicoline Hobbine van den
Broek-Laman Trip
* Eindhoven 19
juli 1937
o Jhr. ir. Rutger
Egbert Laman Trip (1905-1985), directeur Philips Eindhoven en jkvw.
Henriëtte Francina van Andringa Kempenaer (1905-1997)
go jhr. Willem
Laman Trip (1877-1972), particulier secretaris van prins Hendrik en
Catharina Margaretha Daendels (1879-1941); jhr Julius Burmania van
Andringa de Kempenaer en Marie Antoinette Enschedé.
x 's Gravenhage
29 aug 1964 met ir Jan Jacob van den Broek (* Dordrecht 1 aug 1930)
civ. ing. hoofdingenieur van rijkswaterstaat Gelderland, zoon van ir.
Jan Jacob van den Broek en Maria Wilhelmina de Mol van Otterloo.
k twee dochters
en een zoon
b 1993
l kleuterleidster;
lid provinciale Staten Gelderland (1974-1982) ; gedeputeerde van
Gelderland (1982-1991)
p VVD
g doopsgezind
w Molenlaan 4,
2103 AE Heemstede
br NA 1987 83; Wie
is wie in Nederland; krantenartikelen; de burgemeester.
lijst van gebruikte afkortingen:
ARA Algemeen
rijksarchief (Den Haag)
BiZa Ministerie
van Binnenlandse Zaken
CBG Centraal
Bureau voor Genealogie
CdK Commissaris
van de Koning(in)
DTB Doop-,
trouw- en begraafregisters
GA Gemeentearchief
GAH Gemeentearchief
Haarlem
inv.nrinventarisnummer
Jhr. jonkheer
Jkvw. jonkvrouw
K.B. Koninklijk
Besluit
Mem. suc. Memories van
successie
NA Nederlands
adelboekje
NP Nederlands
Patriciaat
PB Provinciaal
bestuur
PvdA Partij van de
Arbeid
RAG Rijksarchief
in Gelderland (Arnhem)
RANH Rijksarchief
in Noord-Holland (Haarlem)
RIODRijksinstituut voor
Oorlogsdocumentatie
VOHB Vereniging
Oud-Heemstede Bennebroek
overzicht literatuur en bronnen.
lijst van gedrukte bronnen en
literatuur:
* Nederlands Patriciaat
* Nederlands Adelboekje
* H. van Felius en H.J. Metselaars,
Noord-Hollandse Statenleden 1840-1919. ('s Gravenhage 1994)
* krantenknipsels
lijst van geraadpleegde archieven:
Rijksarchief in Noord-Holland:
* Archieven arrondissementsbesturen
1811-1815
* Archief van het Provinciaal Bestuur
1851-1943
- Kabinetsarchief van de
Commissaris der Koningin
- Gedeputeerde staten
* Archief Provinciaal Bestuur
1814-1850
- Gouverneursarchief
* Doop-, trouw- en begraafregisters
* Registers van de burgerlijke stand
* Notarieel archief Heemstede
* Archief Bisdom Haarlem 1853-1965
Raadhuis te Bennebroek
* Fotoarchief van de gemeente
Bennebroek
Gemeentearchief Haarlem
(Archiefdienst Zuid-Kennemerland):
* Archief van de gemeente Bennebroek
- gemeenteverslagen
- kohieren van de hoofdelijke
omslag
- bevolkingsregister
- notulen gemeenteraad
Gemeente Heemstede:
* Archief gemeente Heemstede
- notulen gemeenteraad
- gemeenteverslagen
- bevolkingsregister
- krantenknipsels
- dossiers Openbare Werken
- fotoarchief
Gemeentearchief Gorinchem
* Registers Burgerlijke Stand
* Notarieel archief
Algemeen Rijksarchief Den Haag:
* Archief van de staatssecretarie van
de koning
* Archief van het ministerie van
Binnenlandse Zaken afd Binnenlands bestuur. (toegang 2.04.01 en
2.04.57)
* Archief van het ministerie van
Binnenlandse Zaken afdeling
geheim/kabinet, 1814-1935 (toegang
2.04.26.02)
* Memories van Successie
Rijksarchief in Gelderland te Arnhem:
* Registers burgerlijke stand
* Memories van successie (kantoor
Arnhem 12 maart 1850/ 1661/12 van Cath. Chr. Kip echtgenote van W.H.
Gerlings)
Gemeentearchief Amsterdam
* Familiearchief Van Lennep
Centraal Bureau voor genealogie Den
Haag:
* Persoonskaarten
Archief VOHB
* dossiers burgemeesters Van Rappard,
Van den Bosch, Quarles van Ufford
Openbare Bibliotheek Heemstede
* Heemsteedse Courant
gesprekken met en/of informatie en
foto's gekregen van:
mevrouw C.E. Dalhuisen-Polano
mevrouw N.H. van den Broek-Laman Trip
mevrouw L.Th. van Hardenbroek te
Heemstede
mevrouw H.E. van der Hoop van
Slochteren- Höevell
de heer N. van der Hoop van
Slochteren
de heer W.H.D. Quarles van Ufford
de heer J. de Widt
fam. Van Lennep
de heer G.H. van Egerschot
de heer W.F.L.Chr. van Rappard
literatuur:
Bregman, C., Houdt u ook zo van
Bennebroek? (Bennebroek 1972)
Bulte, M en Krol, H., Heemstede
1940-1945. Een gemeente in bezettingstijd. (Haarlem 1995)
Duinen, G. van, Het Manpad en zijn
bewoners (Heemstede 1955)
Duinen, G. van, Geschiedenis van het
onderwijs in Heemstede (Heemstede 1954)
Egmond, F. v., Wie is wie in
Nederland 1984-1988 (Den Haag 1989)
Groesbeek, J.W., Heemstede in de
historie. (Heemstede 1972)
Groesbeek, J.W., Bennebroek een beeld
van een dorpsgemeenschap. (Zutphen 1982)
Haan, Tj. W.R. de,
Bennebroek-Vogelenzang. Bijdragen tot geschiedenis en volkskunde van
een voormalig blekersdorp. (Meppel 1965)
Hazeu, W., Wat niet mocht. Een
overzicht van censuur, ernstige en minder ernstige gevallen van
vrijheidsbeknotting in Nederland (1962-1981) (Amsterdam 1982) 2e dr.
Jaarboek Haerlem 1970 (in memoriam
Van Rappard)
Klep, V., De Tweede Wereldoorlog.
Kroniek van 60 maanden bezetting in Heemstede. (Heemstede 1994)
Kramer, A.J.,
Bennebroek-Heemstede-Vogelenzang. Honderd jaar in de bollen (1979)
Krol, H., Heemsteedse
gemeentepolitiek in de jaren tussen omstreeks 1750 en 1900 (Heemstede
1989)
Krol, H. e.a., Heemstede Berkenrode
Bennebroek. Drie heerlijkheden in Zuid-Kennemerland (Heemstede 1992)
Krol, H. en Vic Klep, 75 jaar
woningbouwvereniging 'Heemstede's belang' 1919-1994 (Heemstede 1994)
Krol, H., Heemstede in beeld van 1900
tot nu (Heemstede 1993)
Lennep, F.J.E., Late regenten
(Haarlem 1962)
Lennep, F.J.E., De tamme kastanje
(Haarlem 1969)
Loos, J.C. van der, Geschiedenis van
Uitgeest (Haarlem 1925)
Louter, J.S.C.M., Het functioneren
van een burgemeester in een kleine gemeente. (Den Haag VUGA 1988)
Meddens-van Borselen, Annabella. De
burgemeesters van Uitgeest, 1799-1960. In: jaarboek Historische
Vereniging Oud Uitgeest 1996, 5-30.
Nieuwsbrieven VOHB
Metselaars, H.J.A.H.G., Katholieke
onderwijsverzuiling in Haarlem en omstreken 1868-1920 in de bundel:
Hart voor Haarlem. Liber Amicorum voor Jaap Temminck (Haarlem 1996)
Riupassa, D., Bennebroek in
grootmoederstijd (Zaltbommel 1987)
Verkaik, M., Het huis te Bennebroek
en z'n bewoners (Bennebroek 1992)
Verkaik, M., De Willinkschool door de
jaren heen. (Bennebroek 1989)
|