terug © copyright A.Meddens-van Borselen 1997

Cornelis van Lennep (1823-1874)


burgemeester van Heemstede en Bennebroek 1856-1874


Cornelis van Lennep werd bij Koninklijk Besluit van 19 september 1856 tot burgemeester van Heemstede en Bennebroek benoemd.

Afkomst

Cornelis was lid van de Amsterdamse regentenfamilie Van Lennep. Hij was de zoon van de Amsterdamse hoogleraar in de klassieke talen David Jacob van Lennep (1774-1853) en de eveneens uit een Amsterdamse regentenfamilie afkomstige Anna Catharina van de Poll (1791-1860). Zijn vader was lid van Provinciale Staten van Noord-Holland en lid van het college van Gedeputeerde Staten (1838-1850). Cornelis bracht zijn jeugd door in Amsterdam. Tijdens de zomermaanden verbleef hij op het buitenverblijf het huis te Manpad te Heemstede. Hij had zeven broers en zusters en een halfzuster en halfbroer. Zijn oudere halfbroer was de bekende roman- en historieschrijver Jacob van Lennep (1802-1868), die van 1853-1854 lid was van Provinciale Staten en 1853-1856 lid van de Tweede Kamer. (1) Zijn jongere broer Herman Josua (1830-1888) bleef vanaf 1868 tot aan zijn dood lid van Provinciale Staten en vanaf 1881 tot aan zijn dood lid van het college van Gedeputeerde Staten. Aernout (1827-1891), een andere broer, woonde op het huis te Manpad en was gemeenteraadslid van Heemstede.

Cornelis was hoofdinspecteur bij de duinwatermaatschappij. Deze maatschappij was in 1853 een van de eerste bedrijven die gebruik maakte van een stoommachine. In 1854, een paar jaar voor zijn burgemeesterschap trouwde hij met de dochter van een Haarlemse regentenfamilie, Sophia Wilhelmina Petronella Teding van Berkhout (1829-1901). Uit dit huwelijk kwamen tien kinderen voort, waarvan er één op jonge leeftijd stierf. Het gezin woonde in Heemstede op de hoek van de Herenweg en de Koediefslaan, schuin tegenover het huis Oud Berkenrode, in het huis Welgelegen .

Gemeentelijke financiën

In 1857 werd de gemeente Berkenrode opgeheven en bij Heemstede gevoegd. Deze gemeente telde ongeveer 100 inwoners. Cornelis van Lennep sprong zuinig om met de gemeentelijke financiën. In 1861 werd het wees- en armenhuis in Heemstede opgeheven en werden de armen en weeskinderen naar een particulier kosthuis overgebracht, aangezien dit goedkoper was.(2) In 1867 werd het salaris van de burgemeester van Heemstede verhoogd tot 500, aangezien de taken in tien jaar tijd verdubbeld waren. In 1872 wilde de gemeenteraad de jaarwedde met 100,- verhogen. Van Lennep meende echter dat de gemeentekas dit niet kon dragen.(3)

Een schandaal in Heemstede

In september 1861 kreeg de burgemeester te maken met een delicate zaak. De Oostenrijkse attaché graaf Maximiliaan zu Spaur, had Jonkvrouw Mathilde van Verschuer in Den Haag gedurende de wintermaanden het hof gemaakt. Toen hij om de hand van Mathilde vroeg werd de jongeman, die bekend stond als een arrogante losbol, door Baron Van Verschuer afgewezen. Jonkvrouw Mathilde van Verschuer was ontvoerd of geschaakt uit het buitenverblijf van de familie, De Hartekamp. Burgemeester Van Lennep ging 's avonds naar de Hartekamp toe en bleef ook een groot deel van de volgende dag om het geval met baron Van Verschuer te bespreken. De Van Verschuers wilden voorlopig niet dat de ontvoerder vervolgd werd. Door vervolging zou de kans verkeken zijn om de eer van zijn dochter te redden door middel van een huwelijk met Zu Spaur. Van Lennep stond voor een dilemma toen hij de officier van justitie moest inlichten. Voor de eer van Mathilde kon hij niet schrijven dat zij met de schaking instemde. Maar hij kon ook niet schrijven dat de ontvoering onvrijwillig was geschied, aangezien er dan een strafrechtelijk vervolging ingesteld moest worden tegen de graaf. Hij schreef aan de officier van justitie, dat de jonkvrouw niet geheel vrijwillig de ouderlijke woning verlaten had. Een paar dagen later ontvingen de Van Verschuers bericht dat hun dochter in Dover verbleef en dat de moeder van zu Spaur als haar chaperonne aanwezig was. Na onderhandelingen over een jaarlijkse toelage voor Mathilde werd de zaak opgelost door een huwelijk tussen Max zu Spaur en Mathilde dat in Engeland plaats vond(4).

Kermis in Heemstede en Bennebroek

Door de cholera epidemie in 1866 en 1867 was er geen kermis. In Heemstede verstrekte men gratis de choleradrank van dokter Bleeker aan de bevolking. In 1868 gaf het gemeentebestuur weer toestemming voor het houden van de kermis. De tapper van de herberg Berg en Daal aan de Rijksstraatweg in Bennebroek wilde tijdens de kermis voor zijn herberg verschillende volksspelen organiseren, zoals katknuppelen, haansabelen en vogelschieten. Het gemeentebestuur van Bennebroek weigerde een vergunning te verstrekken. De tapper ging in beroep bij de Commissaris van de Koning. Burgemeester Van Lennep berichtte de Commissaris dat hij vergunning vanwege de wreedheid ten opzichte van de dieren geweigerd had. Bovendien vond hij het vogelschieten te gevaarlijk. De burgemeester stelde de tapper toen voor om in plaats van deze wrede spelletjes een biljartpartij of een verloting te houden. Een vergunning voor het katknuppelen met een houten bal in plaats van een kat in de ton, zou hem niet geweigerd worden.(5)

Einde burgemeesterschap

In april 1873 kampte burgemeester Van Lennep met ernstige gezondheidsproblemen, die waarschijnlijk werden veroorzaakt door overmatig drankgebruik. De minister van Binnenlandse Zaken gaf hem drie maanden verlof voor een verblijf in het kuuroord Karlsbad in Bohemen. Als waarnemer voor zijn functie in Heemstede stelde hij de wethouder jhr.Hendrik Wickevoort Crommelin aan. In Bennebroek werd zijn ambt waargenomen door de wethouder M. van der Elst. Begin 1874 verzocht hij zijn ontslag als burgemeester. De gemeenteraad bood hem als afscheidsgeschenk een gouden vestketting met gedenkpenning aan. (6)Op 2 juli 1874 overleed Cornelis van Lennep te Zandvoort aan een delirium. Hij was 50 jaar oud. Zijn echtgenote bleef met negen kinderen achter. De jongste was zes jaar.(7)

1. 1. Jacob van Lennep (1802-1868) was de zoon uit het eerste huwelijk van David Jacob van Lennep (1774-18530).

2. 2. G. Duinen, bewoners van het huis te Manpad, 77

3. 3. G.van Duinen paragraaf over C. van Lennep.

4. 4. F.J.E. van Lennep, de Tamme Kastanje, 55 e.v.

5. 5. Groesbeek Bennebroek, 208-211 brieven van 26 en 28 september 1868. Archief gemeente Bennebroek inv.nr. 185 (ingekomen stukken)

6. 6. GA Heemstede notulen raadsvergadering 28-4-1874, 260-261. De penning werd in 1962 door een kleinzoon aan de gemeente Heemstede geschonken.

7. 7. H.Krol, burgemeester jhr.mr. D.E. van Lennep in de rubriek: Oud Heemstede in beeld nr 82 in de Heemsteder; info van een kleinzoon van Van Lennep, jhr. M.A. van Lennep uit Heemstede.

www.Bennebroek.org